CBS

Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering

Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-, werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit betekent dat een op de zeven mensen in de leeftijdsgroep van 15-64 jaar een uitkering heeft. Niet-westerse allochtonen hebben ongeveer tweemaal zo vaak een uitkering als autochtonen. Het verschil kan vrijwel geheel worden toegeschreven aan bijstandsuitkeringen. Niet-westerse allochtonen van de tweede generatie hebben minder vaak een uitkering dan allochtonen van de eerste generatie. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Kwart niet-westerse allochtonen heeft een uitkering Een op de acht autochtonen heeft een uitkering. Bij de niet-westerse allochtonen is de verhouding een op de vier. Van de anderhalf miljoen mensen met een uitkering behoren 233 duizend tot de niet-westerse allochtonen. De verschillen tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen doen zich voor bij zowel mannen als vrouwen. Het is voor de eerste keer dat het CBS voor autochtonen en allochtonen cijfers over alle uitkeringsregelingen heeft samengesteld.

Verschil vooral door bijstandsuitkeringen
Van de autochtonen van 40 tot en met 64 jaar heeft 13,5 procent een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor de niet-westerse allochtonen ligt dit percentage met 16,5 wat hoger. Onder de 40 jaar is er geen verschil in het percentage arbeidsongeschikten. Bij de bijstandsuitkeringen zijn de verschillen veel groter. Ruim 15 procent van de niet-westerse allochtonen heeft een bijstandsuitkering tegenover 2,5 procent van de autochtonen. Niet-westerse allochtonen hebben dus zesmaal zo vaak een bijstandsuitkering als autochtonen.

Oudere Turkse en Marokkaanse mannen vaak een uitkering Uitkeringen worden vooral verstrekt aan mensen in de leeftijdsgroep van 40-64 jaar. Twee op de tien mensen in deze groep hebben een uitkering. Bij de niet-westerse allochtonen gaat het om vier op de tien. Binnen die leeftijdsgroep bestaan duidelijke verschillen tussen de groepen allochtonen. Zes op de tien Marokkaanse en Turkse mannen van 40 tot 64 jaar hebben een uitkering. Bij andere groepen allochtonen is dat aandeel veel lager. Marokkaanse en Turkse mannen uit deze leeftijdsgroep ontvangen vooral arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Het aantal bijstandsuitkeringen is echter ook hoog. Bijna de helft van de Turkse vrouwen van 40-64 jaar ontvangt een uitkering. Bij de andere groepen oudere vrouwen ligt dit aantal iets lager. De Turkse vrouwen in deze leeftijdsgroep ontvangen minder bijstandsuitkeringen dan de meeste andere groepen, maar juist veel vaker een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Tweede generatie minder vaak een uitkering
Bijna 13 duizend niet-westerse allochtonen met een uitkering behoren tot de tweede generatie allochtonen. Zij zijn zelf in Nederland geboren, maar ten minste een van hun ouders komt uit het buitenland. Van deze allochtonen is het overgrote deel jonger dan 40 jaar. Een op de dertien van hen heeft een uitkering. Dat is aanzienlijk minder dan bij de eerste generatie, waar een op de vijf mensen onder de 40 jaar een uitkering heeft.

Beperkte verschillen bij werkloosheidsuitkeringen
Eind 1999 had van alle mensen van 15 tot 64 jaar 2,3 procent een werkloosheidsuitkering. De verschillen tussen autochtonen en allochtonen zijn beperkt. Bij bepaalde groepen allochtonen worden iets grotere verschillen gevonden. Zo hebben Turkse en Marokkaanse mannen van 40 tot 64 jaar vaker een werkloosheidsuitkering dan overige groepen.

Technische toelichting
De uitkomsten betreffen in Nederland wonende personen met een van de volgende uitkeringen:
- arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de WAO, WAZ of Wajong;
- bijstandsuitkeringen op grond van de ABW;

- werkloosheidsuitkeringen krachtens de WW, IOAW of IOAZ. De uitkomsten zijn samengesteld door gegevens over uitkeringsontvangers te combineren met informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De GBA bevat informatie over het geboorteland van de persoon zelf en van beide ouders.

Tot de allochtonen wordt iedereen gerekend van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Niet-westerse allochtonen zijn allochtonen afkomstig uit Afrika, Azië (exclusief Japan en het voormalig Nederlands-Indië of Indonesië), Latijns-Amerika of Turkije. De belangrijkste groepen zijn Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen/Arubanen. Voor uitkeringen krachtens de ABW, IOAZ of IOAW geldt het volgende. Indien de uitkering aan een paar is verstrekt, is zowel de aanvrager van de uitkering als de partner meegeteld. In beginsel ontvangen aanvrager en partner ieder de helft van de uitkering. Omdat sommige personen meer dan één uitkering hebben en een aantal personen met een uitkering in het buitenland woont zijn de hier gepresenteerde totaalcijfers iets lager dan eerder gepubliceerde cijfers over het aantal uitkeringen.