Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

http://www.minlnv.nl

MINLNV: Bijstellingen kortingen MKZ naar Tweede Kamer

Minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft vandaag in een brief de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het dossieronderzoek naar de verlagingen van de tegemoetkomingen in het kader van de Mond- en Klauwzeerbestrijding. De volledige tekst van de brief treft u hierbij aan.

De Voorzitter van de vaste commisie
voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Geachte Voorzitter,

In mijn brief van 20 juli jl. heb ik een aantal toezeggingen schriftelijk bevestigd over de toepassing van de kortingen op de schadeloosstellingen voor ruimingen in het kader van de bestrijding van mond- en klauwzeer, die ik gedaan heb in het overleg van 18 juli jl. met de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Stelsel
De 240 dossiers waarin kortingen zijn opgelegd, zijn opnieuw bezien aan de hand van de voorgenomen bijstellingen van het kortingenregime. Overigens zou ik de term .kortingen. in dit verband niet willen hanteren. Het gaat bij het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten (hierna: Besluit) immers om de toepassing van een stelsel waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat de veehouder een eigen verantwoordelijkheid draagt voor het voorkomen van besmettelijke dierziekten. Indien een veehouder niet alles heeft gedaan om besmetting door en verspreiding van een besmettelijk dierziekte te voorkomen, ligt het in de rede dat hij niet een volledige vergoeding krijgt voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van de bestrijding van een uitgebroken dierziekte. Deze vermindering van de schadeloosstelling kan echter niet worden beschouwd als een straf. Hoewel ik besef dat er verschillen zijn, heb ik een vergelijking getrokken met de uitkering van een verzekering: indien iemand handelingen verricht of nalaat waardoor wordt bijgedragen aan het ontstaan van (het risico van) brand in het huis, zal de verzekeringsmaatschappij slechts een gedeelte of zelfs helemaal geen uitkering verstrekken.

Zoals u weet is de in het Besluit neergelegde systematiek tot stand gekomen in overleg met de betrokken organisaties uit het bedrijfsleven en met de Tweede Kamer. Hetzelfde gold voor de aanscherping van de regelgeving als gevolg van de ervaringen tijdens de varkens-pestuitbraak in 1997-1998. Deze aanscherping is eveneens aangekondigd in het Beleids-besluit diergezondheid. Daarbij is destijds door de Tweede Kamer geen twijfel uitgespro-ken over de opzet en het nut van het instrument van de verlagingen. Ik hecht aan het in stand houden van de kern van het stelsel: de medeverantwoordelijkheid van iedere indivi-duele veehouder. De toepassing van het stelsel moet anderzijds zijn doel niet voorbijschieten.

Daarom heb ik, zoals toegezegd in mijn brief van 20 juli j.l., de 240 dossiers opnieuw tegen het licht gehouden en bezien waar toepassing van het stelsel tot onredelijkheden zou leiden. En dit heeft tot een aantal aanpassingen geleid. Allereerst zijn er zogenaamde schotten tussen de diersoorten geplaatst, zodat tekortkomingen op een bedrijf ten aanzien van de ene diersoort niet leiden tot een verlaging van de schadeloosstelling van de andere diersoorten op het bedrijf. Door toepassing van deze systematiek kan de verlaging in de tegemoetkoming op bedrijfsniveau uitkomen op een percentage tussen 0 en 100. Voorts zijn de verlagingen inzake overtredingen van I&R-voorschriften onder één noemer gebracht, waarbij ik in de meeste gevallen de 35% heb teruggebracht tot 15%. Tevens is voor alle 240 dossiers andermaal onderzocht of in de uitvoering geen verlagingen zijn toegepast wegens futiliteiten en tenslotte zijn de dossiers nogmaals doorgelicht op onbillijkheden.

De dossiers die nog in behandeling zijn, b.v. als gevolg van een hertaxatieprocedure, zullen te zijner tijd aan de hand van dezelfde criteria als thans zijn toegepast, worden beoordeeld. In totaal zijn in deze rapportage 249 dossiers opgenomen. Het verschil betreft dossiers welke ten tijde van de vorige rapportage aan de kamer nog in behandeling waren.

Resultaten van de analyse

Algemeen
De voorgenomen bijstellingen van het kortingenregime zorgen bij de meeste bedrijven voor een aanpassing van de verlaging ten gunste van die bedrijven. In een zeer beperkt aantal gevallen is daarnaast geconstateerd dat het coulance regime, dat reeds gold vanaf het begin, onvoldoende is toegepast. Dit is gecorrigeerd. Voorts is de verlaging van de tegemoetkoming in de schade op bedrijfsniveau iets lager uitgevallen, omdat de verlaging nog uitsluitend wordt toegepast op de waarde van de dieren. Op de vergoeding van de overige producten, zoals bijvoorbeeld medicijnen en hooi, wordt geen verlaging meer gehanteerd.

Tenslotte bleek uit de analyse dat een groot deel van de bedrijven waarop verlagingen in de tegemoetkoming zijn toegepast te vinden waren bij varkensbedrijven die de hygiëne-regels hebben overtreden. Uit het oogpunt van redelijkheid heb ik besloten om ook overtredingen van de Regeling hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 onder één noemer te brengen en aldus is ook hier in de meeste gevallen de verlaging teruggebracht van 35 naar 15%. Ook bij hygiëneregels is immers, net als bij I&R regels, sprake van een verlagingsgrond bij ieder afzonderlijk voorschrift. Overigens wordt bij vijf of meer overtredingen van de hygiënevoorschriften - evenals bij vijf of meer overtredingen van I&R regels - wél een verlaging van 35% opgelegd.

