Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
http://www.minszw.nl
MIN SZW: Antwoorden op Kamervragen over ESF
Mededeling aan de redactie:
Hieronder volgen de antwoorden van minister Vermeend op vragen van het
Tweede Kamerlid Harrewijn over een mogelijk akkoord van toenmalig
minister Melkert in 1994 met Arbeidsvoorziening over besteding
ESF-gelden.
1
Klopt het bericht dat de toenmalige minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in 1994 een akkoord gesloten heeft met de sociale
partners binnen Arbeidsvoorziening dat inhield dat Arbeidsvoorziening
ESF-middelen mocht aanwenden voor liquiditeitsproblemen en/of ter
financiering van de eigen organisatie als compensatie voor door de
regering opgelegde bezuinigingen? Als er strikt gesproken geen sprake
is van een akkoord, is er dan enige formele of informele afspraak of
toestemming om ESF-middelen anders in te zetten dan ter financiering
van concrete projecten? 1)
2
Was er sprake van een overeenkomst of toezegging van of met de
minister van Financiën in het kabinet Lubbers dat er niet bezuinigd
zou worden op Arbeidsvoorziening? Zo ja, vormde de bezuiniging in het
regeerakkoord van het kabinet Kok 1 daar een inbreuk op?
3
Wat heeft de sociale partners ervan weerhouden uit het bestuur van de
Arbeidsvoorziening te stappen gezien de opgelegde bezuiniging zoals
zij in 1994 dreigden te doen? Welke rol speelden de ESF-gelden hier
precies in?
4
Klopt het dat op geen enkele manier een onderscheid gemaakt wordt met
andere inkomsten? Is toen al op een of andere manier duidelijk gemaakt
dat het hier om speciaal geoormerkt geld ging en dat het niet als
normale inkomsten voor de bedrijfsvoering beschouwd mocht worden? 2)
5
Klopt het dat dit bedrag door diverse betrokkenen opgevat werd als
financieringsbron van Arbvo en niet als subsidiegeld dat door Arbvo
diende te worden doorgeleid? Als dat zo is, is dat in overeenstemming
met de richtlijnen omtrent de besteding van ESF-gelden? Wat waren de
opvattingen hierover van de sociale partners, van u en de Kamer?
6
Werd het begrip 'ESF geld eigen organisatie' gebruikt? Zo ja, wat werd
daarmee bedoeld?
9
Als er door minister Melkert inderdaad afspraken gemaakt of suggesties
gedaan zijn omtrent het besteden van ESF-gelden voor de eigen
organisatie van Arbvo, hoe kwalificeert de regering dat optreden?
Op 16 juli 1993 is een overeenkomst gesloten tussen de staat,
vertegenwoordigd door de toenmalige ministers van SZW en Financiën en
het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie waarin
staat dat het kabinet toezegt dat over 1994 en 1995 geen initiatieven
tot verdere korting, behoudens de in de overeenkomst genoemde, op de
rijksbijdrage zullen worden geëntameerd. In het regeerakkoord
1994-1998 is vastgelegd dat vanuit doelmatigheidsoverwegingen onder
meer beperkingen zouden worden aangebracht bij Arbeidsvoorziening. In
de ontwerpbegroting SZW 1995 staat: het kabinet gaat hierbij
uit van de volgende overwegingen: Het kabinet zal het
werkgelegenheidsbeleid in de komende jaren intensiveren. Extra
arbeidsplaatsen (minimaal 40.000) zullen beschikbaar komen t.b.v. de
veiligheid op straat, het openbaar toezicht, de kinderopvang, de
dienstverlening en de zorg voor met name hulpbehoevende ouderen. Naar
verwachting zal hierdoor minder beslag gelegd worden op de middelen
van Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Kamerstuk 23900 1994-1995
hoofdstuk XV nr 2). De toenmalige minister van SZW heeft vervolgens in
het najaar van 1994, in overleg met de sociale partners, gezocht naar
de wijze waarop deze afspraak uit het regeerakkoord geïmplementeerd
zou kunnen worden. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de op 22
december 1994 afgesloten overeenkomst tussen de toenmalige minister
van SZW en de sociale partners over de hoofdlijnen voor de toekomst
van Arbeidsvoorziening.
Onderdeel van de overeenkomst was een meerjarig begrotingskader voor
de periode 1995 tot en met 1999, waarin de vermindering van de
rijksbijdrage aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, zoals vermeld in
het regeerakkoord 1994-1998, is verwerkt. De Tweede Kamer is op 23
december 1994 door de toenmalige minister van SZW geïnformeerd over
deze overeenkomst (AM/ARV/942109). De overeenkomst inclusief het
meerjarig begrotingskader is door de toenmalige minister van SZW als
bijlage aan deze brief van 23 december 1994 toegevoegd (bijlage 1).
