Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden

Straling van Duitse oorlogapparatuur

21-08-2001

Antwoorden op de vragen van het lid Van den Doel (VVD) aan de staatssecretaris van Defensie over straling van Duitse oorlogsapparatuur.

1. Kent u de berichtgeving over straling van Duitse radarapparatuur? (Frankfurter Algemeine Zeitung, 18 juni jl.) en 2. Zo ja, hebben Nederlandse militairen destijds gebruik gemaakt van de radarapparatuur zoals gebruikt door de Duitse Bundeswehr?

Van de door de Bundeswehr gebruikte radarapparatuur waarover de genoemde artikelen berichtten werden ook enige typen door Nederlandse militairen gebruikt: de aanvliegradar AN/CPN-4 en de Hawk-radarsystemen.

3. Bij welke onderdelen was dergelijke apparatuur in gebruik?

Deze apparatuur was in gebruik bij onderdelen van de Koninklijke luchtmacht in Nederland en bij de, inmiddels opgeheven, Groepen Geleide Wapens in Duitsland.

4. Waren de veiligheidsvoorschriften voor de Nederlandse militairen toereikend om stralingsschade te vermijden?

De veiligheidsvoorschriften van de Hawk-radarsystemen waren toereikend om stralingsschade te vermijden. Dit is voor de aanvliegradar AN/CPN-4 niet meer na te gaan. De voor een analyse benodigde gegevens ontbreken als gevolg van de uitfasering van dit radarsysteem in 1980.

5. Zijn de uitkomsten van het Duitse rapport reden voor Nederland om een eigen onder-zoek in te stellen? En 6. Zo neen, waarom niet?

Bij radarapparatuur komen verschillende soorten straling vrij. Hiervan zijn de belangrijkste de radarstraling (de niet-ioniserende straling) en de, voor de gezondheid gevaarlijkere, röntgenstraling (de ioniserende straling). De ioniserende straling is een ongewenst neveneffect van de onder hoogspanning werkende elektronenbuizen in radarapparatuur. In het Duitse rapport, dat werd samengesteld onder leiding van de journalist Theo Sommer, is vastgesteld dat een intense blootstelling aan niet-ioniserende straling van radarapparatuur effecten kan hebben op de gezondheid. Het gaat echter met name om korte termijneffecten, zoals de merkbare opwarming in de omgeving van radarapparatuur.

Een mogelijke relatie met het optreden van bepaalde vormen van kanker wordt in het Duitse rapport echter niet gelegd. Ook in Nederland wordt zo´n verband niet gelegd, zoals in het rapport van de Gezondheidsraad uit 1997 inzake radiofrequente elektromagnetische velden werd bevestigd. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelde in 1998 vast dat er geen onderzoekingen bekend zijn die aanleiding geven deze conclusie te wijzigen. In het mondeling overleg met de Kamer op 19 november 1999 is hierop nader ingegaan.

In opdracht van het ministerie van Defensie hebben de stralingsdeskundigen van de NRG (Nuclear Research and Consultancy Group) twee onderzoeken gedaan naar straling van radarsystemen. De NRG concludeerde dat de veiligheidsafstanden die de Koninklijke luchtmacht in het verleden en tegenwoordig hanteert, voldoen. Deze afstanden zijn gebaseerd op Navo-verordeningen die limieten stellen aan de mate van blootstelling aan straling. Momenteel inventariseert Defensie de veiligheidsafstanden bij het gebruik van alle radarsystemen van de krijgsmacht.

Internationaal is vastgesteld dat door blootstelling aan röntgenstraling, de ioniserende straling, de kans op het optreden van bepaalde vormen van kanker wordt verhoogd. De NRG vermeldt in de voorlopige conclusie van het genoemde onderzoek naar parasitaire röntgenstraling van Hawk-apparatuur onder meer dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van ioniserende straling.

De uitkomsten van het Duitse onderzoek van de heer Sommer, alsmede de uitkomsten van de nationale onderzoekingen naar straling afkomstig van HAWK-systemen geven geen aanleiding opnieuw een Nederlands onderzoek te starten naar de gezondheidsrisico´s van straling van radarapparatuur. Wél zullen de stralingsdeskundigen van Defensie de Nederlandse gegevens internationaal vergelijken, als de uitkomsten van de Hawk-onderzoekingen in België en Duitsland zijn bekendgemaakt. De zogenoemde ´Meldpunten Radarsystemen´ kunnen nadere informatie over de conclusies uit het Duitse onderzoek geven.