Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=419369



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië Directie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 16 augustus 2001 Auteur DEU
Kenmerk DEU-282/01 Telefoon 070 - 348 5002
Blad /1 Fax 070 - 348 5329
Bijlage(n) 1 E-mail deu@minbuza.nl
Betreft Antwoorden van Kamervragen van de leden Valk en Koenders over het vermoorden van journalisten in Oekraïne

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 17 juli 2001, kenmerk 2000113670, waarbij gevoegd waren de door de leden Valk en Koenders, overeenkomstig artikel 134 van het reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage dezes mijn antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van BuitenlandseZaken, op vragen van de leden Valk en Koenders.

Vraag 1

Heeft u het bericht over de elfde moord in vijf jaar op een journalist in de Oekraïne gelezen?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Bent u het met ons eens dat deze laatste moord op Igor Aleksandrov en de voorgaande moorden op journalisten passen in een patroon van onderdrukking van de vrije pers in de Oekraïne en het monddood maken van kritische en onafhankelijke media?

Antwoord

Vastgesteld kan worden dat het politieke, financiële en maatschappelijke klimaat voor de media in Oekraïne slecht is en dat onafhankelijke journalisten grote problemen kunnen ondervinden bij de uitoefening van hun taak. Het grote aantal incidenten rond kritische journalisten is hiervan een duidelijk teken.

Hieruit kan nog niet worden afgeleid dat in Oekraïne een structureel patroon van onderdrukking van de vrije pers bestaat. Een aantal moorden op journalisten lijkt vooral verband te houden met hun onderzoek naar criminele en corrupte praktijken van particulieren in Oekraïne.

De Oekraïense overheid is mede verantwoordelijk voor het ontstaan van de slechte omstandigheden voor de media; zij biedt journalisten onvoldoende veiligheid. Ze toont gebrek aan voortvarendheid en openheid bij onderzoek naar ernstige incidenten als de moord op de journalist Gongadze. Bovendien wordt willekeurige toepassing toegestaan van administratieve en bureaucratische regelgeving ten aanzien van bepaalde media.

Vraag 3


Bent u bereid om druk uit te oefenen op de Oekraïense autoriteiten om deze laatste tragedie opgehelderd te krijgen en zo ja, op welke wijze?

Antwoord

In zowel de Algemene Raad, als het Politiek en Veiligheidscomité en de relevante werkgroepen van de EU wordt de situatie van de media in Oekraïne regelmatig besproken. In dit verband is onder meer door Nederland aandacht gevraagd voor de moord op de journalist Alexandrov. Zoals blijkt uit mijn antwoorden op eerder door U gestelde vragen (Aanhangsel Handelingen 2000-2001, nr 460 en Aanhangsel Handelingen 2000-2001, nr 826) laat de EU niet na een beroep te doen op de Oekraïense autoriteiten om een klimaat tot stand te brengen waarin journalisten veilig en ongehinderd kunnen opereren. In de dialoog met Oekraïne over de situatie van de media zal de EU ook de moord op Alexandrov aan de orde stellen en vragen om spoedige opheldering van deze zaak.

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van de activiteiten van de EU, de Raad van Europa en de OVSE naar aanleiding van de genoemde gebeurtenissen in de Oekraïne?

Antwoord

Voor de activiteiten die de EU, de Raad van Europa en de OVSE eerder hebben ondernomen ten behoeve van vrije media in Oekraine verwijs ik naar mijn antwoorden op de door U eerder gestelde vragen (Aanhangsel Handelingen 2000-2001, nr 460 en Aanhangsel Handelingen 2000-2001, nr 826).

Voor de stappen die de EU sindsdien heeft genomen naar aanleiding van de recente moorden op journalisten en ten behoeve van mediavrijheid in Oekraïne verwijs ik naar de antwoorden op vraag 3. Daaraan kan worden toegevoegd dat de EU op 24 en 25 mei jl. in Kiev een conferentie heeft georganiseerd onder de titel "Freedom and Responsibility of Media; a European Perspective". Verder heeft ook HV Solana tijdens zijn bezoek aan Oekraïne op 30 en 31 juli jl. de persvrijheid en de noodzaak van onafhankelijke media en vrijheid van meningsuiting opnieuw serieus besproken met name met premier Kinach.

In het kader van de OVSE heeft de Vertegenwoordiger inzake de Vrijheid van de Media, de heer Duve, in een verklaring op 12 juli jl. zijn verontrusting over de moord op de heer Alexandrov kenbaar gemaakt en een beroep gedaan op de Oekraïense autoriteiten om hun toezegging gestand te doen een volledig en transparant onderzoek in deze zaak uit te voeren. Tevens herinnerde hij de Oekraïense autoriteiten aan hun plicht om degenen die verantwoordelijk zijn voor de moord op de journalist Gongadze voor de rechter te brengen. De EU heeft op 19 juli jl. in de Permanente Raad van de OVSE in een verklaring de Oekraïense regering opgeroepen om snel helderheid te brengen in de moord op Alexandrov.

Als gevolg van mijn toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 26 april jl. over de Raad van Europa is de situatie in Oekraïne voorwerp van overleg geweest in het Comité van Ministers van de Raad op 10 en 11 mei jl. Als resultaat daarvan is een actieplan voor de Oekraïense media tot stand gekomen en heeft het Comité besloten het democratiseringsproces in Oekraïne te monitoren. Nederland heeft NLG 100.000 bijgedragen aan een Raad van Europa-project ten behoeve van steun aan de Oekraïense media.

Vraag 5

Heeft de recente EU-Oekraïne-dialoog afspraken opgeleverd over concrete stappen ter verbetering van de situatie op dit punt in de Oekraïne?

Antwoord


Tijdens de vierde Samenwerkingsraad van de Europese Unie met Oekraïne op 25 juni jl. heeft de vertegenwoordiger van het Voorzitterschap, de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Mevrouw Lindh, tegenover de Oekraïense premier Kinach het belang van democratie en goed bestuur in Oekraïne onderstreept en

daarbij in het bijzonder de vrijheid van de media genoemd (ik wijs in dit verband ook op het verslag aan de Tweede Kamer van de laatste Algemene Raad, en marge waarvan de Samenwerkingsraad met Oekraïne is bijeengekomen(Kamerstuk, 2000-2001, 21501-02, nr. 390, Tweede Kamer)). MevrouwLindh heeft inhet bijzonder aangedrongen op spoedige opheldering in de zaak van de vermoorde journalist Gongadze.

Tijdens deze Samenwerkingsraad zijn geen nieuwe afspraken gemaakt over concrete stappen ter verbetering van de situatie van de media in Oekraïne. Zoals echter uit mijn hogergenoemde antwoorden blijkt, vormt verbetering van de situatie van de media een belangrijk onderdeel van het EU beleid ten aanzien van Oekraïne. In dit verband merk ik op dat in het werkprogramma van het Belgische voorzitterschap ter uitvoering van de Gemeenschappelijke Strategie van de EU voor Oekraïne in de tweede helft van 2001 een aantal concrete acties is opgenomen ter bevordering van goed bestuur, democratie en de vrijheid van de media. Dit betreft in het bijzonder de instelling van een internationale werkgroep in Kiev om coordinatie te verbeteren van internationale acties ter ondersteuning van vrije media in Oekraïne.

Kenmerk
Blad /1

===