Centrum voor Arbeidsverhoudingen

9 augustus 2001

Commissie gelijke behandeling: Salarisregeling CAO-Welzijn discrimineert

Een van de salarisregelingen in de CAO-Welzijn leidt tot een direct onderscheid op grond van ras. Zo oordeelt de Commissie gelijke behandeling. Het gaat om de salarisregeling Culturele minderheden en tolkencentra (CMT) die tot 1 juli 2001 voor welzijnsorganisaties die voor allochtone groepen werken gold.
Niet de afkomst van de werknemers, maar de afkomst van degenen voor wie zij werken, leidt tot een verboden direct onderscheid. Hangende de procedure bij de Commissie gelijke behandeling hebben de sociale partners besloten per 1 juli dit jaar de CMT voor een groot deel buiten werking te stellen.

Vier werknemers van allochtone, en één van autochtone afkomst benaderden de Commissie gelijke behandeling. Vier van hen zijn opbouwwerkers voor een welzijnsinstelling voor migranten in Utrecht, waarvan één als coördinator. De vijfde werkt als maatschappelijk werker voor migranten bij een instelling voor algemeen maatschappelijk werk in Den Haag. Deze werknemers menen dat collega.s die volgens hun idee vergelijkbare werkzaamheden doen, maar die niet. of niet alleen . voor allochtone mensen werken, hoger worden ingeschaald, een sneller salarisverloop krijgen en een hoger eindsalaris.

De Commissie gelijke behandeling heeft de functies van de verzoekers gewaardeerd met een functiewaarderingssysteem en vergeleken met zogeheten maatmannen en .vrouwen. Daarmee kon ze objectief bepalen of er inderdaad sprake is van gelijkwaardige arbeid. Volgens de Algemene wet gelijke behandeling moet werk namelijk gewaardeerd worden op basis van de inhoud en kwaliteit daarvan en niet op basis van doelgroepen of functiebenamingen.
De Commissie concludeert dat de werknemers vergeleken met de maatmensen inderdaad arbeid van gelijke waarde verrichten en daar minder salaris voor ontvangen.

De salarisregeling CMT is eind jaren zeventig ontstaan. In die tijd kwamen er in de welzijnssector organisaties en projecten die voor en door allochtonen werden opgericht en waarvoor ook hoofdzakelijk mensen uit 'de eigen kring' werkten. Deze initiatieven ontvingen op grond van politieke besluitvorming subsidie. De salarisregeling CMT werd in het leven geroepen om de rechtspositie te regelen van de werknemers van deze organisaties voor allochtone doelgroepen. Sedertdien is de salarisregeling onderdeel van de CAO-Welzijn.

De Commissie gelijke behandeling heeft begrip voor de ontstaansgeschiedenis van de CMT, maar moet desondanks oordelen dat deze salarisregeling onderscheid maakt op grond van ras, hetgeen sinds de inwerkingtreding van de Algemene wet gelijke behandeling in 1994 verboden is.

De sociale partners hebben inmiddels besloten om per 1 juli van dit jaar de CMT-regeling grotendeels op te heffen en de betreffende werknemers horizontaal te laten instromen in een van de andere salarisregelingen van de CAO-Welzijn. De CGB oordeelt dat daarmee nog niet in alle gevallen wordt voldaan aan de eisen die de Algemene wet gelijke behandeling stelt. Immers al sinds deze wet in 1994 in werking trad, is er sprake van ongelijke behandeling. Daarom beveelt de Commissie de sociale partners aan de negatieve effecten die sinds 1994 in de beloning zijn ontstaan, mee te wegen en een regeling te ontwerpen die recht doet aan de betreffende werknemers.