Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=418283



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie DAM Afdeling DAM/NA Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 16 juli 2001 Auteur J. Splinter
Kenmerk DAM-456/2001 Telefoon 3484266
Blad /5 Fax 3486639
Bijlage(n) 2 E-mail jorden.splinter@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders Over mensenrechten in Algerije

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 29 juni 2001 kenmerk 2000112880, waarbij gevoegd waren de door het lid Koenders overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

de Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het kamerlid Koenders (PvdA) over mensenrechtenschendingen in Algerije (ingezonden 28 juni 2001).

Vraag 1

Welke activiteiten heeft u ondernomen sinds de Tweede Kamer in 1998 een actiever beleid heeft gevraagd ten aanzien van de ernstige mensenrechtenschendingen in Algerije? Op welke wijze zijn deze schendingen, alsmede de noodzaak van toelating van VN-rapporteurs aan de orde gesteld met respectievelijk de Franse regering, de EU, het IMF en de bilaterale relatie met Algerije?

Antwoord 1

Het Nederlands beleid ten aanzien van de mensenrechtensituatie in Algerije komt voornamelijk tot stand in EU-verband en VN-kader.

In 1998 heeft een Eminent Panel van de VN op uitnodiging van de Algerijnse overheid, onder druk van de internationale gemeenschap een onderzoek ingesteld naar de mensenrechtensituatie in Algerije. Geconcludeerd werd dat, om de mensenrechtensituatie te verbeteren, in ieder geval verdere dialoog en meer openheid van Algerijnse zijde nodig was. Een IMF-aanpassingsprogramma, dat sinds 1994 in Algerije uitgevoerd wordt, benadrukt ook de relevantie van een transparante overheid.

Sinds een aantal jaren voert de EU op ad hoc-basis een politieke dialoog met Algerije waarin mensenrechten prominent aan de orde komen. Thans lopen onderhandelingen over een Euromediterraan Associatie-akkoord dat een institutioneel kader biedt voor dialoog over dit onderwerp (zie verder antwoord op vraag 3).

Mede op aandringen van Nederland heeft de EU voor de VN-mensenrechtencommissie in Genève van april dit jaar een kritische tekst uitgesproken over de situatie in Algerije, waarin zorg wordt uitgesproken over buitengerechtelijke executies, verdwijningen, martelingen en arbitraire detenties, en wordt opgeroepen de verantwoordelijken hiervoor te straffen. Tegelijkertijd wordt steun uitgesproken voor sociale en economische hervormingen, en wordt de regering opgeroepen samen te werken met NGO's en VN-rapporteurs op het terrein van mensenrechten.

Op de recente top in Gotheborg sprak de EU zich uit over de situatie in Algerije: " De Europese Unie staat klaar om de politieke, economische en sociale hervormingen die nodig zijn voor de terugkeer van vrede, stabiliteit en welvaart, te ondersteunen." Tegelijkertijd veroordeelde zij het geweld: "De Europese Unie dringt er bij alle verantwoordelijke personen in Algerije op aan een einde te maken aan de huidige confrontaties en het geweld. Zij roept de autoriteiten op een politiek initiatief te nemen door de crisis via een dialoog tussen alle Algerijnen te bezweren."

Naast deze politieke inspanningen zijn de volgende activiteiten ontplooid: Nederland heeft een financiële injectie gegeven aan de Algerijnse onafhankelijke pers; er is een delegatie van familieleden van vermiste Algerijnen ontvangen op het ministerie van Buitenlandse Zaken; H.M. Ambassadeur te Algiers heeft een lijst van vermiste personen overhandigd aan de Algerijnse Minister van Binnenlandse Zaken; en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft bijgedragen aan een project in Algerije dat getraumatiseerde geweldsslachtoffers begeleidt.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de huidige situatie inclusief de verscherping van de situatie met de berberbevolking?

Antwoord 2

De schending van de mensenrechten in Algerije blijft de Nederlandse regering zorgen baren. Het islamistische geweld lijkt dit jaar iets te zijn afgenomen, maar nog altijd vallen wekelijks slachtoffers. Ook worden nog steeds enkele duizenden mensen vermist en vinden martelingen en arbitraire detenties plaats. De Algerijnse overheid is in zekere mate tegemoet gekomen aan druk van de internationale gemeenschap en de Algerijnse bevolking om meer openheid te betrachten.

Dit blijkt uit een aantal recente gebeurtenissen. In 2000 zijn voor het eerst vertegenwoordigers van mensenrechten-NGO's tot het land toegelaten, zij het slechts tijdelijk en eenmalig. De Algerijnse bevolking wordt mondiger en spreekt de overheid in kritische zin aan over verdwenen familieleden en corruptie. Tijdens de onlusten van de afgelopen weken koos de overheid, na een initiële repressie, voor een meer terughoudende opstelling.

De berberprotesten komen deels voort uit de niet-erkenning van de eigen taal en cultuur, maar deels ook uit de sociaal-economische omstandigheden waarin deze bevolkingsgroep en de rest van de Algerijnse bevolking zich bevindt. Dit verklaart ook waarom de onlusten zich verspreid hebben van Kabilië naar de rest van het land. Met een werkloosheidspercentage van 30%, het islamistische geweld en stagnerende hervormingen verkeert een groot deel van de bevolking in een uitzichtloze positie.

Vraag 3

Welke concrete initiatieven stelt u voor om de Algerijnse regering onder druk te zetten de mensenrechtensituatie te verbeteren?

Antwoord 3

Nederland en de Europese Unie zullen in bilaterale en multilaterale contacten de mensenrechten-schendingen in Algerije ter discussie blijven stellen.

Zodra het EU associatie-akkoord met Algerije gesloten is bestaat een forum om de mensenrechtensituatie aan de orde te stellen. De mensenrechtenclausule in dit akkoord biedt de mogelijkheid om Algerije aan te spreken op zijn verantwoordelijkheden.

Vraag 4

Welke conflictpreventie-analyses worden door de Unit van Solana gemaakt over het toenemende geweld in Algerije en tevens de consequenties voor Europa?

Antwoord 4

Conform haar taken houdt de Policy Unit zich bezig met "early warning" en volgt zij de situatie in Algerije, net als die in andere landen en regio's met structureel geweld, nauwlettend. In dit kader informeert en adviseert zij de Raad. Voor wat betreft Algerije gaat het niet om conflictpreventie, maar om crisisbeheersing. Het conflict, en het geweld waarmee dat gepaard gaat, bestaat immers reeds vele jaren.

Kenmerk
Blad /4

===