Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Bijlage winnaars NWO/SPINOZA-premies 2001
29 augustus 2001

Laudatio voor:
Prof. dr. D.I. Boomsma, hoogleraar Biologische psychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam Uitgesproken op 29 augustus 2001 bij de bekendmaking van de NWO/Spinozapremies 2001 door prof. dr. W.J.M. Levelt, lid van de Spinozacommissie Aan professor Dorret Boomsma wordt de Spinozapremie 2001 toegekend wegens haar baanbrekend onderzoek op het gebied van de menselijke gedragsgenetica. Mevrouw Boomsma is hoogleraar biologische psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zij wordt algemeen beschouwd als behorend tot de beste gedragsgenetici in Europa en wereldwijd. Wat opvalt is de grote breedte van haar gedragsgenetische onderzoek en de koppeling daarvan aan fysiologisch (neurofysiologisch, biochemisch) onderzoek. Het belangrijkste werktuig voor dit veelal zeer omvangrijke onderzoek wordt gevormd door het Nederlandse Tweelingregister. Dit bestand van Nederlandse twee- en meerlingen is door professor Boomsma en haar voorganger professor Orlebeke opgebouwd tot een der grootste, compleetste en meest representatieve tweelingenregisters ter wereld. Het omvat thans een kleine 30.000 tweelingen in alle leeftijdscategorieën. Met haar onderzoeksteam produceert professor Boomsma een ware stroom van publicaties in de toptijdschriften van haar vak, zoals Behavior Genetics en Twin Research. Met name verrichtte haar team omvangrijke empirische studies op de volgende vijf gebieden:

Cognitieve ontwikkeling
Een centraal thema hier is de relatie van erfelijkheids- en omgevingsfactoren in de ontwikkeling van verbale vs. niet-verbale intelligentie. Een belangrijke ontdekking hier was dat de genetische component in IQ-scores drastisch stijgt gedurende de eerste schooljaren, dat wil zeggen er is sprake van relatief late genetische expressie. Een ander thema is de ontwikkeling van probleemgedrag, met name agressief gedrag bij 10- tot 15-jarigen in relatie tot erfelijkheid, omgeving en leeftijd van de moeder.

Gedragsgerelateerde elektrofysiologische ontwikkeling Dit betreft onderzoek naar de ontwikkeling van gedragsrelevante componenten in het EEG-signaal, zoals de P300-component, die samenhangt met aandacht. Het onderzoek naar genetische componenten in de ontwikkeling van intrahemisferische coherentie wordt een doorbraak genoemd. Het gaat hier om synchronisatie in de gamma-band . De ontdekking is dat bij 5-jarigen de coherentie voor ca 50% genetisch is bepaald, echter met een duidelijke tweedeling: de genetische factor is sterk dominant in de lange 'sensory-to-frontal connections', terwijl omgevingsfactoren de coherentie over korte afstanden bepalen. Gamma-coherentie over korte afstanden wordt in verband gebracht met cognitief disfunctioneren.

Persoonlijkheidskenmerken en psychopathologie
Thema´s zijn hier de genetische versus omgevingsdeterminanten van depressie, angst, hyperactiviteit en vatbaarheid voor cognitieve vergissingen. Anders dan bij intelligentie, ontdekte Boomsma´s team, komt de genetische component van deze eigenschappen veelal zeer vroeg tot expressie.

Gezondheidsrisico´s
Eén thema hier is de initiatie en kwantiteit van alcohol- en nicotinegebruik in relatie tot erfelijkheid, geslacht en religieuze omgeving. Er zijn hier met name twee doorbraken te vermelden. De eerste betreft de systematische ontleding van het fenotype. Met haar team toonde professor Boomsma aan dat initiatie en kwantiteit van nicotinegebruik onafhankelijke genetische determinanten hebben. De laatste komt niet tot expressie wanneer de eerste (o.a. door omgevingsfactoren) onwerkzaam blijft. De tweede doorbraak betreft de werking van specifieke omgevingsfactoren op de fenotypische expressie van genetische risicofactoren. Deze vernieuwing werd gerealiseerd in het onderzoek naar het effect van een religieuze versus a-religieuze omgeving op de initiatie van alcoholgebruik. Het bleek dat een religieuze omgeving een temperend effect heeft op de bijdrage van genetische factoren, vooral bij vrouwen.

