ALGEMEEN VERBOND BOUWBEDRIJF

Bouw verwerpt Pronks gedachte over grondheffing2

PERSBERICHT

12) Het AVBB verwerpt de gedachte over een grondheffing die minister Pronk kort voor Prinsjesdag lanceerde bij een toelichting op de begrotingsstukken voor volgend jaar.
Uit het feit dat de ideeën over de grondheffing geen deel uitmaken van het gepresenteerde kabinetsbeleid voor 2002, maakt de bouw op dat het slechts een proefballonnetje van de minister was. En er zijn voldoende argumenten om die ballon door te prikken. Mocht het gaan om serieuze plannen, dan zullen de kopers van nieuwbouwwoningen een forse rekening moeten betalen.
Deze conclusies trok AVBB-voorzitter mr. drs. L.C. Brinkman gisterenavond bij het Begrotingsdebat Bouwen en Wonen van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV) in Den Haag.
Het AVBB maakt met name bezwaar tegen de zogeheten open-ruimteheffing. Dit is een heffing over alle nieuwe bebouwing buiten de bestaande bebouwing om het verlies aan open ruimte in rekening te brengen. Een dergelijke heffing om het ruimtelijk beleid bij te sturen is overbodig wanneer de huidige wet- en regelgeving goed wordt toegepast. 'De bouw zit niet te wachten op wéér nieuwe regels en zeker niet deze', aldus Brinkman. 'De overheid moet de plannen uitvoeren zoals die er liggen. Binnen de huidige wetgeving is dat goed mogelijk'. Het AVBB denkt dat de heffing niet is bedoeld om het ruimtelijk beleid bij te sturen, maar puur als financieringsbron voor de overheid. De bouw wijst op de grote negatieve gevolgen. 'Prijzen van nieuwe huizen kunnen stijgen met meer dan 100.000 gulden. Dit is een extra druk op de toch al stagnerende woningbouwproductie', aldus de AVBB-voorzitter. 'Daarnaast kun je je afvragen of het terecht is dat alleen bewoners van nieuwbouwhuizen deze vorm van belasting moeten betalen'. Merkwaardig vond Brinkman dat de minister zijn ideeën wereldkundig maakte bij de toelichting op de begroting, terwijl er in die begroting niets over te vinden is. 'Dit bevordert de duidelijkheid over het beleid bepaald niet'.

Den Haag, 26 september 2001