Conjunctuurbericht Augustus 2001
Afsluitdatum gegevens: 28 augustus 2001
* Algemeen: beeld niet verder verslechterd
* Economische groei: ook in tweede kwartaal laag
* Producentenvertrouwen: in juli minder negatief
* Landbouw: schade MKZ-crisis
* Consumptie: groei in eerste helft 2001 sterk verminderd
* Consumentenvertrouwen: in augustus vrijwel stabiel
* Consumentenprijzen: inflatie iets omhoog naar 4,6%
* Arbeidsmarkt: 132 duizend werklozen
* Focus: schoorstenen in de industrie roken minder hard
Algemeen: beeld niet verder verslechterd
Het conjunctuurbeeld in augustus laat ten opzichte van de voorgaande
maand geen verdere verslechtering zien. In de eerste maanden van dit
jaar waren de conjuncturele ontwikkelingen ongunstig door teruglopende
groeicijfers, een sterk oplopende inflatie en een dalend vertrouwen.
De in augustus verschenen maandcijfers, die voornamelijk op juni
betrekking hebben, laten geen verdere verslechtering zien. Hier en
daar is zelfs een kleine verbetering zichtbaar. De meest recente
groeicijfers van de consumptie, buitenlandse handel en industriële
productie zijn hoger dan een maand eerder en de afzetprijzen zijn
minder hard gestegen. Het consumentenvertrouwen blijft de laatste
maanden vrijwel stabiel en het producentenvertrouwen toont in juli
voor het eerst sinds lange tijd een lichte verbetering. Voor de nabije
toekomst is vooral dit positievere producentenvertrouwen in de
industrie van belang, omdat dat onder andere gebaseerd is op een
positiever oordeel over de orderontvangst. De inflatie vertoonde in
juni voor het eerst dit jaar een duidelijke daling, overigens in juli
gevolgd door een lichte stijging. Vanaf maart dit jaar laten de
cijfers over de werkloosheid echter weinig verandering meer zien. Voor
de komende tijd heeft een aantal bedrijven massa-ontslagen
aangekondigd.
Economische groei: ook in tweede kwartaal laag
De economische groei is in het tweede kwartaal opnieuw laag uitgekomen
(+1,5%). De directe effecten van de MKZ-crisis hebben de economische
groei in het tweede kwartaal met 0,3%-punt geremd. De investeringen
komen in dit kwartaal 2,5% lager uit dan vorig jaar. De volumegroei
van de uitvoer loopt voor het derde opeenvolgende kwartaal terug. De
toename van de consumptieve bestedingen is opnieuw laag in
vergelijking met de afgelopen jaren, maar is niet lager dan in het
voorgaande kwartaal. Aan de productiekant van de economie valt de
groei van de toegevoegde waarde vooral terug bij de commerciële
dienstverleners, waartoe onder andere telecommunicatiebedrijven,
banken, verzekeraars en de zakelijke dienstverleners horen. De
afgelopen jaren werden juist in deze bedrijfstak hoge groeicijfers
genoteerd. Omdat in deze bedrijfstak bijna de helft van het BBP tot
stand komt, werkt dit sterk door in de groeicijfers voor de economie
als geheel. In de landbouw en de bouwnijverheid krimpt de productie
opnieuw. De industriële en energieproducenten kennen een lage groei.
De niet-commerciële dienstverlening is de enige bedrijfstak waarvan de
groeicijfers vrijwel gelijk zijn aan die van de afgelopen jaren.
..
Producentenvertrouwen: in juli minder negatief
Het vertrouwen van de industriële ondernemers is in juli iets
verbeterd ten opzichte van juni. De stemmingsindicator van de
Nederlandse industrie komt in juli uit op -1,4 tegen -2,3 een maand
eerder. Deze lichte verbetering volgt op negen opeenvolgende dalingen
van het producentenvertrouwen. De toename van het vertrouwen is onder
andere toe te schrijven aan de verwachting van de ondernemers dat de
productie in de periode augustus-oktober iets zal gaan toenemen. Aan
de verbeterde stemming draagt ook het oordeel van de ondernemers over
hun orderpositie en voorraden gereed product bij. De Nederlandse
industriële ondernemers hebben in juli weliswaar minder orders
binnengehaald, maar een lagere orderontvangst is gebruikelijk in deze
tijd van het jaar. De voorraden gereed product van de Nederlandse
industrie nemen opnieuw iets af. Nieuwe orders leiden dus meer dan
voorgaande maand tot extra productie.
