Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

MINOCW:Stuurgroep evaluatie web

22 juni 2001

Persbericht 083

Dit is een persbericht van de Stuurgroep Evaluatie WEB

STUURGROEP BREEKT LANS VOOR STERKERE COÖRDINATIE IN BEROEPSONDERWIJS

EN VOLWASSENENEDUCATIE

In het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie hebben scholen veel mogelijkheden tot zelfregulering. Die kunnen zij nog veel beter benutten om het onderwijs te vernieuwen. Voorts blijkt het beroepsonderwijs zeer versnipperd door de grote invloed van diverse branche-organisaties in het bedrijfsleven. Ook is er te weinig coördinatie tussen gemeenten bij de inzet van financiële middelen voor de volwasseneneducatie. Dit blijkt uit een wetenschappelijke evaluatie van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, uitgevoerd door de Stuurgroep Evaluatie WEB. Deze Stuurgroep, onder voorzitterschap van mw. drs. M.J.C. Heeremans, biedt vandaag haar eindrapport aan dhr. drs. L.M.L.H.A. Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, aan.

Balans in de wet
Door de Wet Educatie en Beroepsonderwijs moesten veel onderwijsinstellingen fuseren tot grote Regionale Opleidingen Centra (ROC.s). Deze bieden zowel middelbaar beroepsonderwijs, als volwasseneneducatie aan. De vorming van ROC.s is een geslaagde operatie. Ondanks de turbulente start blijken zich goede ontwikkelingen in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie voor te doen. De Stuurgroep signaleert echter een aantal kernproblemen, voortvloeiend uit de wet, die niet kunnen worden aangemerkt als tijdelijke problemen met de invoering van de wet. De Stuurgroep beveelt aan de wet op een aantal punten te wijzigen. De ruimte voor zelfregulering die de wet biedt, wordt nog niet optimaal gebruikt. De eisen aan de verantwoording over de kwaliteit van het onderwijs leiden tot hoge beheerslasten bij onderwijsinstellingen. Om die reden pleit de Stuurgroep voor eenvoudige regels.

Kwalificaties
Het middelbaar beroepsonderwijs is nu te eenzijdig gericht op de directe personeelsbehoefte van bedrijven. Zaken die voor de leerling van belang zijn voor zijn maatschappelijk functioneren, zoals het vreemde talen onderwijs, komen daardoor te weinig aan bod. Er zou een beter evenwicht in het onderwijsprogramma moeten komen. De 21 landelijke organen voor het beroepsonderwijs (LOB.s), die de minister voorstellen doen over wat er in het beroepsonderwijs moet worden geleerd (via een kwalificatiestructuur), coördineren hun werkzaamheden onderling te weinig, waardoor de opleidingen zeer versnipperd raken.
De branche-organisaties die hun belangen behartigen via de LOB.s, belemmeren dat opleidingen tot stand komen die leerlingen breed en duurzaam kwalificeren. De Stuurgroep pleit dan ook voor een drastische reductie van het aantal LOB.s (bij voorkeur één per sector), zodat een veel betere coördinatie tot stand kan komen. Ook moeten de ROC.s veel intensiever samenwerken met de Agrarische Opleidings Centra (AOC.s) om sectoroverstijgende opleidingen aan te bieden, zoals nodig is voor agrarisch-technische beroepen.

Volwasseneneducatie
Ook bij de bepaling van de vraag naar volwasseneneducatie moet de coördinatie aanmerkelijk worden verstevigd. Vooral de kleinere gemeenten bundelen hun financiële middelen nog onvoldoende en zijn weinig professioneel bij het maken van beleid. Hierdoor zijn ROC.s onnodig veel tijd kwijt met onderhandelen. De Stuurgroep beveelt daarom aan de coördinatie bij de bepaling van de volwasseneneducatie in handen te geven van de ROC.s.

Opdracht
De Stuurgroep kreeg van de minister van OCenW, mede namens de minister van LNV, de opdracht de werking van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs te evalueren op basis van wetenschappelijk onderzoek.

Noot voor de redactie,