MKB-Nederland

MKB Nieuws, bericht

29-08-2001
Vertraging van de economische groei ook in het mkb merkbaar
Het midden- en kleinbedrijf vormt bij uitstek de graadmeter voor de economische ontwikkeling en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Na vier jaar van hoge groeipercentages vindt nu een forse afvlakking van de economische groei in het mkb plaats, die doorwerkt naar de arbeidsmarkt. Ondanks de groeivertraging blijft de arbeidsmarkt krap, mede omdat door demografische ontwikkelingen de vraag het arbeidsaanbod vooralsnog overstijgt.

De afname van de export en de verslechtering van de concurrentiepositie raakt de zakelijke dienstverlening en met name de industrie. De detailhandel profiteert van het blijvend hoge niveau van de particuliere consumptie. De horeca plukt hier overigens veel minder de vruchten van. Recente gegevens duiden echter ook op een afname van de consumptieve bestedingen in 2001. Dit is de hoofdlijn van het rapport Vacaturemarkt mkb 2001 van MKB-Nederland, op basis van een jaarlijks NIPO-onderzoek.

Werkgelegenheid
De afnemende economische groei komt in de eerste plaats tot uitdrukking in de (verwachte) groei van de werkgelegenheid in het mkb. Dit jaar wordt 20% lager uitgekomen dan de groei in 2000 (toen 100.000 nieuwe banen).
In de samenstelling van de werkgelegenheid in het mkb valt op dat het aantal vrouwen (38%; in 1999 34%) en daarmee - deeltijdbanen (36%; in 1995 28%) gestaag blijft toenemen.
Van de werknemers in het mkb is 8,5% van allochtone afkomst (in 1e helft van 2000 particulier bedrijfsleven totaal gemiddeld 7,5%). In het afgelopen jaar is 16% van de vacatures vervuld met allochtonen. Het mkb-vacaturelijnproject heeft hieraan het afgelopen jaar een belangrijke bijdrage geleverd. Als deze tendens doorzet draagt dit bij tot een versnelde - verdere vergroting van de participatiegraad van allochtonen in het mkb.

Vacatures
Minder economische groei en een lagere toename van de werkgelegenheid betekent ook minder (openstaande) vacatures. Op jaarbasis nam het aantal vacatures in het mkb het afgelopen jaar met ruim 10% af. Zowel het aantal vervangings- als uitbreidingsvacatures nam af, waardoor de dynamiek verminderde. De afname per 1 juli bedraagt ruim 20%. Er is derhalve sprake van een versnelling in de afname van het aantal vacatures.
De recente afname vindt in alle sectoren plaats op bouw en groothandel na. Op jaarbasis ging de bouw echter ook achteruit.

Een lager vacaturevolume leidt ook tot een lager aantal moeilijk vervulbare vacatures. Aangezien echter het aantal vacatures sneller daalt dan het aantal moeilijk vervulbare vacatures nemen de knelpunten verhoudingsgewijs toe. Van de per 1 juli 2001 openstaande vacatures is 65% moeilijk vervulbaar, vorig jaar was dit 59%. De knelpunten verminderen dus enigszins in absolute zin, maar nemen in relatieve zin toe.

Het aantal moeilijk vervulbare vacatures lag per 1 juli 2001 met name lager voor non-food detailhandel, horeca, transport en zakelijke dienstverlening. Van een toename was sprake in de bouw en groothandel. In deze sectoren nam ook het aantal openstaande vacatures toe.

Van het totaal aantal moeilijk vervulbare vacatures had 50% betrekking op lager personeel/uitvoerende functies. In 2000 bedroeg dit 34%. Er is derhalve sprake van een duidelijke toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures op lager niveau (tot maximaal MBO-niveau). Naast een - verdere - afname van het aanbod voor dit niveau door de constante daling van de (langdurige) werkloosheid, stellen werkgevers in toenemende mate lagere functie-/opleidingseisen om vacatures vervuld te krijgen.

Kerngetallen
In het midden- en kleinbedrijf zijn in 2001 2,8 miljoen werknemers werkzaam. Dit is 37% van de werkgelegenheid in de totale economie (grootbedrijf en overige sectoren -inclusief overheid- komen respectievelijk uit op 35% en 28%). Het mkb heeft hiermee het grootste aandeel in de werkgelegenheid. Het aandeel in de particuliere sector bedraagt 52% (grootbedrijf 48%). Het aandeel van het mkb in de werkgelegenheid is de afgelopen jaren gestegen (van 34% naar 37%) en dat van het grootbedrijf en de overige sectoren licht gedaald. Daarnaast heeft het mkb nog een aandeel van 65% in het aantal van ruim 900.000 zelfstandigen. Deze categorie is de afgelopen jaren fors gestegen, door de groei van de economie/bedrijven (de starters) en een vlucht van het fenomeen zelfstandigen zonder personeel. In totaal is 41% van de werkzame personen werkzaam in het mkb, voor grootbedrijf en overige sectoren bedraagt dit respectievelijk 31% en 28%.

Informatie: drs. A. van Delft