Dit persbericht, nummer 9, is vrijdag 6 juli 2001 na afloop van de ministerraad uitgegeven door de Rijksvoorlichtingsdienst
Het kabinet heeft op voorstel van staatssecretaris Vliegenthart van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van staatssecretaris Kalsbeek van Justitie ingestemd met een wetsvoorstel voor de jeugdzorg. Jongeren met problemen, hebben in de toekomst een wettelijk recht op jeugdzorg. Voorwaarde is wel dat de behoefte aan zorg objectief en onafhankelijk is vastgesteld door het bureau jeugdzorg. Hiermee komt het systeem van jeugdzorg meer tegemoet aan de vraag van de cliënt.
De nieuwe Wet op de Jeugdzorg vervangt de huidige Wet op de
jeugdhulpverlening.
De wet legt een relatie met twee andere wetten die gaan over hulpverlening
aan jongeren; de AWBZ voor jongeren met psychische problemen of met een
handicap en de Beginselenwet Justitiële Inrichtingen, voor jongeren die
via de kinderrechter met jeugdzorg in aanraking komen. Deze wettelijke
systemen blijven qua financiering naast elkaar bestaan.
Het bureau jeugdzorg wordt in de nieuwe wet de toegangspoort voor zowel de
jeugdhulpverlening, als de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, de
zorg voor jeugdige verstandelijk gehandicapten en de civielrechtelijke
plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen. Jeugdigen met een
opvoedingsproblemen en hun ouders kunnen bij het Bureau Jeugdzorg terecht.
Elke provincie en de grootstedelijke regio's Amsterdam, Rotterdam en
Haaglanden hebben minimaal één bureau jeugdzorg. Het bureau jeugdzorg
beoordeelt op onafhankelijke wijze en stelt vast welke zorg noodzakelijk
is. Daarnaast begeleidt het bureau de jeugdigen en de ouders gedurende de
hulpverlening. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling is ook onderdeel
van het Bureau Jeugdzorg. Tenslotte heeft het bureau jeugdzorg preventieve
taken door bijvoorbeeld deelname aan lokale netwerken ten behoeve van
jeugdigen.
De provincie is verantwoordelijk voor de planning en financiering van het
Bureau Jeugdzorg. De provincie moet ook zorgen dat er voldoende en
kwalitatief goede jeugdzorg is voor zover dat onder de nieuwe wet valt.
Provincies stellen na overleg met onder andere zorgverzekeraars en
gemeenten eenmaal per vier jaar een provinciaal beleidskader jeugdzorg
vast. Dit wordt vooraf getoetst door de rijksoverheid op basis van het
landelijk beleidskader jeugdzorg. In het wetsvoorstel wordt ook een
relatie gelegd tussen de jeugdzorg en het lokale jeugdbeleid waarvoor
gemeenten verantwoordelijk zijn.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan
de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en
van het voor advies van de Raad van State worden pas openbaar bij
indiening bij de Tweede Kamer.