..
Landbouw: schade MKZ-crisis
De economische groei in het tweede kwartaal is geremd door de gevolgen
van de MKZ-crisis. Deze veeziekte brak op 21 maart van dit jaar in
Nederland uit. Op 26 juni zijn de laatste maatregelen opgeheven. Bij
26 boerderijen in de provincies Gelderland en Friesland was de
besmettelijke ziekte vastgesteld. Aan de productiekant van de economie
heeft de epidemie vooral gevolgen voor de landbouw en slachterijen.
Deze directe effecten zijn geraamd op ongeveer 0,3%-punt van de
economische groei. De schade voor de landbouw komt hiermee neer op
ongeveer 0,5 miljard gulden voor het tweede kwartaal. De crisis heeft
geen invloed van betekenis gehad op de uitkomsten van de economische
groei van het eerste kwartaal. In andere landen van de Europese Unie
als België, Frankrijk en met name Groot-Brittannië zijn al in een veel
eerder stadium vervoersverboden ingesteld. Dit heeft in Nederland wel
enige invloed op het exportvolume van runderen en varkens in het
eerste kwartaal. Voor de tweede helft van dit jaar kan de groei van
het BBP nog te lijden hebben van vervolgschade die ontstaat door het
productieverlies als gevolg van leegstand in de stallen van een aantal
veehouderijbedrijven. Tijdens de MKZ-crisis zijn ongeveer 265 duizend
dieren vernietigd. De schade voor het ruimen van vee wordt in het
systeem van Nationale rekeningen geboekt als een verlies in het
productievolume bij de veehouderij en komt zodoende tot uitdrukking in
de groeicijfers op basis van een waardering in marktprijzen, de
maatstaf voor de economische groei. Dit productieverlies is geraamd op
ruim 180 miljoen gulden. Dit is ongeveer 36% van de totale geraamde
schade voor de landbouw in het tweede kwartaal. De veehouders zijn
hiervoor echter volledig uit het Diergezondheidsfonds gecompenseerd,
uitgezonderd de veehouders die door de `strafkortingen' geld mislopen.
De inkomens in de landbouw zijn dus amper beïnvloed door de
veestapelverliezen. Het productieverlies door eventuele vervolgschade
komt echter wel tot uiting in het inkomen van boeren. Naast de
landbouw en slachterijen is de productie van onder andere de
veevoederindustrie, de transportbedrijven en de destructiebedrijven
door de MKZ-crisis beïnvloed. Dergelijke indirecte effecten zijn
moeilijk te kwantificeren.
..
Consumptie: groei in eerste helft 2001 sterk verminderd
Na een aantal jaren met tamelijk uitbundige stijgingen is de
consumptiegroei in de eerste helft van 2001 sterk verminderd. Het
volume van de binnenlandse individuele consumptie in juni is 2,7%
groter dan in juni vorig jaar. In het tweede kwartaal is er weer
sprake van een lichte volumegroei bij de bestedingen aan duurzame
goederen (0,8%). In het eerste kwartaal waren de bestedingen aan
duurzame goederen nog lager dan in de vergelijkbare periode een jaar
eerder. Dit was na 1995 niet meer het geval geweest. De volumestijging
van de bestedingen aan duurzame goederen in juni bedraagt 4,3%. Meest
in trek in deze maand zijn kleding en textiel, en lederwaren en
schoeisel. Aan de scherpe dalingen van de bestedingen aan
vervoermiddelen in eerdere maanden lijkt een einde gekomen. Ook in
juni is weliswaar nog sprake van lagere bestedingen dan in juni vorig
jaar, maar de daling beperkt zich tot slechts 1,2%. In het eerste
kwartaal van dit jaar was het volume maar liefst twintig procent
kleiner dan het nog hoge niveau in dezelfde periode van 2000, hetgeen
de consumptiegroei sterk remde. Aan diensten werd in juni 2,4% meer
geconsumeerd. Het groeitempo van de bestedingen aan diensten loopt in
de eerste helft van 2001 geleidelijk verder terug. Per saldo komt de
consumptiegroei in het tweede kwartaal (1,7%) een fractie hoger uit
dan die in het eerste kwartaal (1,5%).
..