Een ander thema op het gebied van gezondheidsrisico´s betreft genetische determinanten van cardiovasculaire risico´s, het onderwerp waarop mevrouw Boomsma destijds cum laude promoveerde. Dit nog steeds lopende grootschalige onderzoek heeft onder andere opheldering verschaft over risicodeterminanten zoals testosteronniveaus, geboortegewicht, geslacht.

Statistisch-methodologische kwesties
Behalve met dit brede scala van empirische studies, heeft professor Boomsma naam gemaakt als statisticus in de gedragsgenetica. Zij droeg wezenlijk bij aan de ontwikkeling van multivariate fenotype-analyse (t.o.v. de traditionele univariate analyse), aan de invoering van multivariate (maximum likelihood) factorscore-analyse en aan statistische power-analyses voor quantitative trait locus (QTL) detectie, wanneer het tweelingenparadigma wordt uitgebreid naar 2-, 3-, en 4-sib dataverzamelingen.

Professor Boomsma wordt algemeen geprezen als een model voor jonge onderzoekers en onderzoeksters vanwege de moed en kwaliteit van haar denken, haar nauwgezetheid en de hoge standaards die ze hanteert. Zij is een toegewijde charismatische docent. Door haar jaarlijks optreden (sinds 1987) op de toonaangevende International Workshop Twin Methodology heeft zij vele honderden jonge onderzoekers uit de hele wereld wegwijs gemaakt in de gedragsgenetica.

Tot zover de laudatio. Het moge u duidelijk zijn, Mevrouw Boomsma, dat het mij, als verre vakgenoot, een groot genoegen is u bij deze gelegenheid als eerste te feliciteren. Opnieuw is er een Spinozapremie toegekend aan een psycholoog, of om precies te zijn aan een psychologe. De eerste keer betrof dat iemand uit de cognitieve psychologie, Anne Cutler. Nu is met u de biologische psychologie aan de beurt. Dit markeert wederom het hoge niveau dat het psychologisch onderzoek in Nederland heeft weten te bereiken. U en ik zijn daar natuurlijk al lang mee bekend, maar voor het grote publiek is het nieuws. Dat kent alleen de praktiserende psycholoog. U bent, net als ik, hoogleraar aan een bijzondere universiteit - in uw geval de Vrije Universiteit. Er komt nu opeens een kapitaal bedrag op u af. Is dat wel goed voor de mens, vraagt men zich soms af in confessionele kring. Zal dat u niet in verleiding brengen? Wat kan ik beter doen dan besluiten met een waarschuwend, haast profetisch woord van de oprichter uwer universiteit, Abraham Kuyper. Ik citeer: 'Al is ´t toch volkomen waar, dat Mammon tenslotte de gevaarlijkste verleider is, die zijn miljoenen slaven meésleept, toch gaat de machtigste invloed van de wijzen en de geleerden uit, en het is vooral tegen de ongerechtige denkers en onheilige verzinners dat het woord van waarschuwing zich hier keren moet. Een man als Spinoza heeft ten onzent ongetwijfeld meer zielen vergiftigd, dan de vlootschat die uit Indië kwam? Het is maar dat u zich dat even realiseert bij het ontvangen van deze premie.

Nadere informatie:
Mw. Prof. Dr. D.I. Boomsma, Biologische Psychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam, tel. (020) 444 8787, fax (020) 444 8832, e-mail di.boomsma@psy.vu.nl

