[Logo Ministerie van Sociale Zaken en WerkgMinisterie van Directie Sociale Zaken Voorlichting, en Bibliotheek Werkgelegenheid en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

6 juli 2001 Nr. 01/130

Toespraak staatssecretaris A.E. Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de 25e zitting van het CEDAW-comité, 6 juli 2001 in New York.

Geachte voorzitter, geachte leden,

Allereerst een woord van dank dat u mij de gelegenheid geeft de rapportages toe te lichten. Nederland heeft volmondig ingestemd met het VN-vrouwenverdrag. De Nederlandse regering ziet het als een uitdaging om met u de dialoog aan te gaan over het Nederlandse emancipatiebeleid en de wijze waarop Nederland uitvoering geeft aan het VN-vrouwenverdrag.

De 2e en 3e rapportage laten zien dat er in Nederland veel gebeurd is. Zo heeft zich bijvoorbeeld de afgelopen decennia een ware revolutie op de arbeidsmarkt voltrokken. De deelname van vrouwen op deze arbeidsmarkt is fors gestegen. In 1988 had nog maar ruim eenderde van de vrouwen een betaalde baan. Anno 2001 is die deelname gestegen naar 52 procent. In internationaal verband was Nederland jarenlang een achterblijver als het gaat om het aantal werkende vrouwen. Er was in Nederland een strikte verdeling van werk en zorg tussen mannen en vrouwen. Nog steeds vinden we elementen van deze kostwinnerssamenleving terug, of het nu gaat om het aantal vrouwen in maatschappelijke topposities, het aandeel van mannen in de zorg of vrouwen in technische beroepen.

Een speciaal punt van aandacht is, zoals dat naar voren gebracht is door de NGO's, ook het aantal vrouwen dat een kleine parttime baan heeft zonder economische onafhankelijkheid.

We zijn trots op de inhaalslag die we gemaakt hebben, maar we erkennen ook dat we er nog niet zijn. De Nederlandse regering is dan ook vast voornemens om het emancipatiebeleid verder te versnellen. De CEDAW-rapportage is afgerond in augustus 2000. Sindsdien hebben we niet stil gezeten.

Een paar maanden nadat de 3e rapportage voor CEDAW was gemaakt en het 'Beijing + 5'- proces was afgerond, publiceerde de Nederlandse regering het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie, waarin de politieke lijnen voor de nabije toekomst duidelijk uiteen gezet worden. Een interdepartementaal plan, met trends, analyses, beleidsrichtingen en implementatievoorstellen onderverdeeld in vijf domeinen: drie traditionele domeinen (macht en besluitvorming; arbeid, zorg en inkomen; mensenrechten) en twee innovatieve domeinen (informatie- en communicatietechnologie en het zogeheten project 'Dagindeling', waarop ik later zal terugkomen).

We vinden het belangrijk om concrete doelen te stellen. De maatregelen gericht op het stimuleren van een grotere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen hebben tot doel dat 65% van de vrouwen in 2010 betaald werkt. Tevens is het beleid er op gericht dat meer dan 60% van de vrouwen - die nu nog vaak relatief kleine banen hebben - met hun baan economisch zelfstandig kan zijn.

De arbeidsparticipatie van vrouwen is voor de Nederlandse regering een speerpunt van het emancipatiebeleid. Het hebben van werk is een voorwaarde voor economische onafhankelijkheid. Het biedt meer keuzevrijheid dan wanneer je afhankelijk bent van een partner of van de staat.

Bovendien draagt economische onafhankelijkheid van vrouwen bij aan een evenwichtigere machtsbalans in de privé-sfeer - het meest doeltreffende instrument bij het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen, zo blijkt uit onderzoek. Want geweld tegen vrouwen blijkt zich vaak binnenshuis af te spelen.

Daarnaast biedt werken de mogelijkheid tot zelfontplooiing, maatschappelijke participatie en sociale netwerken. In de moderne economie en de vergrijzende samenleving zullen de bijdragen van vrouwen steeds onmisbaarder worden.

Een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen kan alleen gerealiseerd worden als er een herverdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen tot stand komt.

Daarom zijn voorzieningen voor kinderopvang van groot belang. Door extra investeringen hebben we de capaciteit van de kinderopvang deze regeringsperiode verdubbeld. Nog lang niet voldoende, maar de vaart zit erin. Speciale aandacht besteden wij aan de betaalbaarheid van kinderopvang voor mensen met de laagste inkomens en aan keuzemogelijkheden in typen opvang.

