RAAD VAN STATE
Tjeenk Willink: Inzet voor kwaliteit van de overheid
Mr. H.D. Tjeenk Willink:
'INZETTEN VOOR KWALITEIT VAN
DE OVERHEID IS DE MOEITE WAARD'
De kwaliteit van de overheid staat vaak ter discussie. Zowel in
positieve als in negatieve zin. De afgelopen twintig jaar is vanuit
verschillende invalshoeken de heroriëntatie van de overheid benaderd.
En ook nu weer wordt de verbetering van de kwaliteit van de overheid
noodzakelijk gezien. Redenen hiervoor zijn de verdere uitbreiding van
de Europese Unie en het behoud van een democratische rechtsstaat, mede
in het licht gezien van de aanslag 11 september j.l. in de Verenigde
Staten.
'Daarom is het zo de moeite waard zich in te zetten voor de kwaliteit
van de overheid: hoe ingewikkeld en moeilijk dat ook is'.
De Vice-President van de Raad van State, mr. H.D. Tjeenk Willink,
stelde dit gisteravond (dinsdag 25 september) tijdens een openbaar
college aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen. De
Vice-President is op werkbezoek op de Nederlandse Antillen. Voor een
groot gehoor gaf Tjeenk Willink zijn visie op de overheidsontwikkeling
in Nederland sinds de jaren zeventig. Hij zei dat in de jaren zeventig
de verkokering tussen de ministeries moest worden doorbroken en dat er
eenheid van beleid gewenst was. Begin jaren tachtig kwam, door de
financieel-economische teruggang, een omslag in dit denken. De
overheid wilde en kon niet meer alle maatschappelijk problemen
oplossen.
'Daarom moest er worden gedecentraliseerd en gedereguleerd, moesten
publieke diensten worden verzelfstandigd of geprivatiseerd. Het heeft
mij altijd gefrappeerd dat hetgeen in de jaren zeventig als het
probleem werd gezien (verkokering tussen afzonderlijke
overheidsdiensten) in de jaren tachtig als oplossing werd
gepresenteerd (verzelfstandiging)', aldus Tjeenk Willink.
'Terugkijkend op de pogingen tot heroriëntatie van de overheid en
verbetering van de overheidsorganisatie in de laatste twee decennia
valt mij op de overwegend kwantitatieve invalshoek, de nadruk op
structuren en de beperking tot de ambtelijke organisatie'.
Kritisch was Tjeenk Willink over de politieke aandacht voor het
uitvoeren van het beleid. 'De politieke aandacht voor die uitvoering
is traditioneel gering'. Als de kwaliteit van de uitvoerders niet
verzekerd is, wordt elk beleid een toevalstreffer. 'Goede uitvoerders
zijn ook voor de beleidsvorming van belang. Zij hebben vaak het beste
zicht op de problemen waarmee de burgers worstelen. Zij weten uit de
praktijk wat uitvoerbaar is. Voor een effectief beleid dienen zij bij
de beleidsvorming te worden gehoord. Maar de beleidsbeslissers zien
hen vaak niet staan'.
Ook op het gebied van de coördinatie tussen de verschillende
deelnemers aan het beleidsproces en op het terrein van de controle
uitte Tjeenk Willink kritische kanttekeningen.
'Vandaar ook het grote belang van de openbaarheid van bestuur en de
publicatie van rapporten van onafhankelijke controlerende instanties.
Politici en ambtenaren zullen (soms) de neiging hebben deze rapporten
buiten beschouwing te laten, als zij niet van pas komen voor de
doorvoering van het beleid dat zij voor ogen hebben of als zij, naar
hun zin, te kritisch zijn gestemd'.
Volgens Tjeenk Willink is voor een goede kwaliteit van de overheid van
groot belang dat de kwaliteit van de 'mensen' hoog is. Kwaliteit van
de bestuurder, de ambtenaar en de politicus. Maar ook de burger is van
belang. 'Burgers zijn essentieel voor de democratie. Een democratie
die zijn burgers verliest, houdt op te bestaan'.
Tjeenk Willink besloot zijn hoorcollege op de Nederlandse Antillen met
vijf ervaringsfeiten. Zo stelde hij dat processen centraal moeten
komen te staan en niet meer de structuren. 'De maatschappelijke
werkelijkheid laat zich niet meer in structuren persen. Belangrijker
zijn de (beleids)processen en hun controleerbaarheid. Waarom dan toch
altijd die discussies over structuren? Omdat zij zichtbaar resultaat
opleveren. Discussies over structuren vormen ook een prachtig alibi om
echte problemen uit de weg te gaan'.
Ook vindt hij dat het juist formuleren van een probleem van groot
belang is. 'In de loop der jaren is me steeds meer gaan opvallen dat
in de discussies over veranderingen bij de overheid de belangrijkste
vragen vaak niet worden gesteld. Die vragen zijn: wat is het probleem
eigenlijk zo precies mogelijk gedefinieerd en wie heeft het probleem
zo precies mogelijk geduid. Zonder een duidelijke probleemdefinitie
worden oplossingen toevalstreffers. Zonder duidelijke duiding van de
probleemhebbers worden oplossingen onuitvoerbaar'.
Verder constateerde Tjeenk Willink dat de probleemhebbers zelf moeten
geloven in de oplossing van 'hun' probleem. Het is dan ook van belang
dat de overheid verklaart en toelicht juist ook wanneer het om
moeilijke boodschappen gaat.
Juist voor het oplossen van problemen is de medewerking nodig van de
probleemhebbers. Zij kennen het probleem het beste en zij kunnen
beoordelen of de oplossing zal werken. Volgens Tjeenk Willink worden
nog te vaak dure externe adviseurs ingehuurd terwijl elders in het
overheidsapparaat deskundigen met voldoende kennis en ervaring
aanwezig zijn.
Verder zei Tjeenk Willink dat het van belang is dat de voortgang van
de veranderingen worden gecontroleerd en dat daarover publiekelijk
verantwoording van wordt afgelegd. 'Druk van buitenaf is nodig. Vanuit
de overheid, vanuit het parlement, van de kritische pers, vanuit
maatschappelijk organisaties, vanuit de Europese Unie. Veranderingen
komen zelden van binnenuit. Zo zou Nederland niet van zijn
begrotingstekorten zijn afgekomen zonder de eisen die de Europese Unie
stelde en stelt'.
---
Noot voor de redactie,