Laudatio voor:
Prof. dr. J.C. Clevers, hoogleraar Klinische Immunologie, Universitair Medisch Centrum, Universiteit Utrecht Uitgesproken op 29 augustus 2001 bij de bekendmaking van de NWO/Spinozapremies 2001 door prof. dr. L.A. van Es, lid van de Spinozacommissie Het geheim van een succesvolle loopbaan is kiezen wat je kan en wil, en daarna je beslissingen nemen in dat kader. Dit wordt moeilijker naarmate je meer talent hebt en dus ook aan meer verleidingen wordt blootgesteld. Herman Brood is hiervan een goed voorbeeld.Te oordelen naar de levensloop van Hans Clevers heeft hij goed weten te kiezen. Daar moet wel bij opgemerkt worden dat, als hij moeite had met kiezen, zijn goede verstand hem in staat stelde het beste te kiezen uit twee werelden. Hij begint zijn studie in de biologie in 1975, maar ziet al gauw in dat voor de grotere samenhang binnen de levende materie de studie in de geneeskunde onontbeerlijk is. Hij besluit beide studies tegelijk te doen. In 1982 doet hij zijn doctoraal biologie, een jaar later zijn doctoraal geneeskunde en weer een jaar later zijn artsexamen. Zijn eerste stappen in de wetenschap zet hij in de immunologie, een vak dat vele studenten boeit omdat het gekenmerkt wordt door interacties tussen vorm en functie, tussen fysiologie en ziekte, tussen het intacte organisme en zijn kleinste onderdelen. Toen vele moleculair biologen nog gefascineerd werden door genen en genproducten was Hans als student al bezig zich af te vragen hoe genen geactiveerd worden. Hij ontdekt een eiwit dat cruciaal is voor de ontwikkeling van zogenaamde T-lymfocyten in het immuunapparaat. Deze T-lymfocyten spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van de immuunrespons, bij de afweer tegen virale infecties, bij allergische reacties en bij de afstoting van transplantaten. Dit onderzoek verloopt zo voorspoedig dat hij een jaar na zijn artsexamen al kan promoveren bij Professor Ballieux. Na zijn promotie in 1985 verblijft hij vier jaar in het Dana Farber Cancer Institute van Harvard Medical School in Boston. Waarschijnlijk is dit een periode die bepalend is geweest voor de manier waarop Hans later doorbraken in de wetenschap heeft weten te bewerkstelligen. Een van de buitenlandse referenten zei over Hans dat hij niet bang is van nieuwe technieken. Zijn medewerkers bewonderen zijn goede inzicht bij technische problemen. De verklaring hiervoor is behalve goed biologisch inzicht het feit dat Hans in Boston vrijwel geen technische assistentie had. Hij werkt daar in het laboratorium van Cox Terhorst zelf aan de bench en identificeerde daar de epsilonketen van de T-cel-receptor.

In 1989 neemt Hans twee belangrijke beslissingen. Hij besluit te trouwen met zijn huidige echtgenote en zij besluiten terug te keren naar Utrecht. Het zou me niet verbazen als er een samenhang is tussen deze twee keuzes. Teruggekeerd in Utrecht besluit Hans Clevers zich toe te leggen op het mechanisme van transactivatie door TCF, de door hem ontdekte factor. Het was hem bekend dat deze factor noodzakelijk was voor signaaltransductie maar op zich was TCF niet voldoende. Er moest een co-factor zijn die samen met TCF transactivatie bewerkstelligt. De oplossing kwam uit een onverwachte hoek.Dit is het moment waarop de serendipity-aanhangers hun gelijk halen. Maar zo eenvoudig is het niet. Pascal zei het al:'l'hazard ne rit qu'au esprit prepare'. Het toeval lacht slechts diegene toe die erop is voorbereid. Hans Clevers voldoet ruim aan deze voorwaarde. Hij had aan een half woord genoeg. Hans wist dat TCF een belangrijke rol speelt in de activatie van het wnt-gen in de Drosophilamug. Muggen hebben geen immuun apparaat zoals wij dat kennen en dus hebben zij ook geen T-lymfocyten. Het wnt-gen bepaalt de polariteit in dit insect, dat wil zeggen waar de kop komt en waar de staart en onder andere ook het ontstaan van vleugels. Toen bekend werd dat beta-catenine betrokken was bij de transactivatie van het wnt-gen, doorzag Hans dat dit de doorbraak was waar hij op zat te wachten. Al gauw bleek dat beta-catenine de co-factor was die noodzakelijk was voor de transactivatie van de T-cell-receptor.