Naast de mogelijkheden om zorg uit te besteden vindt de Nederlandse regering het ook van groot belang werknemers (mannen en vrouwen) de mogelijkheid te geven betaald verlof op te nemen om te zorgen voor een ziek kind, een zieke partner of een zieke vader of moeder. Dit voorjaar heeft de Tweede Kamer de Wet arbeid en zorg aangenomen.

Naast een aantal al bestaande verlofregelingen voorziet deze wet ook in 4 weken verlof voor beide adoptie- of pleegouders, de mogelijkheid om het ouderschapsverlof van 3 maanden flexibel op te nemen, een verlof van maximaal 10 dagen per ouder om een ziek kind, partner of ouder te verzorgen. Deze verlofregelingen zijn niet overdraagbaar op de partner. De wet moet zo ook het idee doorbreken dat de vrouw als vanzelfsprekend altijd de zorgtaken op zich neemt. Het hoort bij de moderne arbeidsverhoudingen en bij de herverdeling van zorgtaken dat ook mannen die taak op zich kunnen nemen. In die zin is het Nederlands emancipatiebeleid ook uitdrukkelijk op mannen gericht.

Sinds kort is er nog een andere wet die de mogelijkheid biedt de arbeids- en zorgtaken van mannen en vrouwen meer in balans te brengen. Sinds een jaar bestaat er in Nederland het wettelijk recht van werknemers om meer of juist minder uren in de week te werken. Belangrijk voor mannen die graag meer tijd aan kun kinderen willen besteden. Belangrijk voor vrouwen die hun parttime baan willen uitbreiden.

Maar ook op een andere - en in mijn ogen zeer innovatieve wijze -

heeft de Nederlandse regering maatregelen genomen - om het vrouwen en mannen makkelijker te maken om werken en zorgen te combineren. Ik heb het dan over het project 'Dagindeling' en ik wil u graag uitleggen wat we met dit project beogen.

Eerder in deze inleiding zei ik al dat de Nederlandse samenleving nog steeds veel te veel trekken van een kostwinnersamenleving vertoont. Zo sluiten bijvoorbeeld openingstijden van winkels, medische voorzieningen en bibliotheken nog niet aan op de moderne arbeids- en levenspatronen van mensen. Zo zijn ook schooltijden nog steeds gebaseerd op het patroon van de kostwinnerssamenleving, waarin de moeder altijd thuis was. Ook de arbeidstijden zijn veelal nog gebaseerd op het traditionele van 9 tot 5- patroon. Ook in de ruimtelijke en stedelijke planning is het traditionele rollenpatroon nog zeer dominant aanwezig.

Om u een voorbeeld te geven: nog steeds en te vaak komt het voor dat scholen, sportvoorzieningen, kinderopvang, openbaar vervoer, winkels etc. ver van elkaar verwijderd gepland worden. Met als gevolg dat ouders, rennend van hot naar her, veel tijd kwijt zijn om hun leven en dat van hun kinderen op een ontspannen manier te organiseren.

Om in dit traditionele denken een omslag te bewerken is het project Dagindeling gestart. Verspreid door het land zijn honderden door de overheid gesubsidieerde experimenten gestart onder de vlag 'Dagindeling'. Ze hebben tot doel om te komen tot een betere afstemming van onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen. Zo stimuleert de regering de oprichting van zogenoemde 'dienstenknooppunten', gebouwen waarin een groot aantal voorzieningen zijn samengebracht en waaromheen in een wijk ook informele sociale netwerken kunnen ontstaan.

Op basis van de ervaringen met deze experimenten, waar veel interesse en enthousiasme voor is ontstaan, zal de regering begin volgend jaar lijnen voor een structureel dagindelingsbeleid uitzetten.

Het project Dagindeling is een goed voorbeeld van de wijze waarop de Nederlandse regering inhoud geeft aan gender mainstreaming. Zo werk ik zeer intensief samen met het ministerie dat gaat over de ruimtelijke ordening van Nederland. Dat ministerie heeft nu besloten zijn belangrijkste plannen te laten doorlichten op de effecten die ze hebben op emancipatie. Steeds weer is de vraag: hoe kan bij de stedelijke planning rekening worden gehouden met de bezigheden en tijdsindeling van werkende ouders? In overleg met de minister van Landbouw besteden we ook aandacht aan de problemen van mannen en vrouwen die arbeid en zorg op het platteland willen combineren.