Teneinde de gevolgen van de vermindering van de rijksbijdrage voor de
begroting van Arbeidsvoorziening in kaart te brengen is het meerjarig
begrotingskader als volgt opgesteld. Allereerst is een overzicht
gemaakt van de inkomsten (eerste deel) en uitgaven (tweede deel) van
de Arbeidsvoorzieningsorganisatie teneinde vast te stellen welke
aanvullende maatregelen nodig waren om tot een sluitende begroting te
komen. Vervolgens worden in het derde deel van het meerjarig
begrotingskader de afspraken waarmee tot een sluitende begroting kan
worden gekomen puntsgewijs benoemd.
Een belangrijke reden waarom het ESF in het eerste deel van dit
financieel overzicht voorkomt, is dat het de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie in staat stelde om ook in de jaren
1995-1999 werkgelegenheidsprojecten te realiseren ter ondersteuning
van het in het Regeerakkoord afgesproken arbeidsmarktsbeleid.
In het meerjarig begrotingskader 1995-1999 wordt een deel van de
ESF-middelen voor de eerste keer sinds 1991 expliciet afgezonderd ten
behoeve van ESF-projecten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Een
reden waarom in december 1994 in tegenstelling tot de periode
1991-1994 een bepaald deel van de totale ESF-allocatie expliciet is
afgezonderd ten behoeve de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is gelegen
in het feit dat het Rijk eind november 1993 een onderhandelaarsakkoord
over de bijstand had afgesloten met de VNG. In dit akkoord werd
overeengekomen dat gezien de prioriteit die wordt gegeven aan
de uitstroom uit de ABW het aandeel van de gemeenten in de uitvoering
van het ESF-programma zal worden vergroot . Door het
beschikbare ESF-budget te verdelen in een budget voor de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie en een budget voor derden (o.m.
gemeenten en departementen) werd door het Rijk materieel inhoud
gegeven aan het met de VNG afgesloten akkoord.
Het ESF wordt sinds 1991 uitgevoerd door de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Over de wijze waarop door
Arbeidsvoorziening aan de subsidieverstrekking en het toezicht daarop
vorm moest worden gegeven, zijn in 1991 afspraken gemaakt tussen de
toenmalige minister van SZW en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in
een bestuursovereenkomst (bijlage 2).
In de toelichting op de bestuursovereenkomst tussen de toenmalige
minister van SZW en het CBA staat dat de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie zelf mag bepalen in hoeverre men de
ESF-middelen voor eigen ESF-activiteiten ( eigen
organisatie ) zou inzetten en in hoeverre men deze zou inzetten
voor de subsidiëring van ESF-projecten van derden. Met eigen
organisatie wordt bedoeld dat de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie de ter beschikking staande ESF-middelen
mag aanwenden voor subsidiabele ESF-projecten van de eigen organisatie
met inachtneming van de Europese en nationale regelgeving. Dit is
vastgelegd in de bestuursovereenkomst van 1991.
De respectievelijke jaarrekeningen van Arbeidsvoorziening geven wat
betreft de aanwending van ESF-middelen t.b.v. ESF-projecten van de
eigen Arbeidsvoorzieningsorganisatie voor de jaren 1991-1994 het
volgende beeld:
1991 1992 1993 1994
fl. 89 miljoen fl. 125 miljoen fl. 91 miljoen fl. 103 miljoen
Uit de partijenovereenkomst van 22 december 1994 blijkt het volgende
beeld:
1995 1996 1997 1998 19
99
fl. 105 miljoen fl. 110 miljoen fl. 115 miljoen fl. 120 miljoen fl.
120 miljoen
Uit deze tabellen blijkt dat dat deel van het ESF-budget dat de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie volgens de jaarrekeningen heeft
aangewend ten behoeve van ESF-projecten van de eigen organisatie in de
periode 1991-1994 op een zelfde niveau ligt als de afspraken die
hierover in de partijenovereenkomst zijn gemaakt in de periode
1995-1999.
In het Enig Programmerings Document Doelstelling 3 1994-1999 (EPD) dat
op 17 augustus 1994 via een beschikking is vastgesteld door de
Europese Commissie staat ten behoeve van welke activiteiten het ESF in
de periode 1994-1999 in Nederland mag worden ingezet.
Op basis van de uitgangspunten in dit EPD is door het Centraal Bestuur
van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in haar verantwoordelijkheid als
subsidieverstrekker op 23 november 1994 de subsidieregeling
Doelstelling 3 voor de periode 1994-1999 vastgesteld. In deze
subsidieregeling staat beschreven aan welke criteria moet worden
voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor subsidieverlening uit
het ESF (bijlage 3). Deze regeling is op 12 december 1994 gepubliceerd
in de Staatscourant (1994 nr. 239).