Een tweede associatie was zo mogelijk nog belangrijker. Het was bekend dat beta-catenine een stabiel complex vormt met APC. Dit is niet de u bekende asperinepoeder maar een eiwit dat gecodeerd wordt door een tumor-supressor-gen. Dit eiwit onderdrukt het ontstaan van kanker. Het is de grote verdienste van Hans Clevers dat hij snel verbanden ziet en hun biologische implicaties. Clevers veronderstelde dat het de functie van het APC-eiwit is zich te binden aan beta-catenine en zo te zorgen voor de inactivatie en afbraak van beta-catenine waardoor dit niet kan binden aan TCF. Hij heeft dit experimenteel bewezen en hiervoor grote internationale erkenning gekregen. Vervolgens bleek dat mutanten van APC niet kunnen binden aan beta-catenine waardoor beta-catenine de kans krijgt zich te binden aan TCF. Hierdoor kan dit complex zijn transactiverende rol vervullen en ontstaat ongebreidelde celproliferatie, het kenmerk van tumorgroei. Dit verklaart waarom individuen met gemuteerd APC een groter risico lopen dikke-darmkanker te krijgen. Dit zal voor velen van u een te ingewikkeld verhaal zijn. Ik kan u ook de conclusie geven zonder de ingewikkelde uitleg: Hans Clevers heeft het mechanisme ontsluiert waarlangs kanker ontstaat. Het is gebleken dat niet alleen dikke-darmkanker zich van dit mechanisme bedient, maar ook het maligne melanoom en enkele andere tumoren.Recent is nog een ander oncogeeneffect van APC-mutanten door Hans Clevers ontdekt. Normaal speelt APC een rol bij de segregatie van chromosomen bij de celdeling. APC-mutanten vervullen deze functie slecht waardoor anaploidie ontstaat, dat wil zeggen cellen met meer dan het normale aantal chromosomen. Ook dit kan voor een cel aanleiding zijn ongebreidelde groei te vertonen. Als je eenmaal weet hoe kanker ontstaat, is het ook mogelijk te bedenken hoe je dit proces kunt remmen. Inmiddels heeft Clevers met vier andere onderzoekers een florerend bedrijf opgericht dat laagmoleculaire remmers ontwikkelt van TCF, met het doel het ontstaan van kanker te verhinderen of te remmen. Ook nu moesten keuzes worden gemaakt en verleidingen worden weerstaan. Wie wil niet president-directeur zijn van een succesvol en snel groeiend bedrijf? Hans niet. Ik zei het al eerder het succes wordt bepaald door de keuzes die je maakt. Want hier stopt het verhaal niet. Wat is er nu zo bijzonder aan Hans Clevers? Is het ontdekken van de ontstaanswijze van kanker dan niet genoeg? Niet als je veel talent hebt. Wat mij het meest in hem fascineert is dat hij de moleculaire evolutie niet opportunistisch beziet vanuit de mens, maar vanuit primitieve levensvormen. Waarom blijft een eiwit dat de polariteit in de mug beïnvloedt in de evolutie behouden om uiteindelijk als voorbeeld van een schitterend ongeluk een rol te spelen in het immuunapparaat van de mens. Alleen het stellen van de vraag is al bijzonder. Zoals een van de buitenlandse referenten het uitdrukte ten aanzien van de prestaties van Hans Clevers:'the best is yet to come'. Het verheugt de Spinoza-commissie zeer dat het Algemeen Bestuur van NWO heeft besloten de Spinoza-prijs dit jaar toe te kennen aan Hans Clevers. Ik wens ons allen toe dat deze prijs een bijdrage zal leveren aan wat nog komen gaat. Graag voeg ik hieraan mijn persoonlijke gelukwensen toe, waarin ik ook graag je echtgenote en je familieleden wil betrekken.

Nadere informatie:
Prof. Dr. J.C. Clevers, Klinische Immunologie, Universitair Medisch Centrum, Universiteit Utrecht, tel. (030) 250 7674, e-mail h.clevers@lab.azu.nl

Laudatio voor:
Prof. dr. E.W. Meijer, hoogleraar Organische Chemie, Faculteit Scheikundige Technologie, Technische Universiteit Eindhoven Uitgesproken op 29 augustus 2001 bij de bekendmaking van de NWO/Spinozapremies 2001 door prof. dr. B. Zwanenburg, lid van de Spinozacommissie Het is voor mij een eer en een genoegen een korte toelichting te mogen geven op toekenning van de SPINOZA-premie aan Professor Bert Meijer, hoogleraar macromoleculaire en organische chemie aan de TU te Eindhoven. Allereerst wil ik, u prof. Meijer, namens de selectiecommissie voor SPINOZA-premie 2001, van harte gelukwensen met deze uitzonderlijke onderscheiding. Ook uw vrouw Iektje wil ik uiteraard bij deze gelukwens betrekken.

