Voedingscentrum
Onderzoek Voedingscentrum: Misvatting over te weinig moedermelk doet moeders borstvoeding staken
25 september 2001

Onder dit persbericht vindt u de factsheet over borstvoeding

Vrouwen maken zich - vaak onterecht - zorgen over de hoeveelheid moedermelk en kiezen na een paar weken voor de fles. Dit blijkt uit recent onderzoek van TNO Preventie en Gezondheid in opdracht van het Voedingscentrum. Alhoewel moeders veelal weten dat borstvoeding de meest natuurlijke en gezonde voeding is voor een kind, haken zij snel af.
Het Voedingscentrum is daarom bezig met het ontwikkelen van activiteiten om het (blijven) geven van borstvoeding te stimuleren, omdat hiermee grote gezondheidswinst is te behalen. Het Voedingscentrum beveelt aan om bij voorkeur zes maanden (of langer) borstvoeding te geven, omdat de beschermende werking van borstvoeding toeneemt met de duur van de periode waarin de zuigeling borstvoeding krijgt.

Meer dan driekwart van de Nederlandse moeders start na de geboorte van hun kind met het geven van borstvoeding, maar amper een kwart van de babys krijgt na drie maanden nog moedermelk. Misverstanden zijn hier vaak de oorzaak van. Zo denken veel moeders dat ze te weinig moedermelk hebben en zijn ze bang om een slecht figuur over te houden aan het geven van borstvoeding. Ook denken ouders dat borstvoeding alleen de eerste zes weken van belang is voor de gezondheid van de baby. Vragen door deze misverstanden komen regelmatig bij het Voedingscentrum binnen.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) maakt zich zorgen over het geringe aantal moeders dat borstvoeding geeft en de korte tijd dat babys moedermelk krijgen. Het ministerie vindt dat de voordelen van borstvoeding te weinig benut worden. Het ministerie heeft het Voedingscentrum verzocht nadrukkelijk aandacht te besteden aan het stimuleren van borstvoeding in Nederland. Dit in samenwerking met vrijwilligersorganisaties en professionals op dit terrein. Het Voedingscentrum zal in deze samenwerking een voortrekkersrol en coördinerende functie op zich nemen.

Onderzoek
Het Voedingscentrum presenteert in de Wereld Borstvoedingsweek (1-7 oktober)de resultaten van een onderzoek naar de motieven om te stoppen met borstvoeding geven. Dit onderzoek is uitgevoerd door TNO-PG en is gehouden onder moeders die het consultatiebureau bezochten. De voornaamste reden om te stoppen met borstvoeding is te weinig moedermelk, blijkt uit het onderzoek. Vlak na de bevalling zijn technische problemen het belangrijkste motief en vanaf vijf weken na de bevalling wordt de combinatie borstvoeding en werk steeds vaker genoemd. Karen van Drongelen projectleider van Stimuleren borstvoeding van het Voedingscentrum: We verwachten bij de groep die wél start met borstvoeding maar snel weer stopt, de meeste winst te behalen. Het betreft immers moeders c.q. ouders die wel de keuze voor borstvoeding hebben gemaakt. Het onderzoek levert ook andere aanknopingspunten voor de richting die we op moeten om het blijven geven van borstvoeding te stimuleren. De drie belangrijkste pijlers zijn de technische vaardigheden, het beeld over borstvoeding geven en de combinatie met werk.

Wereld Borstvoeding Week
Het Voedingscentrum ondersteunt de Wereld Borstvoeding Week (1 7 oktober) die georganiseerd wordt door de Samenwerkende Borstvoedingsorganisaties: Wemos, Nederlandse Vereniging van Lactatiedeskundigen, Vereniging Borstvoeding Natuurlijk, Borstvoedingorganisatie LLL en Stichting Zorg voor Borstvoeding. De Wereld Borstvoeding Week heeft als thema informeer jezelf wel: www.borstvoeding.nl. Tijdens deze week zullen zorgverleners van (aanstaande) ouders en zuigelingen - zoals verloskundigen, kraamverzorgenden en consultatiebureaumedewerkers - extra aandacht aan borstvoeding besteden. Zij zullen door het verspreiden van voorlichtingspakketten ouders ertoe aanzetten zich goed te informeren, want er zijn nog veel misverstanden rondom het geven van borstvoeding.

Factsheet Borstvoeding

Onderzoek
Het rapport van TNO Preventie en Gezondheid geeft een overzicht van wat er momenteel in de nationale en internationale literatuur bekend is over de motieven van vrouwen om het geven van borstvoeding te staken. Het heeft immers weinig zin om interventies - gericht op het (blijven) geven van borstvoeding - te ontwikkelen zonder eerst de redenen c.q. motieven te kennen waarom vrouwen stoppen met borstvoeding.
Bron: Rapport motieven om te stoppen met borstvoeding door TNO Preventie en Gezondheid. Leiden, 2001.

