http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=417248
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek Afdeling Internationaal Cultuurbeleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 25 juni 2001 Auteur P.P.J. Bekkers
Kenmerk DCO-187/01 Telefoon 070 - 348 55 64
Blad /2 Fax 070 - 348 47 16
Bijlage(n) -- E-mail dco-ic@minbuza.nl
Betreft Uw verzoek betreffende de culturele betrekkingen tussen Nederland, Marokko en Turkije
Zeer geachte Voorzitter,
Met verwijzing naar de brief van de Griffier van uw Commissie d.d. 1 juni 2001, kenmerk BUZA 2001/54 informeer ik u, mede namens Staatssecretaris Van der Ploeg, als volgt.
De Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken vraagt in de brief om nadere informatie omtrent de voornemens met betrekking tot de culturele betrekkingen tussen Nederland enerzijds en Marokko en Turkije anderzijds.
Turkije en Marokko zijn prioriteitslanden in het internationaal
cultuurbeleid. Deze keuze is voor een groot deel gebaseerd op de
aanwezigheid in Nederland van een aanzienlijk aantal mensen dat zijn
oorsprong heeft in een van deze landen.
De status van prioriteitsland betekent dat alle instrumenten van het ICB -
ook de financiële - openstaan voor de intensivering van de culturele
samenwerking tussen Nederland en Turkije respectievelijk Marokko.
Hoewel met Turkije en Marokko contacten op het culturele vlak worden onderhouden, hebben wij moeten constateren dat de beoogde versterking van de culturele samenwerking met beide landen achter blijft bij de intensivering waarvan inmiddels sprake is met andere prioriteitslanden. Het relatief beperkte beroep op bijvoorbeeld de HGIS-cultuurmiddelen en op het internationaal bezoekers-programma dat door de culturele veldinstellingen ten behoeve van Turkije of Marokko wordt gedaan, getuigt daarvan.
Wij hebben daarom besloten te onderzoeken op welke wijze culturele
organisaties in Nederland en Turkije respectievelijk Marokko verder
gestimuleerd kunnen worden tot samenwerking.
Voor wat betreft Turkije zal dit onderzoek op korte termijn worden
uitgevoerd.
Wij willen in dat verband mogelijke knelpunten identificeren en in kaart
brengen welke culturele sectoren het meest voor verdieping van de
samenwerking in aanmerking komen.
Op basis van dit rapport kunnen vervolgens de culturele instellingen samen
met de ambassades verder invulling geven aan de intensivering van de
culturele samenwerking, in lijn met het internationaal cultuurbeleid.
Om de betrokkenheid met en belangstelling voor culturele samenwerking van
het partnerland in kwestie te ondersteunen heeft staatssecretaris Van der
Ploeg het voornemen om begin volgend jaar in ieder geval een bezoek aan
Marokko te brengen. Overwogen wordt een soortgelijk bezoek aan Turkije te
brengen.