Consumentenvertrouwen: in augustus vrijwel stabiel
De index van het consumentenvertrouwen is in augustus met een waarde
van -5,4 vrijwel gelijk aan die van juli. De vertrouwensindex ligt nu
drie achtereenvolgende maanden iets onder de nul. Dat betekent dat er
iets meer pessimisten dan optimisten zijn. Het oordeel van de
consument over de economie in het algemeen is van -28,2 in juli verder
verslechterd naar -35,3 in augustus. Dit is één van de twee onderdelen
waarmee het consumentenvertrouwen gemeten wordt. Bijna de helft van de
ondervraagden verwacht een voortgaande verslechtering van de economie.
Eén van de achtergronden is dat steeds meer consumenten een stijging
van de werkloosheid voorzien. In augustus verwacht meer dan veertig
procent van de ondervraagden een stijgend aantal werklozen, tegen
twintig procent in juli. Tien procent rekent op een daling, tegen
twintig procent in juli. In 2000 verwachtte slechts tien procent van
de consumenten een toename van de werkloosheid. De koopbereidheid, de
andere component van het consumentenvertrouwen, is in augustus echter
onaangetast en is met een waarde van 14,6 even groot als in juli. De
koopbereidheid ligt wel al het hele jaar op een lager niveau dan in
2000. Dit onderdeel van het consumentenvertrouwen wordt gebaseerd op
de mening van huishoudens over hun eigen financiën en over het doen
van grote uitgaven, zoals televisies, koelkasten en computers.
..
Consumentenprijzen: inflatie iets omhoog naar 4,6%
In juli 2001 is de inflatie in Nederland opgelopen naar 4,6%. De
inflatie was gestegen van 2,9% eind vorig jaar tot 4,9% in april en
mei. In juni was het inflatiecijfer teruggelopen naar 4,5%, maar deze
daling heeft niet doorgezet. De toename van de inflatie is toe te
schrijven aan de hogere huurstijging, de sterke prijsstijging van
aardappelen, hogere energietarieven en hogere prijzen voor
zuivelproducten. De inflatie is ook licht aangetrokken doordat de
prijzen van kleding en schoeisel dit jaar in juli minder sterk dalen
dan in juli vorig jaar. Deze oorzaken hebben elk op zich een beperkt
effect op de inflatie maar hebben tezamen voldoende invloed om het
inflatiecijfer iets omhoog te brengen. De prijsontwikkeling van verse
groenten en van autobrandstoffen zorgen deze maand voor enige
vermindering van de inflatie, maar dit weegt niet op tegen de hiervoor
genoemde stijgingen.
In tegenstelling tot de weer oplopende inflatie in ons land, is het
inflatiepercentage in de Eurozone in juli lager dan in juni. Het
geharmoniseerde prijsindexcijfer, dat gebruikt wordt voor vergelijking
binnen de Europese Unie, ligt voor Nederland in juli 5,2% hoger dan in
dezelfde maand vorig jaar. In juni was dat 5,0%. Voor de Eurozone in
zijn geheel komt de inflatie in juli uit op gemiddeld 2,8%, tegenover
3,0% in juni.
..
Arbeidsmarkt: 132 duizend werklozen
In de maanden mei-juli van dit jaar waren er gemiddeld 132 duizend
geregistreerde werklozen. Door seizoeneffecten is de werkloosheid in
deze periode van het jaar altijd lager. Na verwijdering van deze
seizoeneffecten komt het werkloosheidscijfer uit op 146 duizend. Dat
is drieduizend lager dan in april-juni. Omdat de cijfers gebaseerd
zijn op een steekproefonderzoek hebben ze een onnauwkeurigheidsmarge.
De ontwikkeling van de werkloosheid kan daarom het beste over een wat
langere periode worden vastgesteld. Vergeleken met een jaar geleden is
het aantal werklozen in mei-juli 39 duizend lager. Dat komt overeen
met een daling van gemiddeld ruim drieduizend per maand. Vanaf maart
2001 laten de cijfers weinig verandering zien. Het is echter nog te
vroeg om daaruit te concluderen dat aan de daling van de werkloosheid
een einde is gekomen.
..
