Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=417273



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 22 juni 2001 Auteur DVB/VD

Kenmerk DVB/VD365/01 Telefoon 3485241

Blad /4 Fax 3485479

Bijlage(n) 1

Betreft Verslag Speciale bijeenkomst van de NAVO-Raad op het niveau van Staatshoofden En Regeringsleiders, Brussel, 13 juni 2001

Zeer geachte Voorzitter,

Op 13 juni kwam ter gelegenheid van het eerste bezoek van president Bush aan Europa

in Brussel de NAVO-Raad bijeen op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders.

De discussie betrof vijf hoofdthema's: massavernietigingswapens/Missile Defence, NAVO-uitbreiding, EVDB, Balkan en militaire capaciteiten. Tijdens de lunch van de staatshoofden en regeringsleiders en die van de ministers van Buitenlandse Zaken is uitvoerig gesproken over de situatie op de Balkan en met name in Macedonië. Er is geen communiqué uitgegeven.

Hierbij volgt, mede namens de Minister-President, het verslag van bovengenoemde bijeenkomst. Omdat het bij deze bijeenkomst in belangrijke mate ging om kennisneming van de opvattingen van de nieuwe VS-administratie, is hierna steeds eerst President Bush aan het woord gelaten.

De interventie van de Minister-President is bijgevoegd.

Massavernietigingswapens/Missile Defense

"The cold war is over, the Soviet Union is gone and so is the nuclear balance of terror", zo opende de Amerikaanse president. De nieuwe dreiging werd gevormd door het feit dat enkele van de staten die zich het minst verantwoordelijk gedragen massavernietingswapens en overbrengingsmiddelen ontwikkelden. Rusland was niet meer de vijand en diende een partner te zijn bij het beantwoorden van deze nieuwe dreiging. Het ABM-verdrag verhinderde na te gaan wat technisch mogelijk was. Bush vroeg om begrip en steun van Europese Bondgenoten voor ontwikkeling en testen van MD-systemen door de VS. De VS zou bij iedere stap consulteren, zowel met Europese Bondgenoten als met Rusland. Tenslotte benadrukte hij het belang van versterking van non-proliferatie-inspanningen.

Vrijwel alle sprekers verwelkomden het door de VS aangezwengelde debat over Missile Defence. Sommigen wezen daarbij op de toegenomen dreiging door massavernietigingswapens. Een groot aantal sprekers, waaronder Minister-President Kok, onderstreepten het belang van non-proliferatie en wapenbeheersingsregimes. Minister-president Kok gaf tevens aan dat een eenzijdige opzegging van het ABM-verdrag een slechte zaak zou zijn. Dit sloot aanpassing of een volledig nieuw verdrag niet uit, maar dit diende met wederzijdse overeenstemming te geschieden.

In de discussie werd door sommige sprekers een toenemende rol voor verdedigende systemen voorzien. Tevens werd gevraagd om een open dialoog zonder "decisions irrevocables". Door een aantal sprekers is het Amerikaanse voornemen tot drastische nucleaire reducties verwelkomd. Ook is, onder meer door Minister-President Kok, aangedrongen op het betrekken van Rusland en China bij de MD-consultaties.

Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB)

Over EVDB was president Bush kort. De VS steunde EVDB, op voorwaarde dat het leidde tot meer capabilities en niet ten koste ging van de transatlantische band. De Turkse premier Ecevit gaf aan dat er de afgelopen twee maanden hard gewerkt was aan het participatievraagstuk, maar dat nog een extra inspanning gedaan diende te worden om tot een oplossing te komen. Bondskanselier Schroeder stelde dat hetgeen de EU deed "im Rahmen der NATO" stond en dat daarom vroege afstemming nodig was tussen de twee organisaties. De Britse minister-president stelde eveneens dat het EVDB volledig consistent met en complementair aan NAVO was en derhalve leidde tot een versterking van NAVO. Ook president Chirac wees op de "parfaite harmonie" tussen NAVO en EU. Minister-president Kok betoogde in gelijke zin en gaf aan dat NAVO de eerste keus zou blijven voor crisis management operaties in en rond Europa. Een tweede instrument was echter belangrijk voor het geval NAVO niet kon of wilde optreden.

Balkan

President Bush gaf aan dat de problemen in de Balkan nog niet voorbij waren. Hij herhaalde de door SoS Powell gedane belofte van "in-together-out-together". Gezamenlijk dienden condities gecreëerd te worden die konden leiden tot duurzame vrede zonder "indefinite stationing of NATO forces". KFOR was succesvol geweest bij het bezweren van "insurgents" in Kosovo en Zuid Servië. Nu diende bekeken te worden hoe ook de Macedonische regering bijgestaan kon worden in de strijd tegen opstandelingen.

De Amerikaanse herbevestiging van "in-together-out-together" werd alom verwelkomd door Bondgenoten. Door velen werd gewezen op het belang van snel handelen m.b.t. de crisis in Macedonië. Kanselier Schroeder stelde dat het conflict moeilijk met militaire middelen op te lossen was. Er was een binnenlandse politieke dialoog tussen alle groeperingen noodzakelijk. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Solana diende hiertoe de volledige steun van de NAVO te krijgen. Van Hongaarse zijde is gewaarschuwd tegen teveel optimisme over de Balkan. Drastische reducties van NAVO-aanwezigheid zouden ongewenste gevolgen kunnen hebben.

