Ministerie van Defensie


---

Uitreiking Herinneringsmedaille

26-09-2001

Dames en heren,

We zijn hier vandaag bijeen om aan de militairen die hebben gediend in het kader van diverse vredesoperaties een Herinneringsmedaille uit te reiken. Het gaat om militairen van het hoofdkwartier MND South-West, het HQ Sarajevo, het geneeskundigdetachement in Sipovo, het Contco, van Sfor 10, van Untso, van de Ovse-missie in Albanië, van Fedmac en van de monitor missie van de Europese Unie. Het gaat om militairen van drie krijgsmachtdelen die allemaal op hun eigen wijze, in grotere, maar ook in kleinere verbanden, hebben bijgedragen aan het welslagen van deze verschillende missies.

Vandaag en dan richt ik me tot de hier aangetreden militairen - wordt op officiële wijze het einde van uw uitzending gemarkeerd. De Herinneringsmedailles zijn daarvan het symbool. Zij vormen de kroon op uw werk dat in het teken stond van het bevorderen van de vrede op diverse plekken in de wereld. Hier, in aanwezigheid van uw naaste familieleden, vrienden en kennissen, wordt met deze ceremonie tot uitdrukking gebracht dat de Nederlandse regering u dankbaar is voor uw inzet en inspanningen ten dienste van de internationale rechtsorde.

U heeft ongetwijfeld mooie, maar ook moeilijke momenten beleefd. Ingrijpende gebeurtenissen, periodes van spanning en twijfel en momenten van lief een leed. Een gebeurtenis die ons allen bijzonder heeft aangegrepen was het noodlottig ongeval in Bosnië, waarbij drie militairen gewond raakten en de 21-jarige kanonnier der eerste klasse Bas Alsemgeest van het Crowd en Riot Control peloton is omgekomen. Zijn dood heeft ons allen zeer beroerd en ik wens zijn ouders, familie en vrienden, maar ook zijn hier aanwezige collega´s kracht en sterkte dit verlies te kunnen verwerken. Ik stel u voor Bas Alsemgeest te gedenken en vervolgens aan zijn zus, korporaal Sonja Alsemgeest, die hier met enkele familieleden aanwezig is, de medaille van Bas in ontvangst te laten nemen.

Mag ik u verzoeken te gaan staan en een minuut stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan kanonnier Bas Alsemgeest.

Dames en heren,

Het defensiebeleid heeft zich de afgelopen jaren nadrukkelijk ontwikkeld. Naast de algemene verdedigingstaak zijn vredesoperaties een hoofdtaak geworden. Daar is maatschappelijk en politiek groot draagvalk voor. Ook is er in ons land brede waardering voor de Nederlandse bijdrage aan die vredesoperaties. Dat hoor je, dat zie je, en dat blijkt keer op keer uit opiniepeilingen. Onze inzet voor vredesoperaties mag er zijn.

Achter deze woorden, achter deze NIPO-enquêtes, gaat dan ook een belangrijke inspanning schuil. Het gaat om uw daadwerkelijke bijdrage, waarvan we ons realiseren dat het vaak ver van huis is, dat het gaat om langdurige periodes, met alle gevolgen van dien: voor uzelf en voor uw naasten. Maar het is ook uw werk, het is ook de kern van uw professionaliteit. Kortom het gaat over de wijze waarop u in vaak moeilijke omstandigheden uw taak uitoefent.

De Nederlandse inzet voor vredesoperaties is niet zomaar. Het is in een veranderende wereld, na de Koude Oorlog, een bewuste keuze geweest. We doen het voor mensen die er zelf niet meer uitkomen, we doen het voor hun toekomst, we doen het voor kinderen zodat ze weer veilig kunnen spelen en naar school kunnen, voor mannen en vrouwen zodat ze niet voortdurend angst hebben weer op de vlucht te moeten slaan voor nieuwe aanvallen en beschietingen. We doen het om de bevolking te helpen weer een menswaardig bestaan op te bouwen. We doen het om een vredessituatie tot stand te brengen en te handhaven. Zoals gezegd, daar bestaat dus brede waardering voor. Het is vaak moeilijk, het gaat niet over een leien dakje en het gaat vaak met kleine stapjes tegelijk. Maar het gaat wel, er is resultaat te zien. Soms bescheiden, maar toch. Dat moeten we ons goed voor ogen houden.

