Rijksuniversiteit Groningen

21 Jun 2001

Nadelige gevolgen van chemotherapie op latere leeftijd

Mensen die als kind kanker hebben gehad, kunnen soms op latere leeftijd nog te maken krijgen met nadelige gevolgen van de behandeling met chemotherapie of bestraling. Mw.drs. A. Postma ontdekte onder meer schadelijke gevolgen voor het hart. Hoewel de patiënten er in het dagelijks leven niets van merken, blijkt de schade aan de hartspier in de loop van de tijd soms nog te verergeren. Postma pleit ervoor om de mensen die van kanker genezen zijn, langdurig te blijven volgen omdat nog niet alle langetermijneffecten van de behandeling goed in kaart zijn gebracht.

Van een groep patiënten die met een gemiddelde tot hoge dosis anthracyclines (een bepaalde soort chemotherapie) was behandeld, constateerde Postma bij de helft een beschadiging aan de hartspier. Bij diegenen die met de hoogste dosis chemotherapie zijn behandeld, was bovendien de hartritmevariabiliteit (HRV) verminderd. HRV is de aanpassing van de hartfrequentie aan de eisen van het lichaam (activiteit, stress). Vijf jaar later blijkt de schade aan de hartspier bij geen van hen verder verergerd te zijn, maar wel is na die tijd bij iedereen de hartritmevariabiliteit verminderd. Een verminderde HRV heeft verder geen consequenties voor het dagelijks leven van de ex-patiënten, maar het zou mogelijk een uiting van beschadiging van de hartspier kunnen zijn. Bij ex-patiënten die daarentegen met een lage dosis anthracyclines waren behandeld, was 18 jaar na de diagnose geen enkele afwijking aan de hartspier of in de hartritmevariabiliteit te vinden. Toch kan op basis hiervan nog niet met zekerheid gezegd worden of er een 'veilige' dosis bestaat.

Naast effecten op het hart, kan een behandeling ook effect hebben op de kwaliteit van leven. Postma bestudeerde de effecten van twee soorten behandelingen bij mensen die als kind een bottumor hadden gehad. Bij de ene groep was het betreffende ledemaat geamputeerd, terwijl bij de andere een kunstbot was geïmplanteerd. Het is bekend dat de revalidatie van de laatstgenoemde groep veel zwaarder is. Maar uit Postma's onderzoek blijkt dat er geen statistisch verschil is: beide groepen zijn 'even gelukkig'. Mogelijk hangt dit samen met het feit dat kinderen zich uitstekend kunnen aanpassen aan hun situatie, welke die ook is.

Bij sommige patiënten komt in tegenstelling tot de verwachting de normale haargroei niet meer goed op gang na de beëindiging van de chemotherapie. Een aantal mensen dat als kind voor kanker was behandeld, had klachten over dun, dof en broos haar. Postma stelt vast dat bij die groep de haarwortels blijvend beschadigd zijn door de chemotherapie. /ImK

Mw. Postma (Doetinchem, 1942) studeerde geneeskunde aan de RUG. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de disciplinegroep Kindergeneeskunde, binnen de onderzoekschool GUIDE (Groningen University Institute for Drug Exploration) en het Groninger Kankercentrum. Het onderzoek is mede gefinancierd door de Stichting Kinderoncologie Groningen (SKOG).

Datum en tijd

woensdag 4 juli 2001, 14.45 uur

Promovendus

mw. A. Postma, tel. (050)361 42 13, e-mail: a.postma@bkk.azg.nl (werk)

Proefschrift

Late effects of cancer treatment. Studies in children and young adults

Promotores

prof.dr. W.A. Kamps en prof.dr. H. Schaffordt Koops

Faculteit

medische wetenschappen

Plaats

Aula Academegebouw, Broerstraat 5, Groningen