Ik begin met uw carrière. Na uw promotie aan de Universiteit van Groningen in 1982, was u 7 jaar werkzaam bij Philips in Eindhoven, daarna ruim 3 jaar bij DSM en vanaf 1992 hoogleraar aan de TU Eindhoven Drie topfuncties in nog geen 20 jaar, dat is voor wetenschapper zeer uitzonderlijk! U promoveerde cum laude bij prof. Hans Wijnberg, dat is ook uitzonderlijk, want prof. Wijnberg was erg zuinig met dit predikaat. Tijdens uw promotieonderzoek maakte u licht met moleculen, net zoals vuurvliegjes dat kunnen, echter u gebruikte gesynthetiseerde moleculen. Zoiets kan alleen, als je inzicht hebt in de functies van moleculen. Een central thema in uw proefschrift is chiraliteit, de verschillen in eigenschappen van moleculen die elkaars spiegelbeeld zijn. In uw latere onderzoek spelen functie en chiraliteit van moleculen steeds een voorname rol, maar dan wel steeds in een andere moleculaire setting. De titel van uw lezing tijdens het Van 't Hoff-Symposium op 1 oktober a.s., die luidt: 'Cooperativity in supramolecular architectures; chirality as a muse' getuigt hier van. Tijdens dit symposium staan we stil bij het feit, dat Van 't Hoff 100 jaar geleden de eerste Nobelprijs voor chemie kreeg. Van 't Hoff heeft de moleculaire grondslag voor chiraliteit gelegd. U bent dan één van de vier internationale sprekers, immers u bent thans één van de meest toonaangevende organisch chemici op dit gebied.

U bent de grondlegger van de macro-organische chemie, dit is het gebied tussen de 'gewone' organische chemie van kleine moleculen en de macromoleculaire chemie (polymeerchemie), waarbij relatief grote moleculaire structuren centraal staan met een polyfunctioneel karakter, dwz grote moleculen met veel functionele groepen en een bijzondere molecuularchitectuur. Deze macro-organische verbindingen worden gekenmerkt door hun 'designed properties'. Uw grote kracht ligt in uw vermogen om niet alleen vele nieuwe supramoleculaire polymeren te synthetiseren, dit is door anderen ook gedaan, maar vooral om deze grote moleculen vooraf gedefinieerde eigenschappen te geven en om deze complexe structuren met een groot aantal methodes in detail te analyseren. Vooral deze zeer belangrijke analyse, waardoor duidelijk wordt wat uiteindelijk is gesynthetiseerd en of de eigenschappen zijn zoals die in het ontwerp waren bedoeld, wordt op deze complete manier nergens anders gedaan. Het eerste deel van uw Van 't Hoff-voordracht getuigt van deze activiteit, zoals ik lees in de samenvatting: moleculaire elektronica, nanotechnologie, modulaire chemie, biomaterialen, zijn de trefwoorden, waarbij u een fraaie symbiose tot stand brengt tussen de covalente synthese en zelfassemblage via zogenaamde waterstofbruggen. U heeft reeds een opmerkelijk groot aantal uitstekende publicaties, ca 250, vele daarvan in toptijdschriften, zoals Angewandte Chemie en J. Amer. Chem. Soc., en enkele in Science(4x) en Nature(3x). In uw industriële periode kreeg u ca 10 octrooien op uw naam. U bent een zeer vaak uitgenodigd spreker op internationale congressen, op organisch chemische congressen om de charmes van de macro-organische verbindingen naar voren te brengen, en op polymeerconferenties om uiteen te zetten hoe 'property design' voor moleculaire materialen in zijn werk gaat. Interdisciplinair onderzoek verrichten, is voor u een vanzelfsprekendheid. U ontving al eerder erkenning voor uw uitstekende onderzoek, zo werd u de gouden KNCV-medaille toegekend in 1993, ontving u de Arthur K. Doolittle Award van de American Chemical Society in 1995 en de Silver Medal van de Macrogroup UK in 2000.

