Ernst & Young

Nederlandse commissarissen zien grotere invloed ondernemingsraad niet zitten

18 september 2001 -
Een meerderheid van de Nederlandse commissarissen ziet niets in het advies van de SER om de Ondernemingsraad de mogelijkheid te bieden om commissarissen voor te dragen. Dat blijkt uit een enquête van Het Nederlands Commissariaat, dat vanaf heden deel uitmaakt van Ernst & Young. Het SER-advies om de aandeelhouders meer macht te geven, kan wel op brede steun rekenen.

De meeste ondernemingen rekruteren hun commissarissen uit het netwerk van zakelijke of persoonlijke relaties. Ook de aandeelhouders of de directie dragen nog al eens een commissaris voor. Slechts 6% van de ondervraagden gaf te kennen dat de Ondernemingsraad commissarissen voordraagt. Een meerderheid (59%) van de commissarissen is het bovendien oneens met het advies van de SER dat de OR (meer) commissarissen zou moeten kunnen aanleveren, 27% vindt daarentegen dat dat wel zou moeten gebeuren.

Slechts 28% geeft aan ICT als beleidsgebied aandacht. Gezien de denkbare noodzaak voor toezicht op de hoge investeringen in ICT is dit percentage volgens de onderzoekers zacht gezegd opvallend. Een kwart van de commissarissen zegt ook dat er te weinig deskundigheid op dit terrein binnen de Raad van Commissarissen aanwezig is.

Corporate governance staat daarentegen volop in de belangstelling. In 71% van de Raad van Commissarissen is dit onderwerp ter sprake geweest en 63% zegt bovendien de aanbevelingen van de Commissie Peters in de praktijk te hebben gebracht. In de publieke discussie rond corporate governance wordt nog wel eens geopperd dat de Raad van Commissarissen onvoldoende in staat zou zijn om het management in de teugels te houden, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de directie zichzelf met buitensporige salarisverhogingen en optieregelingen zou belonen. Alhoewel tweederde van de commissarissen ontkent dat de Raad van Commissarissen onvoldoende macht zou hebben om dergelijk gedrag te corrigeren, geeft 27% aan dit wél als een probleem te zien. Niettemin vinden de commissarissen dat, zoals de SER voorstelt, de aandeelhouders meer macht zouden moeten krijgen: 67% steunt dit advies, terwijl 27% een dergelijke versterking van het mandaat van de aandeelhouders afwijst.

Zoals ook uit een vergelijkbare enquête in 1996 bleek zijn de strategische en financiële dimensies van een onderneming de voornaamste aandachtsvelden van de Raad van Commissarissen. Het P&O beleid krijgt nu echter minder aandacht van de toezichthouders (39% ten opzichte van 71% in 1996).

In 65% van de bedrijven staat de directie open voor de inbreng van de Raad van Commissarissen (in 1996: 38%) en in een kwart van de gevallen is daar gedeeltelijk sprake van (in 1996: 56%). Ook in de omgangsregels tussen directie en Raad van Commissarissen is verbetering opgetreden. 45% van de commissarissen geeft aan over een bestuursreglement te beschikken (in 1996: 23%).

Commissarissen blijken in toenemende mate mee te denken over de toekomst van een onderneming. Slechts 4% van de commissarissen heeft de blik alleen op het verleden gericht. In 1996 was dat nog ruim 30%.

Op de vraag of de aansprakelijkheidsrisicos voor commissarissen in de afgelopen jaren zijn toegenomen, antwoordt 76% bevestigend en dat is precies gelijk als vijf jaar geleden. Het aantal commissarissen dat dat pertinent niet vindt, is evenwel afgenomen van 24% in 1996 tot 4% in 2001. De overige commissarissen vinden dit moeilijk te zeggen of hebben geen mening. Wel blijken de risicos beter afgedekt: in 1996 had slechts 29% van de commissarissen een aansprakelijkheidsverzekering, terwijl dat percentage inmiddels op 55% ligt.

De enquête is gehouden onder een, naar omvang van de onderneming gerelateerd, representatief deel van de Nederlandse commissarissen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met persvoorlichter Jan-Willem Wits van Ernst & Young, telefoon 010 406 88 88.