-
Brief aan GroenLinks-leden
22 augustus 2001
Ongetwijfeld hebben jullie in de zomer met verbijstering en ongeloof
kennis genomen van de berichtgeving over de gefingeerde ziekte van
Tara Oedayraj Singh Varma. Met deze brief willen wij jullie
persoonlijk informeren over de manier waarop wij als fractievoorzitter
en partijvoorzitter met de situatie zijn omgegaan.
Ook bij ons was de schok erg groot toen wij moesten vaststellen dat
Taras bewering over de terminale ziekte waaraan zij leed niet door de
feiten werd gestaafd. Meteen nadat een TROS-programma meldde dat het
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis Tara Varma niet kende als patiënt
hebben wij stappen ondernomen om duidelijkheid te krijgen over haar
medische situatie. Hiertoe gemachtigd door Tara is navraag gedaan bij
de twee artsen waarbij zij onder behandeling zou zijn. Dat bleek niet
te kloppen en de artsen kenden haar niet als patiënt. De dag daarop
trof Paul haar in een dermate verwarde toestand aan dat de
psychiatrische crisisdienst moest worden ingeschakeld. Het gaat
primair om een menselijk drama, maar het heeft ook een politieke en
dus publieke kant. Vandaar dat we deze feiten dezelfde dag in een
verklaring wereldkundig hebben gemaakt (de volledige tekst is te
vinden op www.groenlinks.nl).
In de verklaring werden de trieste feiten ondubbelzinnig verwoord,
maar spraken wij ook mededogen uit met Tara. Op dat moment konden en
wilden wij niet speculeren over een verklaring voor haar gedrag. Het
is aan specialisten om dat vast te stellen en aan Tara zelf om - nadat
zij daarover met zichzelf in het reine is gekomen mededelingen te
doen. Het leek ons daarom niet gepast om boven op onze verklaring in
de media op dit type vragen in te gaan. Ook was het te vroeg om in te
gaan op de rol van GroenLinks zelf. Er was tijd nodig om de
gebeurtenissen te verwerken en de film een aantal malen terug te
draaien. Daar komt bij dat wij het niet primair als een politieke
crisis zagen.
Er is in de dagen en weken daarna erg veel geschreven en gespeculeerd
in de media. Wij kunnen ons voorstellen dat er ook van jullie kant met
smart gewacht is op het moment dat in de persoon van Paul gereageerd
werd op de vragen over de handelswijze van GroenLinks. Wij hebben er
voor gekozen om dat moment op 20 augustus te laten vallen. Mogelijk
hebben jullie via televisie of dagbladen die reactie meegekregen. In
het vervolg van deze brief staan we stil bij de belangrijkste
elementen uit onze reactie.
Om te beginnen want daaraan bleek grote behoefte heeft Paul een
reconstructie geschetst van de indringende gebeurtenissen van het
afgelopen jaar. Er is duidelijk uiteen gezet wat we hebben meegemaakt
en waarom wij Tara geloofden. We hebben duidelijk gemaakt dat op basis
van een enkel gerucht, dat slechts indirect tot ons kwam, het
vertrouwen in haar niet kon worden opgezegd. We hebben uitgelegd hoe
gehandeld is nadat op 20 juli en 21 juli een gerucht een feit werd en
op welke wijze die feiten onmiddellijk naar buiten zijn gebracht.
Naast de reconstructie heeft Paul in duidelijk bewoordingen lucht
gegeven aan zijn boosheid: dat hij belazerd was en zich ook zo voelde.
Maar daarbij is wel aangegeven dat we Tara niet willen laten vallen en
steun willen geven als dat kan. Dit is haar vóór onze reactie in de
media in een gesprek al verteld.
Er zijn helaas ook vele anderen gekwetst of zelfs gedupeerd door
toedoen van Tara. Allereerst geldt dat voor kankerpatiënten en hun
directe omgeving.
Mogelijk heeft het niet nakomen van een forse privé-toezegging aan een
project in India vrouwen en kinderen daar gedupeerd, die niet (langer)
aan een educatief programma kunnen deelnemen. Via de erkende
ontwikkelingsorganisatie ICCO proberen we uit te zoeken of en zo ja
welke schade er in Dundlod is geleden en op welke wijze GroenLinks een
bijdrage kan leveren om hier iets aan te doen. Wel benadrukken we dat
wij ons formeel noch moreel verantwoordelijk voelen voor een
privé-toezegging uit familiekapitaal. Ook voor politici geldt een
scheiding tussen privé en politiek. Overigens heeft het ons verbaasd
dat de Ninash Foundation, de organisatie die fondsen werft voor het
project in Dundlod, tussen september 2000 en juli 2001 nooit direct
contact met ons heeft gezocht. Ook nadat Tara de kamer verliet heeft
men niet aangeklopt. Pas na de onthullingen van eind juli heeft Ninash
in de media ons moreel verantwoordelijk gesteld en is wat later het
eerste contact gelegd via een door hen ingehuurd reclamebureau. Met
vele anderen vragen wij ons ook af of het normaal is om slechts op
basis van een mondelinge toezegging al geld uit te geven.
Er is ook veel discussie ontstaan over de vraag of Paul als
partijleider of breder, GroenLinks als partij, dit menselijke drama
niet had kunnen voorkomen. Er wordt dan naar verschillende momenten
teruggewezen. Met name naar de afhandeling van het rapport De
Graaff-Nauta over de kwestie rond het Grenada Comité in 1994 en de
gang van zaken rond de kandidaatstelling in 1998. Sommigen van jullie
zullen dat destijds goed gevolgd hebben, anderen ook weer niet. Het is
te gemakkelijk om met de kennis van nu te zeggen dat het toen anders
had gemoeten. Het is niet alleen gemakkelijk, maar zelfs suggestief om
te beweren dat het allochtoon-zijn van de betrokkene een
doorslaggevende rol heeft gespeeld in de manier waarop GroenLinks met
haar om is gegaan. Bij de beoordeling van het Grenada-onderzoek in
1994 gaf de doorslag dat Tara zichzelf niet had verrijkt, dat de
kwestie 10 jaar oud was en dat het Grenada Comité zelf de kwestie
destijds had afgedaan.
We vinden het zeer verwerpelijk dat sommige buitenstaanders op basis
van deze bizarre, maar ook unieke gebeurtenis, generalisaties bezigen
die kwetsend zijn voor de Surinaamse gemeenschap of allochtonen in de
politiek.
Het mag duidelijk zijn dat de kwestie veel heeft losgemaakt. We hopen
dat gekwetst vertrouwen niet omslaat in wantrouwen, maar wel in een
gezonde kritische benadering van persoonlijke kwesties die een
politicus van ons in opspraak (kunnen) brengen. Met elkaar kennen wij
een partijcultuur waarin medemenselijkheid hoog in het vaandel staat.
Maar wij zijn er aan gehouden om ook politiek zuiver en professioneel
te handelen. Dat is een moeilijke maar wel terechte opdracht die wij
onszelf stellen.
Met vriendelijke groet,
Paul Rosenmöller & Mirjam de Rijk
-