CDA

Verhagen: geen overgangstermijn voor 'kernacquis' Europese Unie

Tweede Kamerlid Maxime Verhagen zegt blij te zijn met de discussie die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is gestart met de publicatie van haar rapport "Naar een Europabrede Unie". Dat rapport gaat over de gevolgen van de uitbreiding van de Europese Unie met (kandidaat)lidstaten in Midden- en Oost-Europa.
De WRR adviseert de huidige lidstaten van de Europese Unie (EU) een 'kernacquis' te formuleren, waaraan de kandidaat-lidstaten vóór toetreding tot de EU moeten voldoen. In dat 'kernacquis' moeten "essentiële zaken" met betrekking tot de werking van de Europese binnenmarkt en de Europese waardengemeenschap geregeld zijn.

Maxime Verhagen laat weten dat hij al eerder voor de formulering van een 'kernacquis' heeft gepleit. Een 'kernacquis' betekent dat er een onderscheid wordt gemaakttussen essentiele voorwaarden waaraan kandidaat lidstaten in ieder geval moeten voldoen voor toetreding tot de Unie en bijzaken. Om het populair te zeggen, zaken als de kwaliteit van het zwemwater of andere ondergeschikte dingen kunnen later worden getoetst. Als het echter gaat om hoofdzaken zoals het voldoen aan de criteria op gebied van het respecteren van mensenrechten, minderhedenbeleid en financieel beleid, mogen er geen compromissen worden gesloten. Deze vallen onder het 'kernacquis'.

Voor zo'n 'kernacquis' zou, wat hem betreft, geen overgangstermijn mogen gelden. Zo'n overgangstermijn geldt op dit moment wel voor de tachtig duizend pagina's tellende Europese regelgeving (acquis communautaire), waaraan de kandidaat-lidstaten moeten voldoen alvorens ze kunnen toetreden tot de EU. Verhagen vreest dat ook voor het 'kernacquis' een overgangstermijn gaat gelden, en dat mag beslist niet gebeuren.

Verhagen is het ook een met het pleidooi van de WRR voor hervorming van het gemeenschappelijk landbouw- en structuurbeleid. "Anders wordt de uitbreiding van de Europese Unie echt onbetaalbaar", aldus Maxime Verhagen. Hij wijst er echter wel op dat de huidige unanimiteitsregel een toekomstige landbouwhervorming belemmert.

Tenslotte maakt Maxime Verhagen zich zorgen over het bestuurlijke vermogen van de kandidaat-lidstaten. "Dat laat fors te wensen over. De kandidaat-lidstaten zijn nog geen kwalitatief hoogwaardige rechtstaten. Er zullen door de EU-lidstaten programma's moeten worden ontwikkeld, waarmee in kandidaat-lidstaten de rechtsstaat kan worden opgebouwd.