Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

MINISTERIE VWS http://minvws.nl

MinVWS: Voortgangsrapportage Drugsbeleid 2000-2001

Vrijdag 14 september 2001, nummer 89

De voortgangsrapportage drugbeleid 2001, die minister Borst en staatssecretaris Margo Vliegenthart vandaag aan de Tweede Kamer hebben aangeboden, bevat een beschrijving van de belangrijkste beleidsontwikkelingen voor de periode september 1999-september 2001. Tevens worden op hoofdlijnen de thema's in het drugbeleid beschreven die in het komende jaar aandacht vragen. Hieronder vallen de experimenten voor de behandeling van verslaafden, zoals het heroïne-experiment, het onderzoek 'afkicken onder narcose' en het onderzoek 'hoge doses methadon', zullen naar verwachting in februari 2002 afgerond zijn, respectievelijk zodanig gevorderd dat conclusies over het therapeutisch perspectief kunnen worden. Uiterlijk begin maart 2002 volgt een beleidsstandpunt. Een ander thema is de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) . Inmiddels twee inrichtingen voor de SOV inmiddels operationeel, de derde wordt in september 2001 officieel geopend. De vierde is in voorbereiding. Ook wordt er capaciteit vrijgemaakt ten behoeve van de groeiende groep gedetineerden met een dubbele diagnose: verslaafd aan drugs gecombineerd met psychi(atri)sche problematiek. Voorts blijkt uit onderzoek dat de drugsoverlast in Nederland de afgelopen jaren licht is gedaald. Het onderzoeksbureau Intraval heeft in de jaren 1996, 1997, 1998 en 2000, mede in verband met de Integrale Veiligheidsrapportage, hiernaar onderzoek uitgevoerd naar de ontwikkelingen in drugoverlast in Nederland.

Internationaal Op internationaal vlak is belangrijk te melden dat de betrekkingen op drugsgebied met Frankrijk niet alleen zijn verbeterd, maar verder geïntensiveerd. Dit werd onlangs bevestigd door het positief verlopen werkbezoek van mevrouw N. Maestracci (Juli 2001), voorzitster van de Franse interministeriële coördinatiecommissie rond alcohol, drugs en tabak (MILDT). Zij was in ons land op uitnodiging van de regering. Naast samenwerking op justitieel en politieel terrein zijn er voornemens om (verder) te gaan samenwerken op het gebied van onderzoek, de jeugdhulpverlening rond drugs en de preventie. Internationaal krijgt Nederland steeds meer positieve aandacht met haar openhartige aanpak van voorlichting over drugs in het onderwijs. Tenslotte over de feiten. Het unieke systeem van de Nationale Drugmonitor (NDM), waarbij ontwikkelingen in gebruik, problematisch gebruik, hulpvraag, gezondheidsrisico's, maatschappelijke schade, rechtshandhaving en het aanbod van drugs door een aantal instanties worden gemonitord, is in 1999 operationeel geworden en daarna uitgebouwd. Met deze voortgangsrapportage wordt dan ook het jaarbericht 2001 meegestuurd. Hieruit blijkt dat het gebruik van cannabis, ecstasy, amfetamine en cocaïne onder scholieren is na een jarenlange toename licht gedaald, dan wel gestabiliseerd. Er zijn echter wel signalen dat het gebruik van cocaïne aan populariteit wint onder uitgaande jongeren. Ons land neemt wat betreft gebruik van drugs in het algemeen een middenpositie in binnen Europa. Zo is het gebruik van cannabis onder de algemene bevolking gemiddeld en het aantal problematische gebruikers van harddrugs is verhoudingsgewijs laag. Nederlandse scholieren hebben met de Britse scholieren wel de meeste ervaring met cocaïnegebruik. Zij hebben een middenpositie wat ervaring met ecstasy betreft.

-0-0-0-