Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=419384



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 16 augustus 2000 Auteur Daniël Prins
Kenmerk DEU-280/2001 Telefoon 3485351
Blad /1 Fax 3485329
Bijlage(n) 1 E-mail deu@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over het gebruik van zenuwgas tegen gedetineerden

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 10 juli 2001, kenmerk 2000113510, waarbij gevoegd waren de door het lid Karimi overeenkomstig artikel 134 van het reglement van Orde van de Tweede Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u als bijlage dezes mijn antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het Lid Karimi (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het gebruik van zenuwgas tegen gedetineerden. (Ingezonden 10 juli 2001)

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het artikel 'Turks Traangas doodde gevangenen'? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het rapport, opgesteld door artsen in dienst van Justitie, waarin melding gemaakt wordt van het gebruik van zenuwgas tegen gedetineerden en waar afstand wordt genomen van de officiële lezing dat er vanuit de gevangenis door de gedetineerden op de politie gevuurd zou zijn?

Antwoord

Ik ken het rapport niet. Wel is mij, naast genoemd NRC-artikel, een officieuze vertaling bekend van de artikelen over het rapport in de Turkse krant 'Radikal' van 1, 2 en 3 juli 2001, die de Nederlandse ambassade te Ankara ontving van een Turkse mensenrechtenorganisatie .

Uit de vertaling van de artikelen in 'Radikal' kan ik niet concluderen "dat afstand wordt genomen van de officiële lezing dat er vanuit de gevangenis door de gedetineerden op de politie gevuurd zou zijn." Naast het excessieve geweld van de Turkse veiligheidstroepen, refereert het artikel onder andere aan het gebruik van vuurwapens door gevangenen.

Vraag 3

Herinnert u zich uw antwoord tijdens het Algemeen Overleg Turkije op 31 mei 2001 waarin u meldt dat zowel de autoriteiten als de gevangenen geweld gebruikten? Blijft u na het verschijnen van het rapport bij uw eerste lezing? Zo ja, waarom?

Antwoord

Ik herinner mij mijn antwoord. Ik blijf bij mijn mening dat zowel de autoriteiten als de gevangenen geweld gebruikten. Dat maak ik onder andere op uit het rapport van het Committee for the Prevention of Torture van de Raad van Europa dat U eerder toeging. Bovengenoemde officieuze vertaling van de artikelen in 'Radikal' spreekt dat ook niet tegen.

Vraag 4

Op welke wijze heeft de EU op dit rapport gereageerd?

Antwoord

Zolang het rapport niet beschikbaar is, is een reactie van de EU of van EU-lidstaten daarop niet mogelijk.

Vraag 5

Is het een gangbaar Turks beleid om zenuwgas te gebruiken bij rellen en opstootjes?

Vraag 6

Is het gebruik van zenuwgas niet strijdig met de verschillende verdragen en conventies waaraan Turkije zich gecommitteerd heeft?

Antwoord

Gebruik van de term 'zenuwgas' is in dit verband verwarrend. Onder zenuwgas wordt o.a. traangas en pepperspray geschaard. In de vertaling van de 'Radikal'-artikelen wordt gesproken van "tear gas and nerve bombs". Ik ga er van uit dat gedoeld wordt op traangas.

Vraag 7

Is het amendement op art. 16 van antiterrorisme wet in Turkije inmiddels geïmplementeerd? Zo neen, bent u bereid al dan niet in EU verband de Turkse regering te wijzen op een spoedige implementatie van dit amendement? Zo ja, voor welke categorie gedetineerden worden deze voorzieningen in de praktijk uitgevoerd? Zijn er aanwijzingen dat politieke gevangenen uitgesloten worden van deze voorzieningen?

Antwoord

Het nieuwe artikel 16 van de Turkse anti-terreurwet opent de mogelijkheid voor sociale activiteiten van gevangenen die op grond van die wet zijn veroordeeld. Het amendement is op 2 mei jongstleden door het Turkse parlement aanvaard. In de F-type-gevangenissen zijn de meeste voorzieningen in de gemeenschappelijke ruimtes echter nog niet gereed. Nederland heeft nog op 4 juli jongstleden bij de Turkse autoriteiten aangedrongen op spoedige implementatie, en zal dat blijven doen.

Overigens is deelname aan sociale activiteiten in het nieuwe wetsartikel afhankelijk gesteld van de bereidheid van gevangenen om in educatieve programma's te participeren. De beslissingsbevoegdheid daarover ligt bij de gevangenisautoriteiten.

NRC Handelsblad, 2 juli jl.

===