Actueel
Uitspraak meervoudige kamer, rechtbank Haarlem d.d. 31 augustus 2001:
beroepen 46 Alkmaarse prostituees ongegrond, beroep op driejarenbeleid
gegrond
Bron: Landelijk Stafbureau Vreemdelingenzaken 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 31-08-2001
De meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van de Haarlemse
rechtbank heeft op 31 augustus 2001 uitspraak gedaan in de zaken van
46 prostituees werkzaam op de Achterdam in Alkmaar. Tweemaal eerder,
op 19 december 1997 en 18 februari 2000, heeft de rechtbank over
eerdere beslissingen van de staatssecretaris van Justitie betreffende
de verzoeken om verblijfsvergunning van de prostituees geoordeeld. Die
eerdere afwijzingen konden de rechterlijke toetsing niet doorstaan.
De meervoudige kamer heeft in alle zaken geoordeeld dat de
staatssecretaris van Justitie zich in de nu bestreden beslissingen in
redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat met de
werkzaamheden van de zelfstandige prostituees (eiseressen) geen
wezenlijk Nederlands belang wordt gediend en de beroepen van
eiseressen in zoverre ongegrond verklaard.
Voorafgaand aan het nemen van de beslissingen had de staatssecretaris
het te voeren beleid ten aanzien van als zelfstandige werkzame
prostituees nog niet op papier gezet en in de Vreemdelingencirculaire
vastgelegd. De staatssecretaris heeft nu een voldoende overtuigende
toelichting gegeven op het door hem te voeren beleid ten aanzien van
zelfstandige prostituees. Hierbij is een parallel getrokken met niet
toelating van prostituees in loondienst ten tijde van het bestaan van
het bordeelverbod, in samenhang met de parlementaire debatten in het
kader van de opheffing van het bordeelverbod. Het gevoerde beleid is
helder geworden met de goedkeuring door de Tweede Kamer begin 2000 van
de door de staatssecretaris van Justitie ingezette lijn om in elk
geval tot twee jaar na afschaffing van het bordeelverbod - dus tot
oktober 2002 - geen vreemdelingen uit landen van buiten de Europese
Unie toe te laten voor werk als prostituee, ofwel als zelfstandige,
ofwel in loondienst.
De 46 prostituees uit onderhavige zaken zijn niet afkomstig uit
EU-landen of landen geassocieerd met de Europese Unie. EU-prostituees
ontlenen aan hun hoedanigheid als EU-onderdaan een verblijfsrecht om
hier als zodanig te komen werken. Over de zogenaamde Associatielanden
loopt nog een zaak bij het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg.
In de zaken van 11 prostituees heeft de meervoudige kamer het beroep
wel gegrond verklaard, voor zover wordt opgekomen tegen de beslissing
geen vergunning tot verblijf te verlenen op grond van het zogeheten
driejarenbeleid.
Een zaak is gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris ten onrechte
nog steeds geen beslissing op het eerder ingediende bezwaarschrift had
genomen
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD3269
(Zie het originele bericht)