Gemeente Groningen

24
AUG
15.06

Persbericht

Veemarkt Groningen blijft definitief gesloten
24-08-2001

De veemarkt in Groningen blijft definitief gesloten. Dat heeft het college van burgemeester en wethouders besloten. De gemeenteraad neemt in september een definitieve beslissing. De eisen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) maken een verantwoorde exploitatie van de veemarkt in Groningen onmogelijk. De kosten stijgen flink, terwijl de inkomsten ongewis zijn. Het college vindt het niet verantwoord om nu nog te investeren in de bestaande veemarkthal aan de Sontweg. Er wordt ook geen rekening meer gehouden met het medegebruik door de veemarkt van het nieuwbouwcomplex aan de Duinkerkenstraat. Het bestuur van de Stichting veemarkt Groningen heeft begrip voor dit besluit, maar betreurt het in hoge mate. Het personeel van de veemarkt is afgelopen donderdag geïnformeerd.

In juni van dit jaar heeft de minister van LNV zware eisen gesteld aan de veemarkten in Nederland. Doel daarvan was beperking van de verspreiding van het mond- en klauwzeervirus. Na uitvoerige discussie heeft de Tweede Kamer, begin juli, met deze eisen ingestemd.

De gemeente Groningen en het veemarktbestuur hebben vastgesteld dat de eisen op het gebied van transport, reiniging en ontsmetting ruim over de drempel van de praktijk, redelijkheid en financiële haalbaarheid zijn getild. Nederland staat daarmee in Europees verband alleen.

Hoewel met een kort geding wordt getracht minister Brinkhorst te dwingen zijn eisen te matigen, op 5 september zal uitspraak volgen- kan een besluit over het voortbestaan van de veemarkt nu niet langer worden uitgesteld. Dat heeft te maken met de voortgang van de nieuwbouw van de Milieudienst aan de Duinkerkenstraat en de erkenning van de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) voor het veemarktdeel binnen de Milieudienstvestiging.

De investering in de bestaande veemarkthal aan de Sontweg zou richting een miljoen gulden gaan. Gezien de nieuwbouwplannen vinden het veemarktbestuur en het college van B&W dat weggegooid geld. Ook bij de nieuwbouw van de veemarkt vergen de eisen van LNV extra investeringen die het miljoen zullen overschrijden. Daarnaast zal ook nog eens het aantal personeelsleden fors moeten worden uitgebreid. De jaarlijkse kosten zullen daardoor met nog eens 300.000 à 400.000 gulden stijgen.

Daartegenover staat een volstrekt onzekere verwachting over het aantal aan te voeren dieren. Daarmee worden ook de inkomsten erg onzeker. De eerste resultaten van de in juli weer geopende veemarkten in Utrecht en Leeuwarden zijn wat dat betreft bedroevend. In dat opzicht is de randvoorwaarde van de markt in Leeuwarden bij heropening begrijpelijk: beter één veemarkt in het noorden van Nederland dan geen en voor drie markten in dat gebied is dus zeker geen ruimte.

Het gemeentebestuur acht die meerkosten en de risicos niet verantwoord en volgt daarmee de conclusie van de veemarkten in Den Bosch en Purmerend, die op dezelfde gronden tot definitieve sluiting hebben besloten. Helaas moet worden vastgesteld dat de voorsprong van het Groningse veemarktmodel (met als kenmerk medegebruik en een verantwoorde exploitatie) met de eisen van het ministerie van LNV in deze fase van de nieuwbouw in een nadeel is omgeslagen.

De Groninger Veemarkt is in 1892 opgericht. Aanvankelijk vond de handel in vee plaats op het terrein waar nu het cultuurcentrum De Oosterpoort staat. In januari 1970 verhuisde de veemarkt naar de Groningenhal aan de Sontweg. Op 14 augustus van dat jaar werd de veemarkthal geopend door burgemeester J.J.A. Berger.

Twee jaar later speelde toenmalig wethouder Max v.d. Berg met de gedachte om de nieuwe veemarkt te sluiten omdat er grote exploitatietekorten waren. De aanvoer op de markt heeft, door allerlei omstandigheden in de loop der jaren wel gefluctueerd. Droge of natte jaren, mond- en klauwzeer en andere ziekten en oorlogsjaren beïnvloedden deze, schreef het Groninger Landbouwblad op 29 december 1969. Uit dezelfde bron blijkt dat 1930 een topjaar was voor de veemarkt. Toen werden 187.287 dieren verhandeld. Ook in 1910 kwam het aantal verhandelde dieren boven de 180.000 uit. Eind 2000 zat de aanvoer even onder de 100.000.