Ingezonden persbericht

Persbericht

Den Haag, 6 augustus 2001

Groep weduwen/weduwnaars klaagt Nederlandse Staat aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens schending van eigendomsrechten door Algemene nabestaandenwet

Op 1 juli 1996 is een van Nederlands meest omstreden wetten, de Algemene nabestaandenwet (Anw), in werking getreden ter vervanging van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). De inwerkingtreding van deze wet heeft geleid tot ernstige negatieve (financiële) gevolgen voor weduwen en weduwnaars, met name voor de personen die reeds weduwe of weduwnaar waren op het moment van inwerkingtreding van de wet, de zogenaamde bestaande gevallen .

Op 29 juni jongstleden heeft de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, het vijfjaarlijkse evaluatieonderzoek naar de gevolgen van de invoering van de Anw aan de Kamer toegezonden. Het kabinetsstandpunt naar aanleiding van dit onderzoek heeft vele weduwen en weduwnaars bijzonder onaangenaam getroffen. Hoewel in het onderzoeksrapport wordt aangegeven dat 7% van de voormalige AWW ers van wie de uitkering is verlaagd hun financiële situatie als problematisch of zeer problematisch omschrijft, concludeert het kabinet dat de Anw goed functioneert en dat er geen gronden bestaan de wet aan te passen, ook niet waar het betreft de bestaande gevallen. Een en ander is voor een grote groep weduwen en weduwnaars onaanvaardbaar, temeer nu uit hetzelfde rapport blijkt dat op deze relatief weerloze groep een bedrag van NLG 1,2 miljard per jaar wordt bezuinigd.

Door deze bezuinigingen gaan tussen de 40 en 50 duizend weduwen en weduwnaars en hun kinderen er maandelijks NLG 1.000,-- netto op achteruit. Rechten die hun echtgenoten hadden opgebouwd onder de AWW worden door de invoering van de Anw geschonden. Hun overleden echtgenoten hebben immers jarenlang premies betaald in de veronderstelling dat er bij hun overlijden een inkomensonafhankelijke uitkering zou plaatsvinden, terwijl de Anw uitgaat van een inkomensafhankelijk uitkeringsstelsel. Dit klemt temeer nu er voor de zogenaamde bestaande gevallen destijds geen mogelijkheid bestond tot bijverzekeren. Daar komt bij dat de weduwen en weduwnaars als gevolg van de inwerkingtreding van de Anw van een verzekeringsregime in een semi-bijstandsregime terecht zijn gekomen, waardoor zij nu anders dan in het verleden worden geconfronteerd met onder meer controles door sociale rechercheurs waarmee een grote inbreuk op hun privacy wordt gemaakt.

Omdat de gedupeerden bij de behandeling van het wetsvoorstel weinig tot geen gehoor kregen bij politiek Den Haag, heeft een groot aantal daarvan zich na invoering van de Anw gewend tot de Nederlandse rechter. Daarbij werd gesteld, dat toepassing van de Anw in strijd is met de rechtszekerheid en eveneens leidt tot schending van het door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermde eigendomsrecht, waaronder ook door middel van jarenlange premiebetaling opgebouwde sociale zekerheidsrechten vallen. Op 24 januari van dit jaar heeft de Centrale Raad van Beroep als hoogste instantie uitspraak gedaan in een aantal proefprocessen en de betrokkenen in het ongelijk gesteld.

De uitspraak van de CRvB is door de betrokken weduwen en weduwnaars met ongeloof ontvangen en ondervond ook in de juridische vakliteratuur stevige kritiek. Een groep gedupeerden legt zich dan ook niet neer bij deze uitspraak en heeft op 16 juli jl. een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg. In het namens hen door advocaten van het Amsterdamse advocatenkantoor Stibbe ingediende beroepschrift wordt aangevoerd dat (de toepassing van) de Anw in strijd is met het EVRM en in het bijzonder een onrechtvaardige aantasting van het eigendomsrecht inhoudt. Indien het Europese Hof deze weduwen en weduwnaars uiteindelijk in het gelijk stelt, is Nederland verplicht de desbetreffende wetgeving aan te passen en de door hen geleden schade te vergoeden. De zaak wordt door Stibbe behandeld in het kader van het zogenaamde Pro Bono Project. Dit project is een initiatief van Stibbe van eerder dit jaar om daarvoor in aanmerking komende zaken met maatschappelijk belang en precedentwaarde kosteloos of tegen een geringe eigen bijdrage te behandelen.

Overigens zal een delegatie van de getroffen weduwen en weduwnaars haar ongenoegen ook kenbaar maken bij de aanstaande behandeling van de evaluatie van de Anw op woensdag 4 oktober a.s. in de openbare zitting van de Vaste Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer.

Voor meer informatie over de bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ingediende klacht en over het standpunt van de weduwen en weduwnaars met betrekking tot de evaluatie van de Anw en het desbetreffende kabinetsstandpunt kunt u contact opnemen met de voorzitter van de Stichting Informatiecentrum Nabestaandenpensioenen en uitkeringen, de heer J.H.M. Boerland, Kortenhoefsestraat 12, 2574 TT Den Haag, telefoon-/faxnummer 070 361 76 40; telefoonnummer 06 21 44 42 98.

Specifieke informatie over de bij het Europees Hof ingediende klacht kan worden verkregen bij mr. T. Barkhuysen, Stibbe, Amsterdam, telefoonnummer 020 546 02 98.

Afzender: Voorzitter Stichting Informatiecentrum Nabestaandenpensioenen- en uitkeringen.

J.H.M. Boerland, (adres: zie boven), e-mail: boerland@xs4all.nl