Ministerie van Algemene Zaken




Sociaal gericht, sociaal verplicht

Verkenning Sociale Infrastructuur

Samenvatting








1 Inleiding


Vanaf de jaren zeventig hebben de achtereenvolgende kabinetten gericht aandacht besteed aan de sociale infrastructuur. Voorbeelden hiervan zijn de gerichte aandacht voor probleemcumulatiegebieden en de sociale vernieuwing. De beleidsinitiatieven van de laatste jaren hebben ertoe geleid dat er belangrijke stappen zijn gezet voor de versterking van de jeugdzorg, het grotestedenbeleid en intensiveringen in onderwijs en zorg, maar ook is gekozen voor een andere bestuurlijke aanpak van de vraagstukken in de grote steden. Een aanpak die zich kenmerkt door het geven van meer ruimte om vraagstukken integraal, territoriaal en decentraal op te lossen gecombineerd met in convenanten vastgelegde afspraken over de te behalen resultaten.

Veel opgaven zijn met resultaat opgepakt. Tegelijkertijd is gebleken dat een aantal problemen rond veiligheid, leefbaarheid en integratie weerbarstig en complex zijn. Problemen die gerelateerd zijn aan sociale uitsluiting en een afnemende sociale cohesie en betrekking hebben op de kwaliteit van de inrichting, invulling en werking van de sociale infrastructuur.

De weerbarstigheid en complexiteit van de problemen is een belangrijk argument geweest om te verkennen of de sturing, beleid en uitvoering een verdere verdiepingsslag kunnen krijgen en waar nodig extra beleidsmatige inspanningen vergen. Voor de beantwoording van deze vragen is onder meer een aantal maatschappelijke trends nader in beeld gebracht om hierop toekomstgericht te kunnen inspelen. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de voortgaande immigratie die om een continue en gerichte aandacht vraagt en de mogelijkheden die ICT biedt om de aanpak van sociale problemen te ondersteunen.


2 Sociale infrastructuur


Onder de sociale infrastructuur wordt het geheel van voorzieningen en betrekkingen verstaan die het mogelijk maken dat mensen in redelijk- heid in sociale verbanden kunnen leven en kunnen participeren in de samenleving. Het bevorderen van participatie van individuele burgers en het versterken van de sociale cohesie zijn twee kernfuncties van de sociale infrastructuur. Bij de sociale infrastructuur gaat het niet alleen om de formele voorzieningen en betrekkingen, maar ook om de informele. Betrokken zijn zowel publieke als private partijen. De sociale infrastructuur betreft mensen in steden, maar ook in de kleine gemeenten en op het platteland.

44




De verkenning poogt voor het eerst de sociale infrastructuur als samenhangend geheel te bezien en vanuit die benadering de vinger te leggen op nog bestaande tekortkomingen en mogelijke nieuwe beleids- opties. De analyse van de sociale problematiek in het land ­ voor deze verkenning uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau ­ vormt daarvoor de basis. De sociale zekerheid/arbeidsmarkt problematiek als zodanig wordt niet in de verkenning meegenomen. Het brede terrein dat tot de sociale infrastructuur pleegt te worden gerekend en het ontbreken van een algemene samenhang tussen alle beleidssporen in het verleden, maken deze verkenning niet gemakkelijk.

Om het complexe begrip sociale infrastructuur hanteerbaar te maken, wordt in de verkenning een onderscheid gemaakt in 1) primaire leef- verbanden 2) buurt 3) onderwijs en arbeid en 4) netwerken.

Primaire leefverbanden
Het domein van de primaire leefverbanden of huishoudens betreft de plaats waar een individu wordt voorbereid op deelname aan de samenleving en van waaruit een individu ook werkelijk deelneemt aan de samenleving. Traditioneel gaat het hier om gezinnen. Om recht te doen aan de grotere diversiteit van leefvormen die in de afgelopen decennia zijn ontstaan, is gekozen voor de term primair leefverband.

Buurt
Voor de meeste mensen speelt een belangrijk deel van het leven zich af binnen de buurt of de wijk waar ze wonen. Daar brengen zij hun vrije tijd door, doen er boodschappen en zoeken er een school voor de kinderen. In de buurt ontstaat van oudsher een sociaal netwerk.

Onderwijs en arbeid
Onderwijs leert mensen van uiteenlopende maatschappelijke achtergrond met elkaar om te gaan. Onderwijs legt ook de kennisbasis voor deelname aan de arbeidsmarkt hetgeen weer het fundament vormt voor succesvolle maatschappelijke participatie.