Het is dan ook niet aannemelijk dat er bij het CBA op 22 december 1994
onduidelijkheid bestond over de wijze waarop de ESF-middelen voor de
periode 1994-1999 door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie konden
worden ingezet.
Ook in de Tweede Kamer bestond duidelijkheid op welke wijze het ESF
moest worden ingezet, aangezien de toenmalige minister van SZW op 5
april 1995 in de Tweede Kamer heeft verklaard dat de ESF-middelen
welke aan Arbeidsvoorziening zijn toegekend voor de periode 1995-1999
niet zonder meer worden opgeteld bij het
Arbeidsvoorzieningsbudget, omdat beschikbaarstelling hiervan is
geconditioneerd (Kamerstuk 21.477 nr. 55 vergaderjaar
1994-1995).
Ik wil u er overigens op wijzen dat de vraag of ESF-middelen in de
periode 1994-1999 door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
desalniettemin zijn aangewend ten behoeve van niet ESF-activiteiten
onderdeel uitmaakt van het onderzoek van de heer Koning.
De suggestie dat de problemen bij de uitvoering van het ESF derhalve
voortvloeien uit de afspraken die zijn gemaakt in de
partijenovereenkomst wordt niet door de feiten ondersteund. In de
eerste plaats wordt door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie al sinds
1991 een deel van het ESF-budget aangewend t.b.v. ESF-projecten van de
eigen organisatie.
In de tweede plaats waren de criteria waaraan moet worden voldaan om
voor de periode 1994-1999 in aanmerking te komen voor ESF-subsidiering
op 22 december 1994 bekend, aangezien een maand eerder door het CBA de
subsidieregeling Doelstelling 3 voor de periode 1994-1999 werd
vastgesteld.
Ik wil u tenslotte wijzen op hetgeen de Algemene Rekenkamer over de
partijenovereenkomst heeft opgemerkt in de Rekenkamerrapport
Controle en toezicht op ESF-subsidies van februari 2000 (TK
1999-2000, nrs 1 en 2) en nader heeft toegelicht in een brief van 14
juli 2000 aan de minister van SZW (zie bijlage 4).
In de bestuurlijke reactie op dit rapport wordt door het Centraal
Bestuur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aangegeven dat
Arbeidsvoorziening ESF-gelden gebruikt als financieringsbron voor het
instandhouden van het activiteitenniveau.
De Rekenkamer geeft in de brief van 14 juli aan dat: Wanneer
in de praktijk gehandeld zou zijn volgens de interpretatie van het
CBA, zou dat onrechtmatig zijn geweest. De Rekenkamer is echter van
mening dat uit de bij de partijenovereenkomst behorende begrotingen
van Arbvo niet blijkt dat de ESF-subsidies gebruikt zouden worden om
de korting op de rijksbijdrage te dekken.... Samengevat betekent dit
dat de uitwerking van de partijenovereenkomst, zoals die volgens de
Algemene Rekenkamer uit de begroting blijkt, niet in strijd is met de
regelgeving. Op macro-niveau is onrechtmatig gebruik niet
aangetoond.
De bovengenoemde antwoordbrief van de Algemene Rekenkamer is
meegezonden als bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 19
oktober 2000 (26642 nr 12).
7
Is er al eerder, in 1991 of daaromtrent, sprake geweest van een
bezuiniging van 100 miljoen gulden op Arbvo, waarbij door de
toenmalige minister van Financiën is gesuggereerd dat die honderd
miljoen gemakkelijk uit Brussel te halen viel? Is iets van deze
strekking toen gezegd door de toenmalige minister van Financiën? Zo
ja, waar doelde hij precies op?
De korting op de Rijksbijdrage in 1991 vloeit voort uit een
overeenkomst d.d. 25 november 1991 tussen de Staat en de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie. In deze overeenkomst staat dat met
betrekking tot de korting op de Rijksbijdrage in 1991 50
miljoen uit onderbenutting wordt overgemaakt aan SZW en 50 miljoen
wordt overgemaakt naar O&W als forfaitaire vergoeding voor
scholingsdiensten die zijn verricht in 1991 . In de
overeenkomst is voorts opgenomen dat met ingang van 1992 de
rijksbijdrage structureel verlaagd zal worden met 100
miljoen.
