Universiteit Twente

PB 01/38 13 september 2001

UT-Bestuurskundige constateert verslechtering politiek-ambtelijke verhoudingen onder Paars

Weg met de politieke primaat-cultuur

Voor de nadruk die het paarse kabinet heeft gelegd op het herstel van het politieke primaat is een hoge prijs betaald: het heeft geleid tot krampachtigheid in de verhouding tussen ministers en topambtenaren. Dit blijkt uit een onderzoek naar de succesfactoren in de samenwerking tussen ministers en topambtenaren, waarop de econoom en jurist mr. drs. Roel Nieuwenkamp op donderdag 13 september hoopt te promoveren aan de faculteit Bestuurskunde van de Universiteit Twente. Op basis van interviews met veel (voormalige) bewindslieden en topambtenaren van drie departementen verschaft Nieuwenkamp een uniek kijkje in de keuken van de politiek-ambtelijke verhoudingen, die vaak omgeven worden door een waas van geheimzinnigheid.

In de Engelse comedyserie 'Yes Minister' zijn politici niet of bijna nooit in staat om effectief met elkaar samen te werken. Natuurlijk hebben we hier te maken met een karikatuur, maar ook in de werkelijkheid en voor de Nederlandse verhoudingen geldt dat de media regelmatig worden opgeschrikt door politiek-ambtelijke tegenstellingen. Uit veel affaires - zoals het oneigenlijke gebruik van subsidies (RSV), het realiseren van een nieuw paspoort, de onduidelijkheden rond de opsporingsbevoegdheden (IRT), de afwikkeling van de Bijlmerramp - blijkt ook een problematische verhouding tussen topambtenaren en bewindsambtenaren.
De krampachtigheid die de politiek-ambtelijke betrekkingen onder Paars heeft gekenmerkt, wordt door Nieuwenkamp verklaard uit het denken in termen van politieke primaten en een top-down-bestuursstijl die daarbij past. Ook de sorrycultuur, waarin ministers bleven en ambtenaren (als zondebokken) vertrokken, enquêtes en verwijtbaarheidsdenken zouden een rol hebben gespeeld.

Indekcultuur

Nieuwenkamp heeft voor zijn onderzoek geanonimiseerde interviews gehouden met (voormalige) bewindslieden en topambtenaren uit drie departementen: de ministeries van Justitie, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, en Economische Zaken; ook is een groot aantal 'opinion leaders' in de Rijksoverheid geïnterviewd. Volgens velen van hen leidt het stellen van de schuldvraag bij enquêtes en de toepassing van de vertrouwensregel, tot spanningen in de politiek-ambtelijke verhoudingen. De samenhang tussen coalitiepartijen en regering, waardoor bewindspersonen blijven zitten na geconstateerde fouten, versterkt deze tendens. Als bewindspersonen een beroep doen op onwetendheid en onschuld (sorrycultuur) is het de ambtelijke top die onder verdenking komt te staan. Bewindspersonen die niet volledig achter de ambtenaren staan, zetten het politiek-ambtelijke systeem onder druk, wat leidt tot een indekcultuur en risicomijdend gedrag.

Polarisatie

Veel bewindspersonen en topambtenaren verwijten minister-president Kok zich bij enkele incidenten onzorgvuldig te hebben gedragen tegenover het ambtelijk apparaat. Met name de nasleep van de Bijlmerenquête en het optreden tijdens de affaire Sorgdrager/Docters van Leeuwen hebben 'kwaad bloed' gezet bij veel topambtenaren en (voormalige) bewindslieden. Enkele topambtenaren geven aan dat dit het vertrouwen in de 'dekking', de loyaliteit van hun ministers aan de ambtenaren, heeft aangetast. Dit heeft volgens veel ondervraagden bijgedragen aan een cultuur van polarisatie tussen bewindspersonen en topambtenaren.
Zeer veel topambtenaren en bewindspersonen noemen de partijcultuur als een belangrijke factor die het politiek-ambtelijke klimaat heeft verslechterd. Ze vinden met name PvdA-bewindslieden wantrouwend tegenover het apparaat. Dit is volgens enkelen opmerkelijk als men beseft dat de ambtelijke top en het apparaat in brede zin buitenproportioneel veel PvdA-leden telt. De VVD-bewindspersonen staan aan het andere uiterste: zij hebben relatief veel vertrouwen in hun topambtenaren, wat dikwijls resulteert in een succesvolle samenwerking. Een van de oorzaken die worden gegeven voor dit verschil in partijcultuur is de ideologische achtergrond van maakbaarheid van de samenleving van de PvdA versus een liberale benadering.

Een van de aanbevelingen die Nieuwenkamp doet, is om de politieke cultuur zo te veranderen dat ministers aftreden ongeacht schuld; daarnaast is versterking van de interne functionele ambtelijke verantwoordelijkheid nodig om de ministeriële verantwoordelijkheid geen vrijbrief te laten worden voor ambtenaren. Ook pleit de Twentse bestuurskundige voor een gedragscode voor bewindspersonen en (top)ambtenaren. Bewindspersonen moeten beter worden geselecteerd op bestuursstijl en competentie. Ten slotte moeten nieuwe en potentiële bewindspersonen een 'crash course' politiek-ambtelijke verhoudingen volgen.

Noot voor de pers:
Het proefschrift van Roel Nieuwenkamp is getiteld De prijs van het politieke primaat: Wederzijds vertrouwen en loyaliteit in de verhouding tussen bewindspersonen en ambtelijke top.
Contactpersoon Dienst Communicatie en Transfer:
drs. B. Meijering