Zo is er van vrijwel ieder departement wel een voorbeeld van samenwerking te geven.

Dat brengt me bij het onderwerp gender mainstreaming.

Daar maakt deze regering serieus werk van. Het uitgangspunt is dat niet alleen de staatssecretaris voor Emancipatie hiervoor verantwoordelijk is, maar alle departementen. Zo heeft ieder departement minimaal 3 concrete en meetbare emancipatietaakstellingen geformuleerd, die deze kabinetsperiode uitgevoerd moeten zijn. Ik geeft u een paar voorbeelden.

Sinds 1 januari van dit jaar heeft Nederland een nieuw belastingsysteem. De emancipatie-effectrapportage die de minister van Financiën op het ontwerp van het nieuwe stelsel heeft laten invoeren heeft geleid tot belangrijke verbeteringen van de bevordering van de economische zelfstandigheid van vrouwen. Momenteel wordt een fiscale maatregel voorbereid om vrouwen die gestopt zijn met werken te stimuleren weer een baan te aanvaarden.

De minister van Sociale Zaken brengt de economische waarde van onbetaalde arbeid in beeld. Het is daarbij de bedoeling om zichtbaar te maken dat zorg niet alleen sociaal belangrijk is, maar ook een toegevoegde waarde heeft voor de economie. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om iets als zorgloon te introduceren. Dat zou een forse stap terug zijn in het emancipatieproces.

De minister van Economische Zaken heeft een project gestart met als doel de instroom van vrouwen in de ICT-sector te verhogen.

Op grond van de emancipatietaakstelling van de OVSE stelt de minister van Buitenlandse Zaken Nederlandse gender deskundigen in staat om te werken voor de OVSE, bijvoorbeeld in Kosovo. Op deze manier kan het gender perspectief geïntegreerd worden in OVSE-activiteiten.

De minister van Binnenlandse Zaken werkt aan de toename van het aantal zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen in gemeenteraden door onder andere speciale trainingen voor deze groepen te organiseren.

De minister van Justitie ontwikkelt een plan van aanpak tegen huiselijk geweld. In Nederland is huiselijk geweld is nog steeds een ernstig probleem. Jaarlijks zijn ongeveer 200.000 vrouwen slachtoffer van mishandeling door hun partner of ex-partner. Cruciaal in dit plan van aanpak is een goede samenwerking tussen verschillende instanties, zoals politie, justitie, hulpverleningsorganisaties, onderwijsinstellingen, vrouwenorganisaties en expertisecentra.

Ook worden de mogelijkheden uitgebreid om de daders van huiselijk geweld harder aan te pakken: het strafmaximum wordt verhoogd en er kan voorlopige hechtenis gevorderd worden.

Nederland heeft als eerste land van de Europese Unie vorig jaar een nationaal rapporteur mensenhandel aangesteld. Deze rapporteur zal jaarlijks aan de regering rapporteren over vrouwenhandel en aanbevelingen doen voor de bestrijding ervan. Deze zomer verschijnt haar eerste rapportage. Nederland zal ervoor pleiten dat ook andere landen van de Europese Unie een nationaal rapporteur aanstellen. We zullen op internationaal niveau hecht moeten samenwerken om het probleem van de vrouwenhandel effectief aan te pakken.

Mevrouw de voorzitter,

Tot slot wil ik graag een paar opmerkingen maken over het tweesporenbeleid dat de Nederlandse regering uitgezet heeft in het Meerjarenbeleidplan Emancipatie.

Het eerste spoor kan omschreven worden als aanjagen, nieuwe thema's op de politieke agenda zetten, nieuwe instrumenten ontwikkelen, zoals monitoring en het vormen van strategische allianties met sociale organisaties op basis van een brede visie.

Daarbij hoort bijvoorbeeld de ontwikkeling en modernisering van de Emancipatie-Effect Rapportage, de monitor die voortgang van de emancipatie in beeld brengt, de verdiepende onderzoeken naar de betekenis van het VN-vrouwenverdrag voor het Nederlandse beleid en de ontwikkeling van methoden voor gender sensitieve budgetten. Daar horen ook vernieuwende initiatieven bij. Ik noemde net al de nationaal rapporteur vrouwenhandel. Ik kan ook noemen het Informatiepunt Gelijke Behandeling m/v, op grond van het VN-Vrouwenverdrag, dat ondergebracht wordt bij Commissie gelijke behandeling. En het is - in het kader van gender mainstreaming - altijd de bedoeling om geïnitieerde projecten over te dragen aan het eerst verantwoordelijke departement.