Laat ik nog een aantal wetenschappelijke doorbraken in uw onderzoek voor het voetlicht brengen. Op het gebied van de dendrimeerchemie heeft u samen met Mw Dr. E. den Brabander een nieuwe synthese van dendrimeren ontwikkelt op basis van acrylonitril, waarmee deze 'boomtop' achtige structuren op multigramschaal toegankelijk werden. Zeer veel aandacht trok de vinding van het dendrimeerdoosje. Weliswaar zijn dendrimeren al zo'n 20 jaar bekend, en begon u veel later met deze moleculaire boomtoppen, maar nu wordt u gezien als 'leading in the field'. De Meijer-dendrimeren worden op ca. 150 labs gemaakt en gebruikt. Het onderzoek heeft een hoog 'design' element. Ook chiraliteit wordt op een originele manier ingebracht. Het spectaculaire concept van de 'quadruple hydrogen bonding' voor de vorming van polymeren werd onder uw leiding ontwikkeld. Nieuwe typen polymeren op basis van pyrrool en thiofeen met speciale optische of elektrische eigenschappen komen uit uw koker. Supramoleculaire polymere structuren, waarbij niet-covalente bindingen centraal staan, trokken recent sterk de aandacht. Tijdens het 'European Symposium on Organic Chemistry', dat deze zomer in Groningen werd gehouden, heeft u op een uiterst boeiende en inspirerende wijze vertelt hoe supramoleculaire architecturen met 'designed properties' kunnen worden opgebouwd, door o.a. gebruik te maken van bindingen die ook in DNA een rol spelen, populair gezegd door gebruik te maken van moleculaire klittenband-interacties.

Uw conceptuele en creatieve aanpak van moleculair onderzoek geniet internationaal zeer veel erkenning. Voorbeelden zijn het intelligent benutten van chiraliteit, van 'molecular self assembly' en conjugatie in oligomeren. De concurrentie in dit type onderzoek is zeer groot en daardoor komen sommige ideeën wel eens dicht bij die uit de 'current literature', toch kunt u zich internationaal in dit gebied uitstekend handhaven en weet u menig primeur op uw naam te zetten. Het onderzoek heeft een interdisciplinair karakter omdat het altijd een mix is van 'gewone' organische chemie, polymeerchemie en het introduceren van te voren gedefinieerde eigenschappen die zowel fysisch (bijv. elektronisch of optisch), chemisch (bijv. katalytisch) of biologisch van aard kunnen zijn.

U verstaat de kunst om een uitstekend team van onderzoekers om u heen te verzamelen, dat was zo bij Philips, bij DSM en nu ook bij de TUE. U bent didactisch zeer goed onderlegd en kunt daarom uw chemie uitstekend voor het voetlicht brengen. U bent ook actief in het toegankelijk maken van chemisch onderzoek voor een breder publiek, voor de radio en voor middelbare scholieren. Ik weet dat u dit met zeer veel plezier en overtuiging doet. Het is immers zeer belangrijk dat 'de maatschappij' en vooral jonge mensen worden geïnformeerd over de grote uitdagingen van de chemie.

De SPINOZA-premie zal u in staat stellen om vele nieuwe plannen voor onderzoek te realiseren. De verwachting is gewettigd, dat u zich toenemend zal toeleggen op 'mastering of molecular properties' en op 'mastering of molecular architecture' met de introductie van nieuwe conceptuele benaderingen, zoals 'self assembly' polymeren, moleculaire elektrische schakelingen, nieuwe polymeren op basis van peptiden, nieuwe katalysatorconcepten. De bio-link zal, naar ik verwacht, flink versterkt worden. Immers de natuur is een uitstekend voorbeeld van moleculaire complexiteit. Omdat u een uitstekend inzicht heeft in de potentie van de organische synthese, zullen vele van uw plannen ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Ik wens u daarbij veel succes!

