MEMO/01/283
Brussel, 3 augustus 2001
Achtergrondinformatie: communautaire financiering in het kader van de
Structuurfondsen in Nederland
Europees Commissaris voor regionaal beleid Michel Barnier heeft een
besluit van de Europese Commissie ondertekend inzake een operationeel
programma uit hoofde van doelstelling 2(1)
van de Structuurfondsen. Dit programma is gewijd aan Noord-Nederland
en zal binnenkort worden gevolgd door besluiten inzake het Zuiden en
het Oosten van Nederland. In totaal voorzien deze programma's in
investeringen ten bedrage van 2,024 miljard euro, waarvan 623 miljoen
euro aan bijdragen van de Gemeenschap en 1,301 miljard euro aan
bijdragen uit nationale, regionale en particuliere middelen.
De goedkeuring van dit programma brengt het totale bedrag aan
financiering van de Gemeenschap dat is vastgelegd voor Nederland voor
de periode 2000-2006 op 2,604 miljard euro (waarvan 123 miljoen euro
overgangssteun voor de regio Flevoland(2)
, 795 miljoen euro voor doelstelling 2 en 1,686 miljard euro voor
doelstelling 3(3)).
De goedkeuring van dit programma maakt deel uit van een reeks van in
totaal 4 besluiten over doelstelling-2-programma's voor Nederland: op
23 maart 2001 is al een programma goedgekeurd voor stedelijke gebieden
in Nederland.
Na een dergelijk besluit dienen de beheersautoriteiten de Commissie
programmacomplementen voor te leggen met informatie over de
selectieprocedures en -criteria voor projecten die voor financiering
in aanmerking komen. Het programma wordt dan beheerd door de regionale
autoriteiten, in partnerschap met de Commissie. Een eerste betaling
van 7% uit de Structuurfondsen wordt overgemaakt zodra het programma
is ondertekend.
In Nederland wonen 2.333.000 mensen (zo'n 15% van de bevolking) in
regio's die onder doelstelling 2 vallen. De kredieten voor
doelstelling 2 worden vooral geïnvesteerd in zaken zoals heraanleg van
voormalige bedrijventerreinen, stimulering van het midden- en
kleinbedrijf, behoud van natuurgebieden en cultuurhistorisch erfgoed
en toeristische ontwikkeling daarvan.
Algemene context
De middelen van de Structuurfondsen bedragen voor de periode 2000-2006
voor alle 15 lidstaten samen in totaal 195 miljard euro en
vertegenwoordigen een derde van de totale Gemeenschapsbegroting.
Uit deze fondsen worden programma's voor regionale ontwikkeling
gefinancierd, die de nationale, regionale en plaatselijke overheden,
de economische en sociale partners en andere relevante organisaties in
nauwe onderlinge samenwerking moeten opstellen en beheren. De
Structuurfondsen hebben met name drie doelstellingen:
* doelstelling 1: bevordering van de ontwikkeling en de structurele
aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand
(ongeveer 70% van de middelen);
* doelstelling 2: ondersteuning van de economische en sociale
omschakeling van gebieden die met structurele problemen te kampen
hebben (11,5% van de middelen);
* doelstelling 3: ondersteuning van de aanpassing en modernisering
van het beleid en de systemen op het gebied van onderwijs,
opleiding en werkgelegenheid (12,3% van de middelen).
Verder wordt 6% van de middelen besteed aan vier communautaire
initiatieven (Interreg, Urban, Equal en Leader) en innovatieve acties
voor de financiering van netwerken tussen de lidstaten, bijv. voor
grensoverschrijdende samenwerking.
De financiering in het kader van doelstelling 1 bestrijkt ongeveer een
vijfde van de Europese regio's en 22% van de bevolking van de EU. Er
is een begroting van 135,9 miljard euro geoormerkt voor regio's met
een BBP van minder dan 75% van het EU-gemiddelde. De middelen kunnen
bijdragen aan productieve investeringen voor het scheppen of
beschermen van werkgelegenheid, investeringen in infrastructuur voor
transport, energie en telecommunicatie of onderwijs en gezondheidszorg
om een duurzame regionale ontwikkeling te vergemakkelijken.
In het kader van doelstelling 1 wordt de communautaire bijstand als
volgt geprogrammeerd en beheerd: er wordt een communautair bestek (CB)
met een sociaal-economische beschrijving van de betrokken regio of
lidstaat opgesteld, waarin prioriteiten voor ontwikkeling, te
verwezenlijken doelstellingen, een strategie om deze doelstellingen te
halen, en financiële, toezichts-, evaluatie- en controlesystemen voor
het beheer van de programma's worden vastgelegd. Na de goedkeuring van
het CB wordt de financiering voor een bepaalde regio of prioriteit
(vervoer, energie, onderwijs enz.) vastgelegd in een operationeel
programma.
Onder doelstelling 2 valt 18% van de EU-bevolking, en in totaal gaat
naar deze doelstelling ongeveer 22,5 miljard euro aan geprogrammeerde
uitgaven tussen 2000 en 2006. De middelen zijn bedoeld voor
industriële, landelijke, stedelijke en van de visserij afhankelijk
regio's die "structurele veranderingen" ondergaan en daardoor te
kampen hebben met een hoge werkloosheid. De bijstand wordt gewoonlijk
beheerd door middel van "enkelvoudige programmeringsdocumenten" met
een sociaal-economische analyse van het gebied en gegevens over alle
voor de uitvoering van het programma noodzakelijke operationele
aspecten.