In de memorie van toelichting op de wijziging van de
Arbeidsvoorzieningenwet (Kamerstuk 22267 nr. 3 vergaderjaar
1990-1991) wordt ten aanzien van de verlaging van de rijksbijdrage
opgemerkt:
Behalve het versneld invoeren van de ombuigingen uit het
pakket van de Tussenbalans 1991 en het gedeeltelijk doortrekken van de
taakstelling voor 1991, heeft het kabinet tevens gezocht naar
maatregelen met een structurele opbrengst. In dat kader is door het
kabinet een inventarisatie gemaakt van de beleidsintensivering op de
EG-begroting 1991 ten opzichte van 1990. Met betrekking tot
beleidsterreinen ten behoeve waarvan als gevolg van genoemde
beleidsintensivering een hogere bijdrage wordt toegekend, wordt
specifiek compensatie toegepast ter hoogte van dit bedrag. Voor het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt volgens deze
zienswijze 39 miljoen als voor Nederland verwant beleid aangemerkt.
Aangezien van dit bedrag 37 miljoen betrekking heeft op gelden van het
Europees Sociaal Fonds, wordt de rijksbijdrage aan de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie met ingang van 1992 met 37 miljoen
verlaagd .
Door de toenmalige minister van SZW wordt e.e.a in de memorie van
antwoord (kamerstuk 22267 nr. 6 vergaderjaar 1990-1991) nader
toegelicht:
Hoewel deze gelden van het Europees Sociaal Fonds een
aanvullend karakter hebben, is het kabinet van mening dat de
macro-economische omstandigheden ombuiging van de uit hoofde van
EG-beleidsintensivering beschikbare middelen rechtvaardigen.
Bovenstaande geeft de beleidslijn weer van het toenmalige kabinet die
door de onderscheidene ministers is gehanteerd en desgevraagd
toegelicht.
Het is goed dit nog nader toe te lichten en daarbij een relatie te
leggen met het zogenaamde additionaliteitsbeginsel, waaraan de
lidstaten bij het inzetten van EU-subsidies moeten voldoen. In de
Europese coördinatieverordening (4253/88) welke van toepassing is op
de periode 1989-1993 wordt in artikel 9 lid 2 het
additonaliteitsbeginsel nader gepreciseerd:
Daartoe zien de Commissie en de betrokken lidstaat er bij het
opstellen en de uitvoering van de communautaire bestekken op toe dat
de lidstaat voor het gehele betrokken grondgebied de structurele
uitgave ten minste op het hetzelfde peil houdt als tijdens de
voorgaande programmeringsperiode, daarbij evenwel rekening houdend met
de macro-economische context waarbinnen de betrokken financieringen
plaatsvinden, alsmede met bepaalde specifieke economische situaties,
te weten privatiserenden, de uitzonderlijk hoge structurele uitgaven
van de overheid in de vorige programmeringsperiode en de nationale
conjuctuurontwikkeling.
Uit de genoemde memorie van antwoord blijkt dat het toenmalige kabinet
in 1991 een beroep heeft gedaan op de macro-economische context bij de
compensatie van een deel van de rijksbijdrage met middelen uit het
Europees Sociaal Fonds. Uit artikel 9 lid 2 van de genoemde
EU-coordinatieverordening blijkt dat de EU-regelgeving een dergelijk
beroep toestaat.
Over de wijze waarop de lidstaten invulling hebben gegeven aan dit
additonaliteitsbeginsel is in de periode 1989-1993 periodiek aan de
Europese Commissie gerapporteerd. In het 7e jaarverslag van de
Europese Commissie in 1995 wordt met betrekking tot de additionaliteit
in de periode 1989-1993 door de Europese Commissie opgemerkt dat de
additionaliteit in Nederland in de periode ten aanzien van het
Doelstelling 3 en 4-programma is gerespecteerd.
8
Vormen deze geldstromen van het ESF ten behoeve van de eigen
organisatie van Arbeidsvoorziening nu een belangrijk deel van de door
de Europese Commissie aangevochten ESF-subsidies?
De vraag in hoeverre door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ESF-middelen zijn aangewend ten behoeve van niet ESF-activiteiten maakt onderdeel uit van de opdracht aan de heer Koning.
10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de vermoedelijke datum waarop de
commissie-Koning met haar conclusies naar buiten komt (31 augustus
2001)?
Ja.
1) NRC Handelsblad 24 juli 2001
In een financieel staatje bij de zogenaamde partijenovereenkomst wordt
jaarlijks 105 miljoen gulden of meer uit het ESF-geld als inkomsten
geboekt
De antwoorden op de Kamervragen staan ook op de website van het ministerie van SZW: www.minszw.nl in de rubriek Officiele publicaties (knoppenbalk links). Hier staan ook de bijlagen die minister Vermeend samen met de antwoorden naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
10 aug 01 15:11