Dossiers met aanvankelijk 100% verlaging van de tegemoetkoming in de schade


- In drie gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 0 en 15%.

- In twee gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 15 en 35%.

- In zeven gevallen blijft de verlaging 100%.
In deze laatste gevallen is een directe verlaging van de tegemoetkoming in de schade van 100% aan de orde. In alle gevallen is hierbij sprake geweest van directe verhindering van de dierziektebestrijding. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren waarnaar het besluit verwijst stelt dienaangaande in art. 104.1. 'een ieder wie zulks aangaat is verplicht te handelen overeenkomstig dan wel zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van een krachtens deze wet gegeven bevel of genomen maatregel'. Van deze zeven dossiers bedraagt de verlaging in één geval iets meer dan een miljoen gulden en in één geval een verlaging van ongeveer een ton. De overige verlagingen zijn veel minder omvangrijk (variërend van fl. 700 tot fl. 20.000,-).[Voetnoot: Vanwege de absolute omvang van dit bedrag heb ik persoonlijk de verklaringen van betrokken diensten nogmaals doen nagaan; het onderzoek heeft het gebrek aan medewerking en het actieve verzet van betrokken veehouder andermaal bevestigd].

Dossiers met aanvankelijk 70% verlaging van de tegemoetkoming in de schade

Van de 22 dossiers waar een verlaging van de tegemoetkoming in de schade van 70% was toegepast wordt de korting in 20 dossiers teruggebracht.


- In zeventien gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 0 en 15%.

- In drie gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 15 en 35%.

- In twee gevallen blijft de verlaging op bedrijfsniveau 70%.
Bij een van laatstgenoemde twee dossiers leidde herbeoordeling tot de conclusie dat de tegemoetkoming eigenlijk in eerste instantie met 100% verlaagd had moeten worden vanwege verhindering van de dierziektebestrijding. Het tweede dossier bevat cumulerende redenen om de tegemoetkoming met 2 x 35% te verlagen (meerdere I&R-overtredingen en het niet naleven van de Destructiewet).

De verlagingen variëren van f 102,- tot f 133.910,-

Dossiers met aanvankelijk 35% verlaging van de tegemoetkoming in de schade

Het beeld bij de dossiers waar een verlaging van de tegemoetkoming in de schade van 35% was toegepast is als volgt:


- In tien gevallen wordt geen verlaging meer toegepast.
- In 192 gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 0 en 15%.

- In dertien gevallen resteert een verlaging op bedrijfsniveau tussen 15 en 35%.

De verlagingen variëren van f 12,75 tot f 192.230,-

Tenslotte
Naar mijn mening kan met de voorgenomen bijstellingen en de laatste doorlichting niet worden gesproken van verlagingen wegens futiliteiten of onbillijkheden. Binnen het aangegeven generieke stelsel zijn hiermee echter de mogelijkheden die mij openstaan om aanpassingen te verrichten wel benut. Ik wil u erop wijzen dat het totaalbedrag dat van overheidswege wordt uitgekeerd aan tegemoetkomingen circa 200 miljoen bedraagt. Het totaalbedrag aan verlagingen in de tegemoetkomingen is vanwege de bijstellingen en doorlichting gedaald van circa 12 naar circa 5 miljoen. Deze verhouding geeft aan dat het merendeel van de veehouders heeft voldaan aan de veterinaire voorschriften. Zoals u weet worden de tegemoetkomingen gefinancierd uit het Diergezondheidsfonds; een fonds dat voor een groot gedeelte gevuld wordt door bijdragen van individuele veehouders. Het is niet te rechtvaardigen dat veehouders die alles in het werk gesteld hebben om het risico op besmetting en verspreiding van dierziekten zo klein mogelijk te houden meebetalen aan de tegemoetkomingen aan veehouders die door overtredingen van veterinaire voorschriften bijgedragen hebben aan de vergroting van dat risico.

Gebleken is dat ook na de doorlichting in een enkel geval een aanzienlijke verlaging in de tegemoetkomingen wordt toegepast. Dit is mijns inziens terecht, gelet op de ernst van de overtreding en de vergroting van het risico op besmetting en verspreiding van mond- en klauwzeer. Ik roep de vergelijking met de brandverzekering hier nogmaals in gedachten. Overigens staat het een individuele veehouder natuurlijk vrij om via de bezwaar- en beroepsprocedures van de Algemene wet bestuursrecht grieven aan de rechter voor te leggen, opdat nogmaals een toets - en ditmaal een rechterlijke- kan plaatsvinden op de individuele verlagingen. Dit past ook in het in de Nederlandse rechtsstaat geldende beginsel van de trias politica.

Het bestaande wettelijke systeem, het Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten, wordt gekenmerkt door een zekere rigiditeit. De discussie van de afgelopen tijd en de door mij getroffen aanpassingen leiden tot een zodanige verfijning dat niet kan worden gesproken van onrechtvaardigheden in de toepassing. Dit neemt niet weg dat voor de toekomst wellicht een verdere verfijning van de systematiek gewenst is. Het lijkt mij nuttig het gesprek daarover na het reces voort te zetten. Tenslotte wil ik benadrukken dat naar mijn mening niet getornd kan worden aan het karakter van dit systeem, te weten een verdeling van de verantwoordelijkheid tussen overheid en individuele veehouder, waarbij de verantwoordelijkheid verschuift naar de veehouder naarmate hij veterinaire voorschriften overtreden heeft.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ

Mr. L.J. Brinkhorst

10 aug 01 21:00