Provincie Zuid-Holland

28-08-2001

Intensivering provinciaal veiligheidsbeleid

De provincie Zuid-Holland is in een aantal beleidsvelden al langer zeer actief op het terrein van veiligheid. Dit geldt vooral voor rampenbestrijding en externe veiligheid. De provincie vervult vaak een voortrekkersrol bij de beleidsontwikkeling op nationaal niveau. In de nota Integrale Veiligheid wordt de eerder ingezette lijn van intensivering krachtig voortgezet omdat Zuid-Holland bij uitstek gevoelig is en blijft voor crises en rampen.

Integrale veiligheid
De nota Integrale Veiligheid inventariseert welke rol veiligheid heeft binnen de verschillende beleidsvelden. Het beleid is gericht op horizontale en verticale integratie, d.w.z. onderlinge afstemming binnen de provincie tussen de beleidsvelden aan de ene kant en tussen de verschillende overheden aan de andere kant. Met deze integrale benadering heeft de provincie tot nu toe positieve ervaring opgedaan, zowel op bestuurlijk als ambtelijk-organisatorisch terrein. Nadruk op integraliteit betekent dat het aspect veiligheid als ijkpunt meegewogen moet worden in alle fasen van de beleidscyclus en in alle schakels van de veiligheidsketen:
proactie-preventie-preparatie-repressie-nazorg. De provinciale activiteiten zijn niet gelijkmatig over de beleidsvelden verdeeld: ten aanzien van fysieke veiligheid is de provinciale verantwoordelijkheid veel sterker dan voor sociale veiligheid. Het zwaartepunt daarvoor ligt vooral bij de gemeenten. Een integrale benadering vereist wel een strakke coördinatie. Binnen het College van Gedeputeerde Staten is daarom de Commissaris van de Koningin aangewezen als coördinerend portefeuillehouder voor het integrale veiligheidsbeleid - in lijn met de bijzondere positie van de Commissaris van de Koningin ten aanzien van de verticale coördinatie tussen rijk en gemeenten.

Recente rampen (Enschede, Volendam), de daarop volgende onderzoeken evenals de maatschappelijke discussie over verdeling van verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied, hebben geleid tot inventarisatie van bestaand beleid en de huidige wijze van uitvoering. In de nota wordt vooral ingezoomd op mogelijke leereffecten voor de provincie Zuid-Holland van de (rampen)onderzoeksrapporten en het Kabinetsstandpunt daarover.
Het provinciale veiligheidsbeleid heeft als speerpunten: integraliteit en uitvoeringsgerichtheid.
Voor twee deelaspecten is al een concreet actieprogramma opgesteld: risico-inventarisaties en vergunningverlening/handhaving.(zie hierna) Op basis van een breed pakket actiepunten zal jaarlijks een veiligheidsprogramma worden opgesteld. Er wordt een aanspreekpunt opgezet voor vragen op veiligheidsgebied ten behoeve van bestuurlijke partners en organisaties die zich binnen Zuid-Holland op dit terrein bewegen.

Er wordt nog gezocht naar de vorm van communicatie met burgers over veiligheid in de vorm van feitelijke informatie, rekening houdend met de beleving van burgers. En dat steeds tegen de achtergrond van de onmogelijkheid van een risicoloze maatschappij.

Actieprogramma risico-inventarisaties
De provincie Zuid-Holland inventariseert welke risico's in Zuid-Holland bestaan. Het gaat daarbij om risicovolle objecten (bv. procesindustrie, opslag gevaarlijke stoffen) en/of risicovolle transporten.
Medio 2000 is per brief aan de Zuid-Hollandse gemeenten gevraagd naar een inventarisatie van risico's per gemeente. Tijdens een conferentie maart 2001 over risico-inventarisaties is gebleken dat gemeenten en hulpdiensten behoefte hebben aan een eenduidige methodiek en regie van provinciezijde. Er is een actieprogramma risico-inventarisatie opgesteld om hieraan te voldoen. Dit programma heeft tot doel alle risico's in Zuid-Holland in kaart te brengen en samenwerking tussen hulpdiensten en overheden te bevorderen.
Uitgangspunt van het actieprogramma is: bekendheid met de gevaren en risico's die de burger loopt in zijn/haar omgeving. De overheden zijn verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de risico's, maar ook voor het communiceren erover en voor de nazorg bij eventuele calamiteiten.
De provincie gaat werken aan horizontale en verticale coördinatie en integratie van doelen en acties. De uitk0msten worden vervolgens gebruikt voor meerdere schakels van de veiligheidsketen en op meerdere beleidsvelden (w.o. vergunningverlening, handhaving, ruimtelijke ordening en rampenbestrijding). De samenwerking en communicatie tussen hulpdiensten en overheden zullen hierdoor worden versterkt. De plannen zijn samengevat in het actieprogramma Risico-inventarisaties dat een looptijd heeft van 1 september 2001 tot begin 2004. Op dat moment zullen alle gemeenten binnen Zuid-Holland permanent beschikken over actuele informatie over de risico's binnen hun grenzen.
Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van risico-inventarisaties. Een provinciaal projectteam zal alle gemeenten actief gaan benaderen en waar nodig de helpende hand bieden.

Versterking van de uitvoering van vergunningverlening en handhaving Onder de titel "Verantwoordelijkheid nemen" hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de Meerjarenvisie vergunningverlening en handhaving van de bedrijfsgebonden milieutaken opgesteld.
De meerjarenvisie houdt in een verbeterprogramma met 1) versterking van de formatie 2) kwaliteitsverbetering en 3) een daarbij passende adequate monitoring.
Met dit verbeterprogramma worden achterstanden weggewerkt en werkprocessen zodanig gestroomlijnd dat eind 2003 een situatie bereikt is dat deze processen certificeerbaar en inhoudelijk future-proof zijn. Er wordt ingezet op een hogere frequentie van de actualisatie van het vergunningbestand. Een onderzoek van KPMG ligt aan deze meerjarenvisie ten grondslag.
Tevens zijn hierbij betrokken de conclusies en aanbeveling uit de diverse rapportages over de rampen in Enschede en Volendam voor de bedrijfsgebonden milieutaken. Deze rapportages zijn afgezet tegen onze dagelijkse praktijk.
"De belangrijkste conclusie is dat de overheid moet zorgdragen voor heldere en eenduidige regelgeving, voor goed toezicht en een consequente handhaving". (citaat commissie Oosting). Naast waarde die gehecht wordt aan vrijheid en eigen verantwoordelijkheid wordt betutteling van overheidswege afgewezen. De rapportages laten echter zien dat de bedrijven in Enschede en Volendam alsmede de betrokken overheden hun verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid hebben verzaakt. De burgers mogen van de provinciale overheid verwachten dat haar verantwoordelijkheid met betrekking tot het veilig(er) maken van de samenleving tot haar kerntaken rekent, met als uitvloeisel daarvan het afgeven van adequate vergunningen en een goede handhaving. Deze verantwoordelijkheid bevestigt de provincie met het nu gepresenteerde verbeterprogramma, onder het motto van Alders "Laten we nu in vredesnaam gaan uitvoeren wat we allang met elkaar hebben afgesproken". Daarom wordt ingezet op toepassing en handhaving van bestaande regels en niet op nieuwe regelgeving.