Netwerken
Het domein `netwerken' is een wezenlijk element van de `civil society'. Hieronder vallen onder andere het verenigingsleven, ledenorganisaties met ideële doelen en belangenorganisaties. Vrijwilligerswerk is een belangrijk onderdeel van deze netwerken.

Deze onderscheiden terreinen sluiten aan op de verschillende socialisatiefasen. In elke levensfase moet er immers naar worden gestreefd de kansen op participatie in de samenleving te vergroten en de sociale cohesie te versterken. De sociale infrastructuur is er voor alle generaties.

45




Voor de primaire leefverbanden, de buurt, onderwijs en arbeid en de wereld van de sociale netwerken zijn de huidige situatie en de belangrijkste trends in kaart gebracht. Tevens is het bestaande beleid per onderscheiden terrein beoordeeld op zijn effectiviteit, doelmatig- heid en de samenwerking tussen rijk, mede-overheden, private instellingen en de doelgroepen. Hierbij baseert de verkenning zich op de vier uitgangspunten richting, ruimte, resultaat en rekenschap.

Een belangrijke rol van de overheid bestaat uit het geven van richting. Het aangeven van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken en oplossingsrichtingen, het formuleren van heldere doelstellingen en het neerzetten van de kaders en spelregels waarbinnen gewerkt moet worden.

Daarnaast moet de overheid ook ruimte geven aan de eigen initiatieven van burgers en instellingen. Aansluiten bij en ruimte geven aan de eigen kracht en inventiviteit van burgers is een belangrijk uitgangspunt voor de rol en positie van de overheid.

Tenslotte is, waar de overheden een bijdrage leveren, een resultaat- gerichte aanpak met duidelijke resultaatafspraken en het vragen en geven van rekenschap over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten, juist ook bij de sociale infrastructuur, van wezenlijk belang. De overheid tot slot kan in de toekomst ­ meer dan tot dusverre het geval is geweest ­ komen tot richting geven aan én rekenschap geven over, de wijze waarop samenwerking en afstemming van processen plaatsvindt. Veel beleid is bijvoorbeeld versnipperd en/of sectoraal opgezet, terwijl de vraag van de burger vaak sectoraal overstijgend is (een of meerdere loketten).
Ruimte voor de beleidsuitvoering binnen duidelijke en werkbare kaders is geboden, opdat de noodzakelijke samenwerking en synergie plaats kan vinden.

Per terrein is vervolgens gezocht naar beleidsopties die de participatie en sociale cohesie bevorderen en die relevant zijn voor de leefbaarheid, veiligheid en integratie.


3 Beleidsinhoudelijke vernieuwing

De sociale infrastructuur is er voor iedereen. Alhoewel er in de aandachtswijken in de grote steden vaak sprake is van een cumulatie van problemen rond veiligheid, leefbaarheid en integratie en daarmee van sociale uitsluiting en afnemende sociale cohesie, is er ook daar- buiten sprake van een problematiek die de aandacht verdient. Veilig- heid, integratie en leefbaarheid zijn geen vraagstukken die alleen in de grote steden spelen.

46




In onze moderne samenleving laat de overheid veel ruimte aan mensen om naar eigen voorkeur en inzicht in sociale verbanden te leven en participeren. Het overgrote deel van de mensen blijkt binnen de bestaande publieke en private organisaties en regelgeving goed te kunnen functioneren, maar heeft desondanks af en toe voor kortere of langere tijd behoefte aan ondersteuning. Daarnaast zijn er groepen burgers die extra kwetsbaar zijn en om gerichte aandacht en onder- steuning binnen de sociale infrastructuur vragen.

Vanuit dit dubbele perspectief formuleert de verkenning verschillende beleidsopties. Opties die voortkomen uit de complexiteit en weerbarstig- heid van een aantal problemen en die inspelen op belangrijke maatschappelijke trends.

De gepresenteerde beleidsopties hebben preventie als gemeen- schappelijk kenmerk. Bij een goede macro-economische ontwikkeling en een groeiende werkgelegenheid ontstaan kansen voor mensen. Kansen op maatschappelijke integratie: door goed onderwijs en steun bij opvoeding in de primaire leefverbanden, door verankering van veiligheid in de buurt en de wijk, door meer nog dan tot nu toe werk het voertuig te maken van maatschappelijke integratie, vooral voor groepen met nog steeds een hoge werkloosheid zoals de etnische minderheden. Maatschappelijke integratie ook door het verstevigen van het essentiële werk van mantelzorgers en vrijwilligers en het bieden van meer uitzicht voor dak- en thuislozen.

