Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over de blokkades van boeren op snelwegen

Een parlementair stuk bij het onderwerp Politie 29 augustus 2001
Het Tweede-Kamerlid Nicolaï (VVD) heeft op 3 juli vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de blokkades van boeren op snelwegen. Deze zijn op 29 augustus beantwoord.
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Boeren willen massaal ochtendspits verlammen» (1 en «Tractoren blokkeren snelwegen»? (2 Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de acties van de boeren? Wat is uw oordeel over het optreden van de politie?
Vraag 3
Is de politie terughoudend opgetreden en is een en ander getolereerd in verband met de afwezigheid van gevaar? (3 Vraag 4
Vindt u afgezien van het doel dat de boeren nastreven, dat het daarvoor gebruikte middel van een blokkade in redelijke verhouding staat tot het nadeel dat de weggebruikers is bezorgd? Hoe staan de acties in verhouding tot uw standpunt, verkondigd in de brief van 26 april jongstleden? (4
Antwoord Vragen 2, 3 en 4.
Op basis van de mij ter beschikking staande gegevens, verkregen van onder meer het Korps landelijke politiediensten (KLPD), hebben op ongeveer 15 locaties op (snel)wegen blokkades van onder meer veehandelaren plaatsgevonden. De blokkades vonden niet allemaal gelijktijdig plaats en deden zich tussen 06.00 uur en 09.00 uur voor (met op één snelweg een uitloop naar 09.45 uur) over diverse locaties.
De politie, die bij de blokkades aanwezig was, heeft naar mijn oordeel gehandeld in overeenstemming met de "Beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen overheidsoptreden bij acties agrarische sector' waarnaar ook wordt verwezen in mijn brief van 26 april aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Uiteindelijk is terughoudend opgetreden toen kenbaar werd gemaakt dat de acties relatief snel (om ongeveer 09.00 uur) zouden worden beëindigd. Daarbij dient te worden bedacht dat het eventueel breken van blokkades, zo nodig met geweld, proportioneel dient te zijn met het te bereiken doel, te weten het vrijmaken van de rijbanen.
De vraag in welke mate en met welke middelen door de politie wordt opgetreden, hangt sterk af van de omstandigheden ter plaatse. Een en ander staat, primair ter beoordeling aan de lokale gezagsdragers die daarbij de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en rechtmatigheid in acht dienen te nemen. Nadere concretisering van de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen zal ook op decentraal niveau moeten plaatsvinden. In mijn brief van 26 april heb ik daarop nog eens met nadruk gewezen. Daarin heb ik tevens aangegeven dat bij de beleidsuitgangspunten rond dergelijke acties de effectiviteit van de handhaving van de openbare orde centraal staat. In aanmerking nemend de relatief korte duur van de acties alsmede het gegeven dat spoedig duidelijk werd wanneer deze zouden worden beëindigd, hebben de politie en het lokaal gezag gegeven de zich voordoende situatie juist gehandeld, mede om escalatie te voorkomen. Dit laat onverlet - hierover kan mijnerzijds geen misverstand bestaan - dat mocht onverhoopt in de toekomst opnieuw gegrepen worden naar het middel van blokkades op snelwegen, al het redelijke moet worden gedaan deze gezien het ontwrichtende karakter daarvan te voorkomen dan wel te verhinderen of, indien deze toch ontstaan, deze zo snel mogelijk te beëindigen.

1 Metro, 2 juli jl.

2 ANP Nieuws, 2 juli jl.

3 Teletekstbericht 2 juli jl., Acties boeren ontregelen verkeer.
4 Zie Kamerstuk 27 622, nr. 45, brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de acties van varkensboeren op 27 april jl. (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).