Aal in 2001 dramatisch verslechterd
Willem Dekker
Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO)
Haringkade 1, 1970 AB IJmuiden.
Willem@RIVO.WAG-UR.NL
Tel. 0 255 564 712
Het gaat niet goed met de aal en met de aalvisserij. In de afgelopen
decennia is het bestand in heel Europa teruggelopen tot ca. 10 %
t.o.v. de zestiger en zeventiger jaren, maar in 2001 is de toestand
dramatisch verder verslechterd. De intrek van jonge aal naar het
IJsselmeer is afgenomen tot maar ruim 1% van weleer!
In de afgelopen 20 jaren is de intrek van jonge aal (glasaal) uit zee
verminderd tot ca. 10 % van wat het voordien was. Dit voorjaar (2001)
is de toestand plotseling aanzienlijk verder verslechterd: de
hoeveelheid ligt nu veel lager dan ooit eerder is waargenomen. Daarmee
is de bron voor al onze aal nagenoeg opgedroogd. Ten opzichte van de
toestand in de jaren zestig en zeventig bedraagt de hoeveelheid
glasaal nu nog maar 1.6 %. In de figuur zijn wetenschappelijke
vangsten van glasaal in Den Oever weergegeven; elders in ons land was
de situatie niet beter. Ook uit de ons omringende landen komen dit
jaar zeer negatieve berichten.
Na een dieptepunt in 1991 leek er tot 1997 een licht herstel op te
treden. Ook in visserij-kringen klonken af en toe hoopvolle geluiden.
Maar nergens blijken deze laatste sprankjes hoop lang te hebben
geduurd, of op meer dan een enkele plaats te zijn opgetreden. De
vangsten in 2001 zijn nu overal zoveel lager dan voorheen, dat van een
aanzienlijk verdere verslechtering sprake lijkt.
De achteruitgang van de glasaal dateert al uit de jaren tachtig en is
in (bijna) heel Europa opgetreden. In 1993 is de zorg uitgesproken,
dat de achteruitgang toen al zo lang duurde, dat ook het aantal oudere
dieren inmiddels moest zijn afgenomen. En zonder voldoende oudere
dieren komen er ook niet snel meer jongen. De Internationale Raad voor
het Zeeonderzoek concludeerde daarom in 1998:`De aalstand bevindt zich
niet binnen veilige biologische grenzen en de visserij kan zo niet
doorgaan'. Aangeraden werd in internationaal verband een beheersplan
op te stellen, dat zou moeten resulteren in het herstel van de
aalstand, met zo mogelijk het behoud van de visserij. Tot op heden is
daar echter nog niets van gekomen.
Als gevolg van de afgenomen intrek van de glasaal is de visserij in
heel Europa sterk achteruitgegaan. Werd er vijftig jaar geleden nog
4000 ton aal per jaar op het IJsselmeer gevangen, nu bedraagt de
vangst minder dan 400 ton. En dat niveau zal zeker dalen, als de
intrek niet weer verbetert. De afname van de visserij is voor de
handel grotendeels gecompenseerd door intensieve kweek van aal in
afgesloten systemen. Omdat het niet mogelijk is de aal kunstmatig
voort te planten, is de kweek - net als de visserij - aangewezen op de
natuurlijke intrek en heeft ook de kweek daarom te leiden onder de
huidige afname.
Vanwege de sterke achteruitgang in de afgelopen decennia, is de aal in
Nederland op de zogenaamde `Rode Lijst' van bedreigde en kwetsbare
vissoorten geplaatst. Dat wil niet zeggen, dat nu al aangenomen wordt
dat de aal werkelijk bedreigd is, maar dat de achteruitgang wel reden
is voor extra aandacht. Gezien de dramatisch slechte toestand in 2001,
is de situatie nu zeer zorgwekkend.
Meer informatie is beschikbaar op
http://www.rivo.wag-ur.nl/anguilla/aal.
© RIVO, last update 13 June 2001 Wageningen UR