Voordelen van borstvoeding

- De baby heeft een lager risico voor een groot aantal acute en chronische ziekten, zoals diarree, allergie en bepaalde infecties.
- Borstvoeding heeft een mogelijk gunstig effect op de cognitieve ontwikkeling van het kind.

- De moeder heeft minder bloedverlies in de periode na de bevalling.
Borstvoeding is de beste voeding voor zuigelingen en bevordert een gezonde groei en ontwikkeling.

Bron: IGZ bulletin 'Voeding van zuigelingen en peuters'. Uitgangspunten voor de voedingsadvisering voor kinderen van 0-4 jaar. Uitgave Inspectie voor de Gezondheidszorg en Voedingscentrum. Den Haag, 1999.

Borstvoedingscijfers in NL en andere landen
(moeders die borstvoeding geven in procenten)

Nederland
Direct na de geboorte 77%

1 maand 48%
3 maanden 22%
6 maanden 12%

Noorwegen
Direct na de geboorte -

1 maand -
3 maanden 92%
6 maanden 80%

Verenigde Staten
Direct na de geboorte 60%

1 maand -
3 maanden -
6 maanden 12%

Spanje
Direct na de geboorte 91%

1 maand -
3 maanden 57%
6 maanden 24%

Bron:

- Rapport motieven om te stoppen met borstvoeding door het TNO Preventie en Gezondheid. Leiden, 2001. (Nederlandse cijfers)
- Lanting K, Herschderfer K. Borstvoeding in Nederland. Tijdschrift voor Verloskundigen 2001;26: 283 - 288. (Buitenlandse cijfers)

Het Voedingscentrum beveelt aan om bij voorkeur zes maanden (of langer) borstvoeding te geven, omdat de beschermende werking van borstvoeding toeneemt met de duur van de periode waarin de zuigeling borstvoeding krijgt.
In navolging van de WHO, 2001.

Belangrijkste motieven voor het stoppen met borstvoeding
- De moeder denkt te weinig melk te hebben.
- De moeder ervaart technische problemen bij het geven van borstvoeding, zoals de voeding komt niet op gang, voeden is pijnlijk of de drinktechniek is niet goed.

- De moeder verwacht of heeft problemen bij het combineren van borstvoeding en werk.

In procenten
In week 0
weinig melk 43%
drinktechniek 14%
kind prematuur 11%
kwaliteit melk 8%

week 1-4
te weinig melk 47%
pijnlijk 17%
drinktechniek 10%
kwaliteit melk 9%

week 5-12
te weinig melk 36%
combinatie werk 25%
kwaliteit melk 9%
schaamte/ongemak 8%

week 13+
combinatie werk 35%
te weinig melk 32%
schaamte/ongemak 13%
overig 13%

NB In het begin spelen met name technische problemen een grote rol. Vanaf 5 weken na de bevalling komt de combinatie met werk steeds vaker als motief naar voren. Te weinig melk scoort het vaakst. Bron: Rapport motieven om te stoppen met borstvoeding door het TNO Preventie en Gezondheid. Leiden, maart 2001.

Misverstanden over borstvoeding

- De moeder denkt dat zij te weinig melk kan geven
- De moeder denkt een slecht figuur te krijgen van het geven van borstvoeding.

- Ouders denken dat borstvoeding alleen maar de eerste 6 weken belangrijk is voor de baby.
Bron: Informatiedienst Voedingscentrum. Den Haag, 2001.

Borstvoedingscijfers en achtergrondkenmerken
(moeders die borstvoeding geven in procenten)

Laag opleidingsniveau moeder

1 maand 35%
3 maanden 17%
6 maanden 10%

Hoog opleidingsniveau moeder

1 maand 56%
3 maanden 24%
6 maanden 13%

Moeder rookt niet

1 maand 52%
3 maanden 24%
6 maanden 14%

Moeder rookt (soms)

1 maand 27%
3 maanden 13%
6 maanden 5%

Moeder werkt > 16 uur per week

1 maand 52%

3 maanden 17%

6 maanden 8%


Moeder werkt
1 maand 43%

3 maanden 24%

6 maanden 15%


Bron: Rapport motieven om te stoppen met borstvoeding door TNO Preventie en Gezondheid. Leiden, 2001.

En dan nog

- In Nederland krijgen te weinig kinderen lang genoeg borstvoeding gelet op de cijfers en de voordelen.

- Het is fysiologisch bijna niet mogelijk dat een moeder te weinig borstvoeding heeft

- Bijna alle vrouwen zijn met de juiste voorlichting (en techniek) in staat borstvoeding te geven.

- De wetgeving inzake combinatie van borstvoeding en werk is goed. Werkgevers moeten tijd en faciliteiten bieden om te voeden of te kolven.
NB Er is een diversiteit aan motieven om te stoppen met het geven van borstvoeding. De motieven zijn vaak gebaseerd op misverstanden. Bron: Rapport motieven om te stoppen met borstvoeding door TNO Preventie en Gezondheid. Leiden, 2001.

Journalisten kunnen contact opnemen met Eva den Tek, telefoon (070)
306 88 59.


Meer voedingsnieuws