Focus: schoorstenen in de industrie roken minder hard
Voor het volgen van de omslagen in de conjunctuur is de ontwikkeling
van industrie belangrijker dan alleen op grond van het aandeel in het
bruto binnenlands product mag worden verondersteld. Het aandeel van de
industrie in het bruto binnenlands product van ons land ligt nu op
ongeveer 17% en met 1,1 miljoen banen in de industrie komt het aandeel
in de totale werkgelegenheid uit op 14%. In de afgelopen decennia zijn
deze aandelen geleidelijk afgenomen en heeft de economie van Nederland
meer en meer het karakter van een diensteneconomie gekregen. De
conjuncturele schommelingen zijn in de industrie echter sterker dan in
andere bedrijfstakken. In de jaren negentig lag de kwartaalgroei van
de economie tussen nul en vijf procent, terwijl de industriële
productie in één kwartaal met negen procent toenam en in een ander
kwartaal met drie procent kromp. Dit hangt onder andere samen met het
feit dat de industrie veel gevoeliger is voor ontwikkelingen op de
wereldmarkt.
Daling Nederlandse industriële productie
In de loop van dit jaar zijn de groeicijfers van de industriële
productie fors afgenomen. De trendcijfers van de industrie, berekend
als de jaarmutaties van het voortschrijdend twaalfsmaands gemiddelde
van de productie-index, laten vanaf januari een onafgebroken daling
zien. In het tweede kwartaal is het productievolume in de industrie
zelfs 0,1% kleiner dan een jaar eerder. Het stijgingspercentage was al
van 4,0% in het vierde kwartaal van vorig jaar teruggelopen naar 1,8%
in het eerste kwartaal van 2001. In alle bedrijfsklassen binnen de
industrie zijn de groeicijfers van het eerste halfjaar lager dan die
in 2000. In de voedings- en genotmiddelenindustrie is het
productievolume mede door de MKZ-crisis in de eerste helft van dit
jaar 1,0% kleiner dan de eerste helft van vorig jaar. Ook in de
papier- en grafische industrie is minder geproduceerd dan een jaar
eerder. In de metaal is de achteruitgang in groei dit jaar nog het
geringst.
Grootste klap bij duurzame consumptiegoederen
Bij de door de industrie vervaardigde producten zien we de grootste
achteruitgang bij de duurzame consumptiegoederen. In de eerste helft
van 2001 is hiervan amper meer geproduceerd dan in dezelfde periode
vorig jaar. In 2000 lag de stijging van duurzame consumptiegoederen
nog op 10%. Aan investeringsgoederen is in de eerste helft van dit
jaar door de industrie wel iets meer geproduceerd. De productie van
grond- en hulpstoffen (exclusief energieproducten) is in deze periode
echter niet gegroeid. Wanneer de industriële bedrijvigheid aantrekt
zal dit in het algemeen bij de vervaardiging van grond- en hulpstoffen
het eerst merkbaar zijn. Ook mei en juni laten nog geen oplopende
groeicijfers van deze producten zien. Wel tonen de juli-uitkomsten van
de Conjunctuurtest in de industrie aan dat er meer orders voor
consumptiegoederen en halffabrikaten zijn ontvangen.
Industrie ook internationaal in dal
Ook in het buitenland is de industriële productie getroffen door een
forse neergang, wat de exportmogelijkheden voor de industriële
bedrijven in ons land beperkt. In de landen van de Eurozone kende de
productie in de laatste maand van 2000 nog een eindspurt, maar vanaf
januari zijn groeicijfers iedere maand lager. In mei is de groei in de
industrie in het eurogebied tot stilstand gekomen. Deze ontwikkeling
heeft zich, uitgezonderd de december-hik, ook bij de industrie van de
Verenigde Staten voorgedaan. Alleen vond daar de industriële neergang
een paar maanden eerder plaats. Sinds maart 2001 is het
productievolume steeds kleiner dan een jaar eerder en komt de daling
in juni uit op bijna 4%. Net als bij ons heeft ook in de VS de
productie van duurzame consumptiegoederen een behoorlijke klap
gekregen. Na een stijging van 10% vorig jaar, is de groei van duurzame
goederen in de eerste helft van dit jaar volledig weggevallen.
Het Conjunctuurbericht is een uitgave van de divisie Macro-economische
Statistieken en Publicaties, sector Prijzen, Conjunctuur en
Programmazaken, e-mail: infoservice@cbs.nl. Laatst gewijzigd: 30
augustus 2001
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2001
Bronvermelding is verplicht.
Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.
..
Laatst gewijzigd: 30 augustus 2001