Primaire leefverbanden
Voor de primaire leefverbanden gaat de verkenning vooral in op jongeren en hun opvoeders. Hierbij wordt de mogelijkheid aangegeven om het brede preventie jeugdbeleid te versterken door de intersectorale samenhang op lokaal en rijksniveau te verbeteren en de voorzieningen die nu nog tekorten vertonen te versterken. Een mogelijke vorm hiervoor is een jeugdbeleidskader met resultaatafspraken. Daarnaast wordt de optie genoemd om het beleid toe te spitsen op risicogroepen in een achterstandssituatie. Ook formuleert de verkenning de mogelijkheid om de vroeg- en voorschoolse voorzieningen uit te breiden en een dekkend aanbod te creëren ter ondersteuning van opvoeders en hun kinderen. Tenslotte wordt ingegaan op de optie om het initiatief van de brede school verder te stimuleren door een beleidsprogramma brede scholen op te stellen.

De buurt
Ten aanzien van de buurt kiest de verkenning ervoor om vooral in te gaan op veiligheid. De veiligheid in de directe woonomgeving van mensen is immers van groot belang. Als optie presenteert de verkenning een versterking van de integrale wijkgerichte aanpak van veiligheid, gericht op het bevorderen van de samenhang en samen-

47




werking tussen de betrokken voorzieningen op wijkniveau met ruimte voor eigen initiatief van bewoners. In aansluiting hierop gaat de verkenning in op de mogelijkheid om te komen tot een gerichte aanpak voor specifieke doelgroepen, zoals jongeren en etnische minderheden, gericht op het versterken van de sociale kwaliteit van de wijk. Tot slot presenteert de verkenning de optie van een nationaal beleidskader veiligheid, waarin de belangrijkste randvoorwaarden en doelstellingen op hoofdlijnen worden aangegeven en worden vertaald naar resultaatafspraken in een bestuursakkoord. Aan de hand hiervan kunnen gemeenten veiligheidsbeleid ontwikkelen, waarbij afspraken worden gemaakt met de verschillende partners in veiligheid.

Onderwijs en arbeid
Op het terrein van onderwijs en arbeid gaat deze verkenning vooral in op het belang hiervan voor de integratie van etnische minderheden, mede gelet op de continue instroom van immigranten. Hierbij wordt voorgesteld om de participatie van deze groepen te bewerkstelligen via de keten onderwijs en arbeid. Als optie presenteert de verkenning één samenhangende keten van inburgering tot toetreding tot het onderwijs en/of de arbeidsmarkt, waarbij een extra impuls wordt gegeven aan het combineren van trajecten en voorzieningen. Ook geeft de verkenning mogelijkheden aan om de interculturalisatie te versterken en de voorzieningen toegankelijker te maken voor etnische minderheden.

Netwerken
Tenslotte besteedt de verkenning aandacht aan de betekenis van netwerken voor de samenleving. Hierbij wordt onder meer ingegaan op de druk die ontstaat op de mantelzorg en het vrijwilligerswerk en de betekenis hiervan voor kwetsbare groepen. Als opties worden genoemd het versterken van het vrijwilligerswerk en de mantelzorg door onder meer een beleidsprogramma waarin de mantelzorger verder wordt ondersteund in zijn hulp aan ouderen en zieken. Tevens wijst de verkenning op de wenselijkheid en mogelijkheden van bijdragen van ouderen aan de sociale infrastructuur middels het vrijwilligerswerk of reguliere arbeid. Voor een effectieve benadering van kwetsbare groepen wordt tenslotte de mogelijkheid genoemd meer synergie aan te brengen tussen de betrokken zorg- en welzijnsvoorzieningen, door een samenhangende ketenbenadering.


4 Versterking bestuurlijke aanpak

Op dit moment ontbreekt het aan een kennisbasis met betrekking tot de totale effectiviteit van de vele beleidsinstrumenten die in het geding zijn. Deels door de veelheid in regelingen en analyses, deels doordat over in gang gezet nieuw beleid nog geen afrondende evaluaties beschikbaar zijn. Deze verkenning heeft dit enigszins

48




gecompenseerd door bestaande doorlichtingen en evaluaties te analyseren. Het geraadpleegde materiaal geeft uiteraard wel inzicht in de onderzochte beleidsinstrumenten afzonderlijk, maar werpt on- voldoende licht op de effecten van de ingezette instrumenten gezamenlijk op mogelijke alternatieve aanpakken. Vanuit deze bevindingen geeft de verkenning aan dat het wenselijk zou zijn de kennisbasis met betrekking tot de totale effectiviteit van de vele beleidsinstrumenten te verbeteren.