Nadere informatie:
Prof. Dr. E.W. Meijer, Faculteit Scheikundige Technologie, Organische Chemie, Technische Universiteit Eindhoven, tel. (040) 247 3101, e-mail e.w.meijer@tue.nl

Laudatio voor:
Prof. dr. J. Oerlemans, hoogleraar Meteorologie, Faculteit Natuur- en Sterrenkunde, Universiteit Utrecht Uitgesproken op 29 augustus 2001 bij de bekendmaking van de NWO/Spinozapremies 2001 door prof. dr. B. Witholt, lid van de Spinozacommissie U heeft in de afgelopen dertig jaar een oeuvre voorbereid en ontwikkeld op een terrein waar slechts weinigen zich in zoveel detail en zo kwantitatief hebben durven begeven. De voorbereiding begon met uw studie in de geofysica en meteorologie, met veel nadruk op toegepaste wiskunde en fysische oceanografie, die u cum laude in 1976 hebt afgesloten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. U bent naar het KNMI verhuisd, waar u gedurende vier jaren het 'ice age problem' hebt bestudeerd, en in 1980 uw dissertatie, met Prof. Schuurmans als promotor, hebt verdedigd, wederom cum laude.

Na veertien jaren bent u in 1994 gekozen tot lid van de Koninklijke Akademie; dit verbaast niet, want uw reputatie was inmiddels uitzonderlijk. U wordt gezien als één van de echte toppers op het gebied van klimaat en ijslaagmodellering, en u ontvangt dan ook met enige regelmaat uitnodigingen om instituten elders te gaan leiden. Gelukkig bent u nog steeds in Nederland, anders had deze laudatio niet kunnen zijn. De afgelopen 21 jaren bent u wederom aan de Universiteit Utrecht verbonden geweest, de laatste tien jaren als hoogleraar Meteorologie. Ook hebt u in het eerste decennium van deze periode gedurende vier jaren colleges gegeven aan de Universiteit Leuven en enkele jaren onderzoek gedaan aan het Alfred-Wegener Institut für Polarforschung in Bremerhaven. Een unicum van uw wetenschappelijke carrière is dat u vaak als eerste en enige auteur hebt gepubliceerd, en daarbij herhaaldelijk in Nature en Science: vanaf 1975 tot nu heeft u een vijftig van uw artikelen alleen geschreven, oftewel, twee per jaar. Daarnaast heeft u met Van der Veen met veel succes uw werk en dat van anderen in een nu standaardtekst beschreven: 'Ice sheets and climate' uit 1984.

Uw werk heeft zich in deze jaren vooral gericht op ijs en klimaat. U heeft de polaire ijs lagen gedetailleerd gemodelleerd, en u heeft daarbij de relatie tussen klimaat, de dynamiek van deze lagen, en het zeeniveau in de tijd kwantitatief beschreven. U heeft fundamentele nieuwe inzichten gerealiseerd op het vlak van de periodiciteit van ijstijden. U heeft rekening gehouden met het 'inzakken van de aardkorst', waardoor u nieuwe ideeën heeft kunnen ontwikkelen over de groei van ijskappen, ideeën die u met experimentele gegevens heeft kunnen toetsen. Dit heeft u kunnen doen door nauwkeurige massa- en energiebalansen op te stellen van ijs, water en damp rond de ijslagen. Ten tweede heeft u een theorie over de dynamiek van gletsjers ontwikkeld en vrijwel alle ter wereld bestaande gletsjers theoretisch onder één noemer gebracht. U heeft daarmee de zeespiegelstijging vergaand kunnen verklaren.

U heeft met dit alles laten zien dat de polaire ijslagen belangrijke buffers zijn van klimaatstabiliteit en klimaatverandering. Daarbij zijn beschrijving en modellering niet genoeg, en u heeft dan ook intensief en effectief gewerkt aan het tot stand komen van de internationale onderzoeksconsortia die metingen verrichten aan en in de ijslagen rond de Noordpool en op Antarctica. Dit betekent echt veldwerk, onder avontuurlijke omstandigheden met jongere onderzoekers.

U zoekt de grote uitdaging, namelijk, om uiteindelijk, op basis van theoretische en empirische inzichten, de beste klimaatsimulaties ter wereld te realiseren. NWO en de Nederlandse wetenschap zijn trots op u, en wij wensen u veel succes en plezier bij het vervolgen van uw ambities. Hopelijk zal deze Spinozaprijs bijdragen aan het bereiken van uw doelen.

Nadere informatie:
Prof. Dr. J. Oerlemans, Faculteit Natuur- en Sterrenkunde, Meteorologie en Fysische Oceanografie, Universiteit Utrecht, tel. (030) 253 3275, e-mail j.oerlemans@phys.uu.nl