PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER VERA DUA VLAAMS MINISTER
VAN LEEFMILIEU EN LANDBOUW 7 september 2001
Ernstige tekortkomingen exploitatie REMO-stortplaats
In opdracht van de afdeling Milieu-Inspectie van AMINAL
is door het onderzoeksbureau ERM nv een studie uitgevoerd
naar de benvloeding van de grondwaterkwaliteit door de
REMO-stortplaatsen te Houthalen-Helchteren. Op basis van
de studie werden ernstige tekortkomingen in de
exploitatie van de stortplaats vastgesteld met een
verontreiniging tot gevolg.
Uit de conclusies van de studie blijkt dat de
aangetroffen verontreiniging zich beperkt tot de directe
oppervlakte onder de stortplaats. De studie maakt
duidelijk dat er op zeer korte termijn preventieve
maatregelen genomen moeten worden en dat de exploitant zo
vlug mogelijk een onderzoek moet laten uitvoeren om de
ware omvang van het probleem te kennen.
Vlaams minister van leefmilieu en landbouw Vera Dua
besprak het rapport met de betrokken administratieve
diensten en het studiebureau. Hierna besliste de minister
om op korte termijn een aantal bijkomende maatregelen op
te leggen aan de exploitant en een nieuw bodemonderzoek
te laten uitvoeren.
Het rapport werd deze week overgemaakt aan het
gemeentebestuur, de provincie en de omwonenden.
1. De resultaten van de studie
Uit het onderzoek van ERM blijkt ondermeer dat:
? De ondergrond van de stortplaats niet uit een
aaneensluitende ondoorlatende kleilaag bestaat
? De controledrains (een netwerk van controlepunten
onder de stortplaats voor het traceren van lekken) op
de categorie 1-stortplaats slecht werken door de
aanwezigheid van zand en stenen in het netwerk. Er is
een lichte verontreiniging vastgesteld
? Een van de drie controledrains op de categorie 2-
stortplaats vertoont een sterke concentratie aan
verontreinigende stoffen, waarbij de
bodemsaneringsnormen overschreden worden. Een derde
drain zit geblokkeerd en kan niet in werking gesteld
worden
? Voor de controle van het grondwater werden er door de
exploitant peilbuizen genstalleerd. Op een aantal
strategische plaatsen ontbreken er echter peilbuizen
of zijn ze niet op de juiste diepte genstalleerd.
Daarom werden door het studiebureau bijkomende
peilbuizen genstalleerd. Uit onderzoek van deze
bijkomende punten blijkt dat ter hoogte van de
Loerstraat een verontreiniging is van het ondiepe
grondwater. Op de grens tussen categorie 1- en
categorie 2-stortplaats worden de bodemsaneringsnormen
voor o.a. zink, benzeen en cyanide overschreden. Het
is, volgens het studiebureau, niet duidelijk of deze
verontreiniging zich reeds verder verspreid heeft.
2. Preventieve maatregelen
De afdeling Milieu-Inspectie heeft vorige week een
proces-verbaal overgemaakt aan de exploitant van de
stortplaats. Hierin staan een aantal dringend te nemen
maatregelen:
? De exploitant moet een driemaandelijkse controle
uitvoeren op de aanwezigheid van water in de
controledrains. Hij moet het aanwezige water laten
analyseren. Op de controledrain van de categorie 2-
stortplaats waarin zich verontreinigd water bevond,
dient de exploitant de mogelijkheid te voorzien om dit
verontreinigd drainagewater af te pompen
? Naast de normale halfjaarlijkse bemonsteringen dient
de exploitant de nieuw geplaatste peilbuizen nogmaals
te laten bemonsteren en analyseren voor eind 2001
? Bij de verdere aanleg van de categorie 1-stortplaats
moet boven de natuurlijk aanwezige kleilaag een
aanvullende slecht doorlatende laag (bv. folie)
aangebracht worden. De keuze van deze slecht
doorlatende laag moet gebaseerd zijn op de best
beschikbare techniek die op dit ogenblik voorhanden
is.
? Alle verdere uitvoeringswerken betreffende aanleg of
afwerking van de stortplaatsen moet onder toezicht van
een door de overheid aanvaarde deskundige gebeuren
? Alle stortplaatsen in exploitatie en in nazorg moeten
worden uitgerust met een efficint systeem van
permanente afpomping van het percolaatwater. Voor eind
september moet hierover een voorstel ingediend worden
bij de Milieu-Inspectie.
De afdeling Milieu-Inspectie zal nauwlettend toezien of
de exploitant alle maatregelen binnen de opgelegde
termijn uitvoert.
3. Verder bodemonderzoek
Uit het ERM-onderzoek blijkt dat de ondergrond van de
stortplaats niet uit een aaneensluitende ondoorlatende
kleilaag bestaat.
De vastgestelde verontreiniging evolueert volgens de
studie niet in de diepte, maar over de precieze omvang in
de breedte is op dit ogenblik geen duidelijkheid
Daarom heeft OVAM aan de exploitant een aanmaning
gestuurd om zo vlug mogelijk een nieuw beschrijvend
bodemonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek moet een
exacte indicatie geven van de omvang van de
bodemverontreiniging op bepaalde delen van de
stortplaats. Op basis van die resultaten zal een
saneringsplan opgesteld worden.
Volgens het studiebureau ERM is er op dit ogenblik geen
onmiddellijk gevaar voor de omwonenden.
info : Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be