P E R S B E R I C H T
18 september 2001
Koopkrachtverbetering vooral voor werkenden
De koopkrachteffecten voor huishoudens in Nederland zullen in 2002
minder spectaculair zijn dan het afgelopen jaar, toen het nieuwe
belastingstelsel werd ingevoerd. De meeste huishoudens in Nederland
zullen zullen volgend jaar een aardig bedrag (oplopend tot enkele
honderden guldens per maand) op hun bankrekening bijgeschreven
krijgen. Dit is vooral het gevolg van forse loonontwikkelingen
(gemiddeld 3,75%)en diverse fiscale voordeeltjes in verband met werk
en kinderen. De stijging zal in veel, maar niet alle gevallen,
voldoende zijn om de verwachte inflatie en de hogere kosten voor
ziektekostenverzekeringen te compenseren. Per saldo zullen veel
huishoudens een paar tientjes tot een paar honderd gulden per maand
méér kunnen uitgeven dan in 2001. Dit blijkt uit enkele
voorbeeldberekeningen die het Nationaal Instituut voor
Budgetvoorlichting heeft uitgevoerd naar aanleiding van de vandaag
gepresenteerde Miljoenennota 2002.
Doordat het kabinet met de voorgenomen plannen voor 2002 opnieuw wil
stimuleren dat burgers aan het werk gaan of blijven, is er een aantal
groepen die extra profiteert, zoals toetreders op de arbeidsmarkt,
ouderen die (blijven) werken en alleenstaande ouders met werk.
Niet iedereen profiteert
Wie echter niet kan rekenen op een gemiddelde inkomensstijging van
3,75%, kan er qua koopkracht op achteruit gaan. Dat geldt bijvoorbeeld
voor 65-plussers waarvan het aanvullend pensioen niet meestijgt met de
gemiddelde loonontwikkeling. Zoals uit een voorbeeldberekening van het
NIBUD blijkt, kan een particulier verzekerd echtpaar met AOW en een
waardevast aanvullend pensioen er bijna 100 gulden per maand op
achteruit gaan.
Voorbeelden
Onderstaande voorbeelden laten zien hoe wijzigingen in de belasting,
premies en heffingen en dergelijke van invoed kunnen zijn op de
inkomsten en uitgaven van een aantal voorbeeldhuishoudens. Het zijn
nadrukkelijk voorbeeldhuishoudens, waarbij de situaties simpel zijn
gehouden.
Huishouden 1 Echtpaar, minimumloon, 1 kind, huurhuis,
ziekenfondsverzekerd.
Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto maandinkomen kostwinner
2215
2300
extra heffingskortingen
355
390
kinderbijslag
150
155
totaal inkomen per maand
2720
2845
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
125
inflatie (waarvan 12 gulden nominale ziekenfondspremie)
80
Koopkrachteffect
45
Dit echtpaar profiteert van 3,75% loonstijging en van de hogere
heffingskortingen ivm werk en kinderen.
Huishouden 2 Alleenstaande met modaal inkomen (58.000 gulden per jaar), huurhuis, ziekenfonds. Bedragen in guldens per maand.
2001
2002
netto maandinkomen
3345
3470
totaal inkomen per maand
3345
3470
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
125
inflatie (waarvan 6 gulden nominale ziekenfondspremie)
90
Koopkrachteffect
35
Voor deze alleenstaande is alleen de loonstijging van belang. Deze is voldoende om de inflatie van 2,5% op te vangen.
Huishouden 3 Tweeverdieners, eigen huis (hypotheek 500.000 gulden, rente 6%), geen kinderen. Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto maandinkomen partner 1
5440
5700
netto inkomen partner 2
2260
2350
totaal inkomen per maand
7700
8050
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
350
inflatie (waarvan 36 gulden premie particuliere ziektekosten en
nominale ziekenfondspremie)
190
Koopkrachteffect
160
Beide partners profiteren in dit voorbeeld van de gemiddelde
loonstijging van 3,75% en van de hogere arbeidskorting die ze beiden
krijgen.