De verkenning biedt een reeks opties en oplossingsrichtingen die wat betreft de hoofdrichting duidelijk zijn en die staan of vallen met een efficiënte implementatie in de bestuurlijke omgeving. De beleidsopties en de bestuurlijke vormgeving van toekomstig beleid hebben gemeen dat zij overheden, maatschappelijke groeperingen, burgers en bedrijven verplichten tot afspraken op resultaat.

De gepresenteerde beleidsopties hebben de volgende gemeenschappelijke kenmerken:

1 samenhang van de inzet van beleidsinstrumenten van rijk, gemeen- ten en professionele organisaties, in plaats van de huidige veelheid van regelingen;

2 inzet van instrumenten op basis van resultaatafspraken;
3 transparantie en afleggen van rekenschap over de resultaten;
4 lokale regie;

5 de aanpak is verplichtend en resultaat gericht.

Deze aanpak stelt het rijk in staat grotendeels richting te geven, in de vorm van een rijksbeleidsprogramma per kwadrant dat voldoet aan de VBTB-eisen, waarin de inzet van alle rijksinstrumenten (geld, regels ontschotting, gestroomlijnde verantwoording ter wille van inhoudelijke beleidsdoelen) samen worden gebracht. De medeoverheden (vooral gemeenten) wordt gevraagd tot een met de gemeentelijke instrumenten samenhangende vertaling te komen, waarbij ruimte ontstaat in de uitvoering van non-profit instellingen in onderwijs, zorg, welzijn en volkshuisvesting en voor de betrokkenheid van private partijen hierbij. Richting, ruimte, resultaat en rekenschap vormen voor deze aanpak de belangrijkste uitgangspunten.

Wat betreft het werken met in convenanten vastgelegde resultaat- afspraken met ruimte voor lokale regie sluit de systematiek van het grotestedenbeleid aan bij de voorgestelde aanpak. Over de inspan- ningen die in het kader van het grotestedenbeleid zijn gedaan om een resultaatgerichte en samenhangende aanpak te bevorderen heeft de Algemene Rekenkamer haar waardering uitgesproken. Op basis van de ervaring met het grotestedenbeleid doet de verkenning de aanvullende suggestie om als verdere verdiepingsslag naast resultaatafspraken ook

49




procesindicatoren en -condities te hanteren om de voortgang van het beleid en de uitvoering transparanter te maken. Ten behoeve van het overleg tussen het kabinet en de Tweede Kamer op rijksniveau en voor het overleg tussen het college van B&W en de gemeenteraad op gemeenschappelijk niveau.

De verkenning toont aan dat de voorgestelde aanpak, gebaseerd op richting, ruimte, resultaat en rekenschap, zich niet alleen leent voor de aanpak van de situatie in de grote steden, maar ook daarbuiten.

5 Concluderend

Uiteraard dient eerst een keuze te worden gemaakt over de breedte van de beleidsaanpak met betrekking tot de sociale infrastructuur. Hier is ruimte voor discussie en nadere afweging. Is het wenselijk en nodig de inspanningen te vergroten voor die burgers die grosso modo hun leven zelf zouden moeten kunnen inrichten? In welke mate moet er aandacht worden besteed aan de problematiek buiten de aandachts- wijken van de grote steden? Ook buiten de grote steden dienen mensen met sociale problemen te worden benaderd en ondersteund. Hier liggen mogelijkheden voor dosering van de voorgelegde beleids- opties. Ook de mate van inschakeling van profit en non-profit- instellingen geeft ruimte voor verschillende vormgevingen van toekomstig beleid. Een kanttekening is dat de beleidsopties samenhangen met keuzes in andere verkenningen, zoals die met betrekking tot onderwijs, de gezondheidszorg en ook met het beleid met betrekking tot reïntegratie in arbeid.

Uit de analyses komt het beeld naar voren dat naast de geconstateerde verbeterpunten veel bestaand beleid in de juiste richting werkt en resultaten heeft opgeleverd, maar nog veel effectiever en efficiënter vorm kan worden gegeven, wil de kwaliteit van de samenleving tot een nog hoger niveau worden gebracht.

De sociale infrastructuur kan niet alleen worden versterkt door de sturing te verbeteren en efficiënter vorm te geven, maar ook door op onderdelen nieuwe impulsen te geven, gericht op complexe problemen en nieuwe trends. Versterking door verdere verbetering én vernieuwing, waarbij de burger centraal staat.

50