Persbericht Trimbos-instituut
Nationale Drugmonitor 2001
DRUGGEBRUIK IN NEDERLAND BLIJFT STABIEL
Utrecht, 18 september 2001. Internationaal gezien loopt het
druggebruik in Nederland niet uit de pas. Er zijn signalen van een
groeiende cocaïneproblematiek. Het aantal zware drinkers is vanaf 1990
toegenomen en is onder Nederlandse jongeren hoog, vooral onder mannen
tussen 18 en 24 jaar. De besmettingsgraad met infectieziekten van
drugverslaafden wisselt per regio. Het THC gehalte in Nederwiet is
iets hoger, in Nederhasj lager dan bij de vorige meting.
Dit zijn enkele feiten uit het Jaarbericht 2001 van de Nationale
Drugmonitor (NDM), dat vandaag aan de Tweede Kamer werd aangeboden.
Het Jaarbericht is gemaakt in opdracht van het ministerie van VWS en
beschrijft trends in het gebruik van drugs, alcohol en tabak in
Nederland. Daarbij wordt ook gekeken naar het buitenland. Hieronder de
belangrijkste resultaten.
Cannabis
In de eerste helft van de jaren negentig steeg het aantal aanmeldingen
van cannabisgebruikers bij de ambulante verslavingszorg opvallend. Dat
is sinds 1997 afgevlakt. In 2000 stonden bij de verslavingszorg ruim
3400 mensen ingeschreven met cannabis als primair probleem. Dat was 8%
van alle hulpvragen voor drugs, evenveel als in het jaar ervoor.
De gemiddelde concentratie THC (tetrahydrocannabinol) in
Nederwietmonsters - THC is het belangrijkste werkzame bestanddeel in
cannabis - was in 2000/2001 iets hoger dan in het jaar ervoor
(respectievelijk 11 en 9 procent). Voor Nederhasj gold het omgekeerde
(respectievelijk 16 en 21 procent). Om te weten of er sprake is van
een werkelijke toename van THC in Nederwiet zijn meer metingen nodig.
Cocaïne
Bij bepaalde groepen gebruikers is de populariteit van cocaïne
toegenomen, met name onder problematische harddruggebruikers met een
voorkeur voor crack, de kant-en-klare rookbare vorm van cocaïne.
Ongeveer 80 tot 90% van deze gebruikersgroep consumeert tegenwoordig
naast opiaten ook cocaïne, en voor een deel van hen is cocaïne de
belangrijkste drug geworden. Ook zijn er signalen dat andere
gebruikersgroepen, zoals club- en partybezoekers in Amsterdam, een
voorkeur voor (snuif)cocaïne hebben gekregen.
Het aantal hulpvragen bij de ambulante verslavingszorg om cocaïne is
de afgelopen jaren sterk toegenomen. In 2000 klopten ruim zesduizend
personen, bijna een kwart van alle drugscliënten, aan met primair een
cocaïneprobleem. Daarbij komen nog ruim zevenduizend personen voor wie
cocaïne op de tweede plaats stond.
Opiaten
Het aantal opiaatverslaafden in Nederland is stabiel en ligt tussen
25.000 en 29.000. Van deze groep staat ongeveer de helft ingeschreven
bij de ambulante verslavingszorg. Zij vormen daarmee nog steeds de
grootste groep van alle drugscliënten (58%).
Jaarlijks overlijden ongeveer 40 harddruggebruikers aan een overdosis
van opiaat (vooral heroïne). Dit is in vergelijking met andere landen
laag.
In de meeste steden in Nederland is het percentage mensen dat met het
aids-virus (HIV) is geïnfecteerd onder spuitende druggebruikers
stabiel. Uitzondering vormt Heerlen, waar een verdubbeling werd
gevonden van 11 procent in 1994 naar 22 procent in 1999.
Ecstasy en amfetamine
Ecstasy is nog steeds populair als uitgaansdrugs. In vergelijking met
andere drugs, is het aantal mensen dat aanklopt bij de ambulante
verslavingszorg in verband met ecstasy- en amfetaminegebruik laag en
dalend. In 2000 ging het om respectievelijk 241 en 623 personen, ofwel
1% en 2% van alle drugscliënten.
Pillen die als ecstasy worden verkocht bevatten steeds vaker MDMA en
steeds minder amfetamine als hoofdbestanddeel (in 2000:
respectievelijk 89% en 2% van alle geteste pillen).
Er is een sterke toename van het aantal onderschepte ecstasypillen. In
1998 ging het in totaal nog om 3,5 miljoen pillen; in 2000 om bijna 22
miljoen pillen.
Alcohol
De consumptie van alcohol per hoofd van de Nederlandse bevolking is
stabiel. Daarentegen gaan Nederlandse scholieren van 15 en 16 jaar in
vergelijking met Europese leeftijdgenoten aan de kop: 20% dronk tien
of meer keer in de maand voor de peiling.
Ook is er een toename van het percentage flinke drinkers onder jonge
mannen van 18 tot 24 jaar. In 1999 dronk 46% in deze groep 6 of meer
glazen alcohol op een of meer dagen per week; in 1990 was dit nog 38%.
Ook voor vrouwen in deze leeftijdgroep was een stijging te zien, van
6% naar 16%.
Ongeveer 820.000 mensen hebben te kampen met alcoholverslaving of
-misbruik.
Het aantal mensen dat voor alcoholproblemen in de ambulante
hulpverlening terechtkomt blijft onverminderd laag: in 2000 ruim
22.000.
In 1999 overleden tenminste 775 mensen aan de directe gevolgen van
alcohol, iets meer dan in voorgaande jaren.
Tabak
Ongeveer een op de drie mensen van 15 jaar en ouder rookt in Nederland
(ruim vier miljoen mensen). Hierin is de afgelopen jaren vrijwel niets
veranderd. Jaarlijks stopt ongeveer 1,6% van de bevolking met roken
maar evenveel mensen beginnen ermee.
Roken is een belangrijke oorzaak van vroeg overlijden. In 1999
stierven bijna 23 duizend mensen aan de directe gevolgen van roken,
ongeveer duizend minder dan in 1998. Longkanker is hierbij de grootste
boosdoener. Steeds meer vrouwen krijgen longkanker.
Jaarbericht NDM 2001.
Uitgave Bureau NDM. Bestelnummer AF 0387, prijs f. 40,- inclusief
verzendkosten. ISBN 90-76733-12-0
THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse
coffeeshops (2000-2001).
Uitgave Trimbos-instituut, bestelnummer AU 0172, prijs f. 20,-
Voor nadere informatie: Henk Maurits (030 - 297 11 38) of Harald Wychgel (030 - 297 11 16), voorlichters Trimbos-instituut.
Bezoekadres: Da Costakade 45, Utrecht.
Postadres: Postbus 725, 3500 AS Utrecht.
Telefoon (030) 297 11 00
Fax: (030) 297 11 11