Partij van de Arbeid

Den Haag, 28 augustus 2001

VRAGEN VAN DE LEDEN DUIVESTEIJN EN NOORMAN-DEN UYL (BEIDEN PvdA) AAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

1. Is het in Nederland praktijk dat aan personen die in een schuldsanering zitten op grond van de Wet schuldsanering (WSNP) gedurende die periode geen andere woning wordt verhuurd door de gedupeerde woningcorporatie? (zie ook bijgaande brief)

2. Bent u het met ons eens dat het maatschappelijk ongewenst is dat burgers met een huurschuld die - om wat voor reden dan ook - hun woning hebben verlaten voordat zij in de WNSP zitten, gedurende die periode in ieder geval niet meer voor een woning van hun verhuurder in aanmerking komen?

3. Bent u het met ons eens dat mede in het licht van de grootschalige fusies, waardoor corporaties monopolieposities zijn gaan innemen, een onwenselijke situatie ontstaat omdat deze burgers de toegang tot de sociale huurwoningen in hun eigen gemeente wordt ontzegd?

4. Wat is de sociaal-maatschappelijke ratio om personen die in een schuldsaneringsregeling zitten - de curator ziet toe - de toegang tot de sociale huursector te ontzeggen?

5. Wat denkt u hieraan te gaan doen?



BIJLAGE

4 augustus 2001

Geachte mevrouw Noorman,

Naar aanleiding van de door u gestelde vragen d.d. 1 juni 1999 inzake de WSNP en huisuitzetting richt ik mij tot u in verband met het navolgende.

Als medewerkster van het Bureau Rechtshulp Hoorn ben ik met de volgende situatie geconfronteerd:

Een cliënt van mij heeft op 21 oktober 1999 zijn woning verlaten nadat de kantonrechter te Hoorn daartoe vonnis heeft gewezen. Sedert die datum beschikt mijn cliënt niet meer over een eigen woning.

In augustus 2000 heeft cliënt zich wederom bij dezelfde verhuurder als woningzoekende ingeschreven en tevens zijn (sociale) urgentiepunten gevraagd en na een gevoerde bezwaarprocedure op 28 mei 2001 toegewezen. Vervolgens is aan de verhuurder gevraagd om binnen de in de Huisvestingsverordening gestelde termijn van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van aanvraag urgentie over te gaan tot het toewijzen van een voor mijn cliënt passende woning.

Sedert 26 oktober 2000 is door de Arrondissementsrechtbank Alkmaar voor mijn cliënt een schuldsaneringsregeling uitgesproken (WSNP).

De verhuurder, een sociale verhuurder en nagenoeg monopolist in Hoorn weigert evenwel mijn cliënt een woning toe te wijzen, met als reden dat het vast beleid is geen huurovereenkomsten te sluiten met mensen die in het verleden hun financiële verplichtingen niet correct zijn nagekomen. Zodra de gehele vordering zal zijn voldaan, zal de verhuurder zich intern beraden over het ingenomen standpunt.

Navraag bij Planpraktijk (door de gemeente Hoorn ingeschakeld bij het voortraject, het minnelijk traject voorafgaand aan de WSNP) naar het bovenstaande beleid leverde de volgende informatie op: Het is in bijna alle gemeenten van Nederland praktijk dat gedurende de periode van de WSNP door de gedupeerde woningcorporatie geen andere woning wordt verhuurd.

Het bovenstaande impliceert, dat een burger met een huurschuld, die om wat voor reden dan ook reeds zijn woning heeft verlaten voor hij/zij in de WSNP zit, gedurende de gehele periode van de WSNP niet meer voor een woning van die verhuurder in aanmerking komt. Of die burger na die 3 jaar wel voor een woning in aanmerking komt is nog maar de vraag aangezien de schuld in bijna alle gevallen niet volledig zal zijn afgelost en wordt omgezet in een natuurlijk verbintenis.

Het lijkt mij dat dit beleid niet geheel overeenkomt met de bedoeling van de wetgever.

Ik verzoek u dan ook het bovenstaande nader te onderzoeken en indien noodzakelijk schriftelijke vragen aan de minister te stellen.

Mocht u van mij nadere informatie nodig hebben, dan ben ik ofwel thuis danwel op het Bureau Rechtshulp (tel. 0229 284333) bereikbaar.

Met vriendelijke groet,

Loes van Kan
bestuurslid PvdA afdeling Hoorn