Ook tijdens de lunch van staatshoofden en regeringsleiders, respectievelijk de lunch van ministers van Buitenlandse Zaken, is vooral gesproken over de situatie in Macedonië, waarbij een grote mate van overeenstemming bestond over de noodzaak van een politieke oplossing. Minister-president Kok stelde dat er druk moet blijven worden uitgeoefend op de Albanese extremisten. Tegelijkertijd moet aan de Macedonische regering duidelijk worden gemaakt dat zij niet naar een militaire oplossing moet zoeken, maar prioriteit dient te geven aan een politieke benadering. Twee elementen zijn met name van belang: een vroegtijdig staakt-het-vuren en een breed pakket van vertrouwenwekkende maatregelen. Tot nu toe is de samenwerking tussen de EU en de NAVO uitstekend, maar nauwe coördinatie tussen de EU, de NAVO, maar ook de OVSE blijft van groot belang.

Uitbreiding

M.b.t. het uitbreidingsproces stelde Bush dat geen sprake kon zijn van uitsluiting van kandidaten om geografische of historische redenen. Ook had geen enkel derde land een veto over het proces. Alle aspiranten hadden nog werk te doen, maar op basis van de voortgang tot op heden stelde Bush vertrouwen te hebben dat de volgende uitbreidingsronde in Praag zal plaatsvinden.

Ook de meeste overige sprekers onderstreepten het belang dat in Praag voortgang gemaakt zou worden bij het uitbreidingsproces, waarbij door enkele sprekers al namen werden genoemd. Als argumenten voor verdere voortgang werden hierbij genoemd de in het verleden gedane beloften, de stellingname van een aantal landen tijdens het Kosovo-conflict, en de overweging dat de kosten van uitbreiding te overzien waren. Ten aanzien van Rusland werd door een aantal sprekers opgemerkt dat enerzijds met de Russische zorgen rekening gehouden moest worden, maar anderzijds bezat de Russische Federatie geen veto ten aanzien van NAVO-uitbreiding.

Minister-president Kok wees op het belang van een goede voorbereiding van de te nemen beslissingen in Praag. Het debat dat in de NAVO zal starten over welke landen uitgenodigd zullen gaan worden en dat zal uitmonden in de beslissingen in Praag, moet immers goed gestructureerd worden.

SG Robertson concludeerde na afloop dat de NAVO hoopt en verwacht, op basis van de bestaande en voorziene voortgang van de landen die lid wensen te worden van de NAVO, dat de volgende ronde van uitbreiding kan plaatsvinden tijdens de Top van Praag in 2002.

Militaire capaciteiten

SG Robertson hield een aparte interventie over de noodzaak van vergroting van de defensie-inspanning. NAVO's geloofwaardigheid was gebaseerd op militaire capaciteiten. De boodschap was helder: "we are not doing well enough". Het Defence Capabilities Initiative gaf duidelijke doelen aan. Uit de cijfers bleek dat die niet op alle terreinen gehaald werden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Interventie van Minister-President Kok tijdens de Speciale bijeenkomst van de NAVO-Raad op het niveau van Staatshoofden en Regeringsleiders, Brussel, 13 juni 2001.

Mr Secretary-General,

I am grateful for the initiative to have this summit meeting during the first visit of president Bush to Europe. And I thank you, Mr Secretary General, for your introduction.

NATO is daily providing its indispensable role in Euro-Atlantic security. In the Balkans we are handling two major crisis management operations. On top of that we are actively involved in the prevention of new crises. Unfortunately, developments in Macedonia and Bosnia give us reason for concern. In Macedonia a sustainable solution is necessary, including the demobilisation of extremist Albanian groups. KFOR co-operates closely with the Macedonian government. Effective border control is crucial. SFOR's role in securing peace and stability in Bosnia-Herzegovina remains essential. Major reductions in SFOR's military presence or unilateral decisions to do so therefore have to be ruled out. In the words of Secretary Powell repeated by President Bush: 'we went in together, we go out together'.

The practical, effective cooperation between NATO and the EU in crisis management operations in the Balkans at present bodes well for our future co-operation, reinforcing each other's efforts.

An effective European Security and Defence Policy is good for Europe and good for NATO. We are on the right track with ESDP. In a few days time, in Gothenburg, the European Council will agree on the next steps to be taken. NATO remains our first choice for crisis management operations in and around Europe. But it is important to have a second instrument availabe if NATO cannot or will not act. Of course we will continue to make maximal use of our common strength and solidarity within the Alliance. Europe's firm wish to take its own responsibility when and where needed will not go at the expense of NATO.

For Europe to be credible and the Alliance to remain vital, we need to do more on military capabilities. Our concrete military contributions must keep pace with ambitions formulated both in NATO and in the EU. Governments have to live up to this task.

Our security agenda includes the need to give adequate answers to severe threats posed by the proliferation of weapons of mass destruction and their means of delivery. The primary method to prevent and combat these threats consists of international agreements on non-proliferation and arms control. These should include the international code of conduct agains ballistic missile proliferation, the CTBT and an effective Biological Weapons Verification Protocol.

On the response to new threats, including discussions on Missile Defense, close and serious consultations among the Allies, but also with Russia and China, are strongly needed. Our goal must be and remain to achieve more stability and more security - not less. It is my firm conviction that a unilateral abrogation of the ABM-treaty by the US would not be the right approach. This does not mean of course that it could not be adjusted or replaced by a new treaty, in mutual agreement.

The continuing relevance of our Alliance is clearly illustrated by the wish of a large number of countries to join NATO. We want to remain in line with our open door policy, taking into account that a structured preparation of decisions to be taken at the Prague Summit - where we hope and expect to launch a next enlargement round - is needed. I suggest we start our concrete discussion on the basis of the relevant criteria for NATO enlargement at the beginning of next year already. We could task the NAC to draw up a report in December including proposals on how to structure our debate.

For the Netherlands the Transatlantic link as embedded in NATO remains as essential as ever. In facing new challenges we share the same values, interests and goals. Experience has clearly proved that where we have the political will to act together we are successful. This provides us with a solid basis to face the challenges of the future with confidence.

Kenmerk
Blad /6

===