Dat brengt me bij het tweede spoor van het Nederlands emancipatiebeleid: gender mainstreaming. In het vervolg op de departementale taakstellingen, die ik u zojuist geschetst heb, heeft het kabinet onlangs een strategie en een structuur vastgesteld voor gender mainstreaming waar alle departementen aan gehouden zijn. Onderdeel van deze structuur is onder andere een visitatiecommissie. Wij zijn ervan overtuigd dat deze afspraken een forse impuls zullen geven aan het emancipatiebeleid én de verhoging van de effectiviteit en kwaliteit van het beleid.

Voor de versnelling van het emancipatieproces, het draagvlak daarvoor in de samenleving en de effectiviteit van het beleid is het van belang dat mainstreaming van het emancipatiebeleid niet tot de departementen beperkt blijft en dat emancipatie niet alleen een thema is van vrouwenorganisaties. Ook NGO's, de sociale partners, de officiële adviescolleges van de regering en het bedrijfsleven moeten bij het emancipatiebeleid betrokken worden. Verder zouden vrouwenorganisaties niet alleen de bewindspersoon emancipatie moeten aanspreken, maar alle beleidsmakers, private en publieke.

Dat is ook de reden geweest dat het kabinet zoveel mogelijk organisaties en adviescolleges actief heeft betrokken bij de totstandkoming van het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie.

Emancipatie is bij uitstek terrein dat niet alleen van bovenaf geregeld kan worden. Het is niet voldoende als de overheid wetten en regels vaststelt. Er is een draagvlak voor nodig. Want emancipatie is vooral ook een proces van bewustwording. Bewustwording dat een samenleving talenten laat liggen als vrouwen als tweederangs burgers behandeld worden. Bewustwording dat de samenleving veel te winnen heeft bij gelijke kansen van mannen en vrouwen. Bewustwording is een voorwaarde voor betrokkenheid en samenwerking met het oog op veranderingen.

Er is nog een reden waarom wij met maatschappelijke organisaties moeten samenwerken. In een moderne samenleving voldoen standaardoplossingen niet meer. Er zijn veel verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen generaties, tussen culturen. Verschillen in levensfases, in leefvormen en leefstijlen. Een goed emancipatiebeleid heeft een scherp oog voor deze diversiteit.

Een voorbeeld hoe vernieuwend emancipatiebeleid daar aan kan bijdragen is het in het Meerjarenbeleidsplan geïnitieerde project levensloop. Veel van onze regelgeving - denk aan onderwijs, sociale zekerheid en pensioenstelsel - is nog gebaseerd op de bij de kostwinnerssamenleving horende standaard levenslopen van (witte) mannen enerzijds en vrouwen anderzijds. Met 5 departementen bekijken we nu hoe onze regelgeving in relatie tot de diversiteit in levenslopen te moderniseren is. Op zo'n manier hoeven mannen en vrouwen zowel een drukke loopbaan als het krijgen en grootbrengen van kinderen niet meer in de levensfase tussen 25 en 45 te persen, met alle gevolgen van dien: een gestresst en overgeorganiseerd leven.

Tot slot mevrouw de voorzitter,

Het VN-vrouwenverdrag was een belangrijke impuls voor de verbetering van de positie van vrouwen over de hele wereld. Ook in Nederland. De constructieve dialoog die we straks gaan voeren en de daaraan voorafgaande rapportages van de Nederlandse regering en de kritische rapportages van de NGO's houden ons scherp als het gaat om de implementatie van het vrouwenverdrag. Want we hebben weliswaar in Nederland al veel bereikt, maar nog niet het einddoel. Daar zullen overheid, de NGO's en de sociale partners met vereende krachten verder aan werken. We zullen het daarbij niet altijd eens zijn over de prioriteiten en de aanpak op weg naar het einddoel. Maar we zijn het eens over het einddoel: gelijke participatie mogelijkheden voor mannen en vrouwen op basis van werkelijke vrije keuze in het publieke en het private domein.

We zullen daarbij steeds moeten uitdragen dat mannen en vrouwen én de samenleving veel te winnen hebben bij emancipatie van vrouwen en mannen.

Dank voor uw aandacht.

Samenvatting