Wim van Velzen

Persbericht drs Wim van Velzen

Op 17 en 18 september 2001 vond in het Europees Parlement in Brussel een conferentie plaats over het Stabiliteitspact voor Zuid-Oost Europa. Gastsprekers waren onder andere de heer Hombach, speciaal coördinator voor het Stabiliteitspact, mevrouw Neijts, Belgisch staatssecretaris van Buitenlandse Zaken namens het Belgische voorzitterschap van de Raad en Chris Patten, eurocommissaris voor Buitenlandse Betrekkingen.

De sprekers benadrukten allemaal het belang van parlementaire samenwerking in de regio. Het functioneren van de instellingen van een land is hét criterium om de gezondheid van de democratie te bepalen. De landen in Zuid-Oost Europa hebben allen als uiteindelijk doel het EU lidmaatschap voor ogen, ze moeten echter niet alleen de EU wetgeving kopiëren, maar ook de "rechtsstaatcultuur". Instellingen zoals politie, douane en rechterlijke instanties moeten goed functioneren. Op dit moment ontbreekt het nog vaak aan goede opleidingen en is corruptie een veel voorkomend probleem.

Inmiddels hebben vijf Balkan-landen binnen het Stabiliteitspact regionale samenwerking toegezegd: een open politieke dialoog, een vrijhandelszone en gezamenlijke strijd tegen de grensoverschrijdende misdaad, zoals mensen-, drugs- en wapensmokkel. Ook het regionale netwerk van vervoer, energie en water moet gezamenlijk worden verbeterd.
Economische samenwerking is een belangrijk onderdeel van regionale stabiliteit, waarvoor een apart programma zou moeten worden gemaakt. Op dit moment zijn de meeste landen namelijk nog geen WTO lid, waardoor buitenlandse investeerders geen economische garantie hebben en grotendeels wegblijven.

Ook Wim van Velzen erkent het belang van het Stabiliteitspact in Zuid-Oost Europa. "Op dit moment is het Macedonische leger weer slaags geraakt met de UCK uit Kosovo. Er is dringend behoefte aan concrete actie in de regio." Hij heeft een amendement ingediend op het Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling, waarin Van Velzen pleit voor extra faciliteiten voor de landen uit ex-Joegoslavië. De Commissie stelt deze landen in haar rapport namelijk gelijk met derde wereld landen, waardoor ze voor minder faciliteiten in aanmerking zouden komen.