http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=421287
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 2 oktober 2001 Auteur h.w. van santen
Kenmerk DVB/VD 342/01 Telefoon 3485241
Blad /2 Fax 3485479
Bijlage(n) 1 E-mail hw-vansanten@minbuza.nl
Betreft Presentatie van de VS in NAVO-kader van gegevens die betrekking
hebben op de terroristische aanvallen op de Verenigde Staten
Zeer geachte Voorzitter,
In antwoord op vragen van het lid Koenders, gesteld tijdens de regeling van
werkzaamheden van uw Kamer d.d. 2 oktober 2001, met betrekking tot bewijzen
over de verantwoordelijkheid voor de aanslagen in de Verenigde Staten van 11
september jl., informeren wij u als volgt. Voor de goede orde merken wij op
dat de Kamer ten aanzien van de vraag van het lid Karimi, gesteld in
dezelfde regeling van werkzaamheden, over de reikwijdte en consequenties van
Veiligheidsraadsresolutie 1373 (2001), via een separate brief zal worden
geïnformeerd.
Op 2 oktober 2001 heeft de Verenigde Staten, bij monde van Ambassadeur
Taylor, Speciale Coordinator voor Terrorisme Bestrijding, tijdens een
bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad (NAR) aan de Bondgenoten
informatie verschaft over de stand van het onderzoek naar de daders en
opdrachtgevers van de terroristische aanvallen van 11 september jl. De
presentatie was gezien de aard van het onderwerp vertrouwelijk.
De presentatie vond plaats in het kader van de NAVO-verklaring van 12 september jl. waarin staat dat, indien kan worden vastgesteld dat de aanvallen tegen de Verenigde Staten van 11 september jl. vanuit het buitenland zijn gestuurd, deze als een daad worden beschouwd, welke wordt bestreken door art. 5 van het Verdrag van Washington. Terzake moge worden verwezen naar onze brief van 13 september jl. (DPZ-248/00).
Op basis van de beschikbare gegevens heeft de Verenigde Staten geconcludeerd
dat de terroristische aanvallen van 11 september jl. inderdaad van buitenaf
zijn gestuurd.
Nederland schaart zich evenals de andere Bondgenoten achter de conclusie die
de Verenigde Staten heeft getrokken, hetgeen betekent dat art. 5 van het
NAVO-verdrag in het onderhavige geval van toepassing is. Het hangt nu van de
Amerikaanse regering af of en zo ja, op welke wijze, zij de NAVO-bondgenoten
wil inschakelen.
De persverklaring van SG Robertson is volledigheidshalve door ons
bijgevoegd.
de Minister van Buitenlandse Zaken de Minister van Defensie
Kenmerk
Blad /2
===