Ministerie van Financien

Logo van Ministerie van Financiën home Organisatie Vacatures Links Service Zoeken Snelzoeken Actueel > ________ Zoeken

Nieuws van de laatste twee maanden Nieuws ouder dan twee maanden Persberichten Vorige Overzicht Antwoorden op kamervragen over BTW in de thuiszorg

Persbericht

No 01/220

Den Haag

14 augustus 2001

Antwoorden op kamervragen over BTW in de thuiszorg


1.




Bent u bekend met het feit dat de Belastingdienst te Maastricht een niet tot de AWBZ toegelaten aanbieder van thuiszorg heeft aangeschreven over het feit dat deze vanaf 1 januari jl. BTW moet gaan betalen over geleverde diensten?


2.




De Belastingdienst gaat uit van het feit, dat er voor de te leveren zorg een indicatiestelling voor thuiszorg moet zijn, wil men vrijstelling van BTW heffing krijgen. Bent u bekend met het feit dat er momenteel om twee redenen waarschijnlijk te veel/ten onrechte BTW op thuiszorg wordt geheven ten eerste omdat de RIOs achterstanden hebben bij het verwerken van herindicates en nieuwe indicaties waardoor deze indicaties niet beschikbaar zijn voor de Belastingdienst, en ten tweede omdat het RIO voor cliënten van verpleeghuizen geen specifieke indicaties maakt voor bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging hetgeen ertoe leidt dat de Belastingdienst BTW heft over alle zorgprestaties inclusief thuiszorg waarvoor nu juist de vrijstelling geldt?


3.

Bent u bereid om op korte termijn maatregelen te nemen om onterechte BTW-heffing te voorkomen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?


4.

Bent u bekend met het feit dat reguliere verpleeghuizen die thuiszorg leveren en zich daarmee op de thuiszorg leveren en zich daarmee op de thuiszorgmarkt begeven, geen BTW hoeven te betalen over de geleverde diensten, terwijl niet toegelaten aanbieders voor het leveren van hetzelfde soort zorg dit wel moeten? Bent u bereid op korte termijn deze oneerlijke concurrentiepositie tussen toegelaten instellingen op te heffen? Zo ja, op welke wijze?


5.

Deelt u de conclusie dat, doordat niet tot de AWBZ toegelaten aanbieders BTW moeten betalen, een deel van de extra wachtlijstmiddelen die door deze aanbieders wordt besteed, verloren gaat aan BTW-heffingen en dus niet ten goede komt aan de zorg.

Antwoorden


1.




Sinds 1 januari 2001 geldt een wettelijke vrijstelling voor thuiszorg als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering. Het gaat hierbij om thuiszorg die wordt verleend aan personen die door medische en/of sociale omstandigheden niet in staat zijn zich zonder thuiszorg te handhaven. Aan de vrijstelling is de voorwaarde verbonden dat er een indicatiebesluit krachtens het Zorgindicatiebesluit is afgegeven. Hiermee wordt voorkomen dat de Belastingdienst criteria van sociale en medische aard moet toepassen om te beoordelen of sprake is van vrij te stellen thuiszorg. De in de vraag bedoelde aanbieder presteert niet jegens personen voor wie een indicatiebesluit voor thuiszorg is afgegeven maar jegens exploitanten van verpleeghuizen. Om die reden heeft de inspecteur de vrijstelling terecht niet van toepassing geacht.


2.




Op grond van het Zorgindicatiebesluit kan een ziekenfonds, ziektekostenverzekeraar of uitvoerend orgaan, in situaties waarin onmiddellijke zorg noodzakelijk is, besluiten dat een verzekerde aanspraak heeft op thuiszorg -met BTW-vrijstelling- gedurende maximaal twee weken zonder dat hij beschikt over een indicatiebesluit. Het desbetreffende indicatiebesluit wordt dan binnen twee weken met terugwerkende kracht vastgesteld. Indien de achterstanden bij de RIOs groter zijn, maar achteraf wel een indicatiebesluit wordt afgegeven, kan de in rekening gebrachte BTW worden herzien. Ten behoeve van personen die verblijven in een verpleeghuis wordt geen indicatiebesluit voor thuiszorg afgegeven. De door het verpleeghuis te verrichten zorgprestaties vallen onder een eigen BTW-vrijstelling.

Over het wegwerken van achterstanden bij de RIOs bij het verwerken van herindicaties en nieuwe indicaties is de Tweede Kamer uitgebreid geïnformeerd bij brief van 27 april 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 25 170, nr. 23). In deze brief is aangegeven dat de achterstand bij de gezamenlijke RIOs is teruggebracht van 7519 in mei 2000 naar gemiddeld 820 in maart 2001. Omdat het hier gaat om gemiddelde verwerkingstijden is het niet zo dat er niet meer dan 820 klanten zijn die langer dan de wettelijke termijn van zes weken op een indicatiebesluit wachten. In de praktijk zal dat betekenen dat spoedaanvragen direct worden afgehandeld en aanvragen voor verzorgingshuiszorg soms langer blijven liggen. Al met al is er dus een forse vooruitgang geboekt en is de werkvoorraad van de RIOs beheersbaar te noemen. Bij brief van 17 juli 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 24 036 en 26 631, nr. 25) is de Tweede Kamer bovendien geïnformeerd dat in de komende jaren de werkzaamheden van de RIOs nog verder zullen worden geoptimaliseerd.


3, 4 en 5.

Ik zie geen aanleiding voor het nemen van maatregelen. Iedere ondernemer -commercieel of niet-commercieel- die thuiszorg verleent, kan de BTW-vrijstelling toepassen. Ook het gemaakte onderscheid tussen toegelaten en niet toegelaten aanbieders is voor de toepassing van de BTW-vrijstelling voor thuiszorg niet relevant. Uitsluitend is van belang of de te verlenen thuiszorg is geïndiceerd.

Tenslotte merk ik op, dat de Belastingdienst op 21 juni jl. een aantal vragen en antwoorden heeft gepubliceerd over de toepassing in de praktijk van de BTW-vrijstelling voor thuiszorg (nr. CPP2001/1515, Vakstudienieuws 2001, blz. 4054). Eventuele onduidelijkheden behoren daarmee naar ik veronderstel tot het verleden.

Woordvoerder: drs.P.A.W. Lamers