Ik weet dat vredesmissies gecompliceerd en soms gevaarlijk zijn. Zoals u hier staat hebt u dat aan den lijve ondervonden. U heeft daar allen uw steentje aan bijgedragen, of het nu in het Midden-Oosten is of op de Balkan. Door het uitvoeren van patrouilles, door het ruimen van mijnen, door het aansporen van de strijdende partijen om zich te houden aan gemaakte afspraken, door het leggen van contacten met de lokale bevolking om hun vertrouwen te winnen, en soms gewoon door een aai over de bol.

Natuurlijk volgen wij in Den Haag het gebeuren op de voet. We krijgen dagelijks briefings, sitraps en rapporten. We volgen de hoofdlijnen en de details. Maar het is slechts papier, en dus ééndimensionaal. Feiten, data, tijden en plaatsen. Maar uw werk is driedimensionaal. U wordt wakker in het veld, u ervaart de directe realiteit en loopt risico´s bij de uitoefening van uw taken. Elke dag weer wordt een beroep gedaan op uw tact, op uw diplomatieke gaven, maar ook op uw discipline, op uw militaire vaardigheden en op uw persoonlijke inzet. Uiteindelijk draagt U de volle verantwoordelijkheid voor de beslissingen die in het veld moeten worden genomen. Die verantwoordelijkheid kan heel zwaar zijn en verdient onze steun en ons respect.

Dat de dreiging vandaag de dag anders is dan gedurende de Koude Oorlog is een open deur. Burgeroorlogen, etnisch geweld, honger en armoede leggen de kiem voor tal van conflicten. De verschrikkelijke aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september jongstleden hebben hier een extra dimensie aan toegevoegd. De laffe terreuraanval op duizenden onschuldige burgers uit zo´n zestig landen in het WTC en op onze defensiecollega´s in het Pentagon is zonder precedent. Het is anders dan de Golf, Bosnië, Kosovo en Macedonië. Anders dan het soort conflicten waar we na de Koude Oorlog vooral mee te maken hebben gekregen. Het bestrijden van een dergelijk grootschalig terrorisme vraagt om een andere aanpak. Een aanpak die anders is dan een militaire campagne tegen een specifiek land, met een specifieke tijdspanne en een specifiek doel.

Momenteel zoeken we naar die aanpak. Deze dreiging vraagt om een offensief dat soms met militaire en soms met niet-militaire middelen gevoerd moet worden. Ook wij zullen om het terrorismeprobleem op te lossen een antwoord moeten formuleren. Ons land is solidair met de Verenigde Staten en dat we die solidariteit ook inhoud willen en zullen geven, moge duidelijk zijn.

Dames en heren,

Terug naar u. Voor u allen geldt of u nu kort of lang was uitgezonden dat er ongetwijfeld momenten zijn geweest dat de afstand met Nederland ondanks alle moderne communicatiemiddelen, sterk voelbaar was, dat die afstand letterlijk en figuurlijk groot was. Op dergelijke momenten is de wetenschap dat het thuisfront achter je staat van groot belang.

Partners, ouders, familie, vrienden en vriendinnen, U heeft in dit opzicht een belangrijke bijdrage geleverd. Ieder van u, heeft zich op zijn of haar eigen manier door de periode van uitzending heen moeten slaan. Een periode, ongetwijfeld met ups-and-downs.

Ieder van u heeft de gehele periode achter onze militairen, achter uw man, vrouw, zoon, dochter, vriend of vriendin, gestaan en hen geweldig gesteund. Daarmee heeft ook U bijgedragen aan het welslagen van deze missies. Sommigen van u waren actief in thuisfrontafdelingen of waren betrokken bij het samenstellen van de Monitor, het tijdschrift voor uitgezonden militairen en hun relaties. Anderen stuurden brieven of waren een luisterend oor. Allen leefden mee.

Als symbool voor onze dankbaarheid voor uw inzet en steun, krijgt de uitgezonden militair straks een verzilverd roosje dat hij of zij aan één van zijn naasten kan overhandigen. Ook van mijn kant spreek ik mijn grote waardering uit voor die zo belangrijke steun. De kindermedaille tenslotte, maakt het geheel compleet.

Ik geef nu graag het woord aan mijn adjudant, overste Messerschmidt om de ministeriële beschikking voor te lezen, waarna ik zal overgaan tot het uitreiken van de Herinneringsmedailles.