Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TNO

Reactie TNO op berichtgeving Culemborg-onderzoek

Reactie van TNO naar aanleiding van de berichtgeving in het NOS-Journaal over het TNO-onderzoek naar de effecten van de explosie te Culemborg in 1991.

TNO heeft na de ramp te Culemborg op verzoek van het OM Utrecht bijgedragen aan het technisch onderzoek door de recherche. De taak voor TNO was om aan de hand van schade aan bebouwing in de omgeving en plaats van de uitgeworpen brokstukken de sterkte van de explosie vast te stellen.

Op de plaats van de explosie en in de omgeving daarvan is onder leiding van de technische recherche (door politie en EOD) het aangetroffen materiaal verzameld en geïnventariseerd. De recherche heeft TNO de voor haar onderzoeksdeel relevante informatie aangeleverd (o.a. brokstukken groter dan 500 gram, Bijlage 2, pagina 1). In die gegevens wordt geen melding gemaakt van (restanten van) vaten zwart buskruit. Op grond van deze informatie en de door TNO zelf aan de bebouwing in de omgeving geconstateerde schade, is de kracht van de explosie vastgesteld.

In het onderzoek zijn geen restanten van vuurwerk of kruit aan TNO overgedragen voor nadere analyse, wel aan het Gerechtelijk Laboratorium. (Bijlage 8, pagina 3).

Zelfs indien er een geruime hoeveelheid zwart buskruit ter plaatse aanwezig was geweest, past dat binnen de door TNO geconstateerde omvang van de explosie (vergelijkbaar met een oppervlakte explosie van 1000 kg TNT; pagina 2). TNO concludeerde o.a. dat de explosie slechts plaatsgevonden kon hebben indien een zekere hoeveelheid materiaal van klasse 1.1 temidden van het vuurwerk van klasse 1.3 aanwezig was.

Delft, 28 augustus 2001

Meer informatie:
Persvoorlichting TNO, Maarten Lörtzer, 06 20420732

28 aug 01 20:03