Huishouden 4 Tweeverdieners, eigen huis (hypotheek 500.000 gulden, rente 6%), geen kinderen, beiden 63 jaar.
Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto maandinkomen partner 1
5440
5825
netto inkomen partner 2
2260
2475
totaal inkomen per maand
7700
8300
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
600
inflatie (waarvan 36 gulden premie particuliere ziektekosten en
nominale ziekenfondspremie)
190
Koopkrachteffect
410
Dit is hetzelfde voorbeeld als hierboven, met het verschil dat beide
partners 63 jaar zijn. Naast de voordelen als in voorbeeld 3,
profiteren ze van de extra arbeidskorting voor ouderen. Omdat zij
beiden 63 jaar zijn én werken, ontvangen zij beiden een extra
arbeidskorting van 3000 gulden per jaar. (Dit is verwerkt in het netto
inkomen).
Voorbeeld 6, AOW Echtpaar, ziekenfonds. Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto AOW
2420
2510
totaal inkomen per maand
2420
2510
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
90
inflatie (waarvan 12 gulden nominale ziekenfondspremie)
70
Koopkrachteffect
20
Dit echtpaar met AOW profiteert slechts van de AOW-verhoging. Deze stijging is net voldoende om de inflatie op te vangen.
Voorbeeld 7, Echtpaar 65 plus met aanvullend pensioen (30.000 gulden per jaar, waardevaste indexering van 2,5%), particulier verzekerd. Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto AOW vrouw
1320
1365
AOW plus pensioen man
3470
3495
totaal inkomen per maand
4790
4860
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
70
inflatie (waarvan 60 gulden premie particuliere
ziektekostenverzekering)
165
Koopkrachteffect
-/-95
Dit echtpaar gaat er per maand zo´n 95 gulden op achteruit, doordat
het pensioen niet met met 3,75% geïndexeerd is. Ook betaalt het
echtpaar flink wat meer aan de particuliere ziektekostenverzekering.
Voorbeeld 8 Alleenstaande werkende ouder, 1 kind, huurhuis, ziekenfonds verzekerd.
Bedragen in guldens per maand
2001
2002
netto maandinkomen
2520
2620
extra heffingskortingen
450
480
kinderbijslag
150
155
totaal inkomen per maand
3120
3255
Saldo voor 2002
inkomensvooruitgang
135
inflatie (waarvan 6 gulden nominale ziekenfondspremie)
85
Koopkrachteffect
50
Deze alleenstaande ouder profiteert van de loonstijging van 3,75% én
van de hogere heffingskortingen (alleenstaande ouderkortingen,
kinderkortingen en de combinatiekorting). Deze stijging is voldoende
om alle extra uitgaven op te kunnen vangen.
Verantwoording bij de voorbeelden
* Er is uitgegaan van gemiddelde loonontwikkeling van 3,75%. Individueel kan dit natuurlijk verschillen.
* Over de totale uitgaven is een inflatie van 2,5% berekend.
* De nominale ziekenfondspremie stijgt 6 gulden per persoon. De Particuliere ziektekostenpremies stijgen met 10%.
* De voorbeelden geven de totale gemiddelde bedragen in 2001 versus de verwachtingen over heel 2002, zowel qua inkomsten als qua uitgaven. Immers op 1 januari heb je nog niet meteen met alle effecten te maken.
* De bedragen zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. Fiscale voordelen, vakantiegeld , kinderbijslag en dergelijke zijn al bij het netto maandbedrag geteld.
* De bedragen zijn zoveel mogelijk afgerond.
* De hier genoemde huishoudens zijn slechts voorbeelden, waarbij bewust de situatie bijzonder simpel is gehouden. In werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden. Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken, gezinsuitbreiding, verhuizing, kinderen naar de middelbare school e.d. zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het besteedbare inkomen van huishoudens.
* Als gevolg van het bovenstaande zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven voorbeelden.