Ministerie van Algemene Zaken


1red10033
05-10-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE EXTRA VEILIGHEIDSMAATREGELEN

GREYN:
De onzekerheid heeft de samenleving sinds 11 september in zijn greep, eigenlijk in al zijn uitingen. Het neemt eerder toe dan af. Valt hier tegen aan te regeren?

KOK:
In elk geval moet je op alle terreinen doen wat van de overheid mag worden verwacht. We hebben altijd al veel gedaan aan veiligheid, ook terrorismepreventie en ­bestrijding, maar 11 september heeft ons en de hele wereld op een afschuwelijke manier laten zien wat de gevolgen kunnen zijn van dingen die eigenlijk in deze mate en op deze wijze niet voor mogelijk waren gehouden. Nederland kan zich niet volledig ingraven op een manier waarbij je welke vorm van terrorisme zou kunnen voorkomen. Je kunt wel kijken waar kunnen we in redelijkheid een aantal maatregelen op het gebied van het opsporen van terrorisme, het ontmantelen van terroristische bendes, het organiseren van goede preventie, het geven van de goede antwoorden, hoe kun je daar beter op presteren. Vandaar dat we nu een plan van aanpak hebben gemaakt, waar een kleine 200 miljoen gulden voor nodig is ­ structureel, dus ieder jaar opnieuw ­ waarmee we het gevoel van veiligheid en de kwaliteit van terrorismebestrijding willen verbeteren.

GREYN:
Als de mensen zien dat er ineens vier bewindslieden achter een tafel zitten die, toch min of meer somber, komen vertellen dat er allerlei stevige dingen moeten gebeuren, denkt u niet dat de onzekerheid juist gaat toenemen?

KOK:
Nee. Dat denk ik niet. Ik denk dat mensen vooral onzeker zouden zijn als hun regering in volstrekte dadeloosheid zou blijven steken. Geen misverstand, er gebeurt al heel veel en heel veel goeds op de terreinen die ik noemde. Maar na 11 september is er op een aantal punten meer nodig. Daar hebben we een stuurgroep voor opgericht onder mijn voorzitterschap waar de ministers, die u achter de tafel zag, bijzitten en ook de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken en beide vice-premiers. We zaten daar niet allemaal te lachen. We zaten daar serieus. We zaten daar toe te lichten hoe ieder op zijn terrein nog meer kwaliteit uit het werk kan halen. Denkt u ook aan de minister van Financiën als het gaat om alle financieringsstromen. Al dat terrorisme, het wapentuig dat gemaakt wordt, de terroristische haarden die zich steeds verder verspreiden, worden ook weer betaald. Daar zijn financiële instellingen en bankrekeningen voor nodig. Dat vraagt weer om een eigen aanpak binnen dat kanaal.

GREYN:
Wat zullen de gewone mensen er van merken?

KOK:
Gewone mensen zullen daar in de dagelijkse praktijk niet zo veel van merken. Men zal, als men gaat vliegen, merken dat er vaak scherper en beter wordt gecontroleerd. Als daar lacunes zijn, moet je dat verder verbeteren. Ik denk dat mensen met een pakket als



dit zullen zien dat er nog meer werk wordt gemaakt van kwaliteitsverbetering. Mensen die zich niet helemaal gedragen zoals eigenlijk behoort, die bepaalde dingen van zins zijn die in onze democratische samenleving niet thuishoren, zullen hier wel wat van merken, omdat het voor hen een stukje moeilijker wordt om te opereren.

GREYN:
U heeft in uw toelichting gezegd dat er wordt nagedacht over een identificatieplicht. Je kunt wel veronderstellen dat er zoiets komt. Maar dan hebben mensen er toch wel last van?

KOK:
Nee. Je wordt überhaupt niet gevraagd om je te identificeren als je niet een strafbaar feit hebt gepleegd of daar ernstig van verdacht wordt. Verreweg de meeste mensen die u en ik kennen, gaan dag in dag uit door het leven zonder dat ze zich daaraan bezondigen. Die krijgen helemaal nergens last van. We zullen wel goed kijken naar de relatie tussen zo'n eventuele verplichting en de kwaliteit van terrorismebestrijding. We gaan niet iets invoeren als we er niet voldoende van overtuigd zijn dat dat functioneel is om een bepaald doel te bereiken, namelijk terroristen sneller kunnen oppakken en opsporen. Dat wordt tegen het licht gehouden. Mocht dat eventueel tot een positief antwoord leiden, dat we het doen, dan heeft de gewone man of vrouw daar helemaal geen hinder van.

GREYN:
In dat licht staat dan iets mysterieus in de stukken Er was sprake van biometrie. Dat zou helpen om makkelijker terroristen te volgen en patronen en netwerken te ontraffelen. U moet eens uitleggen wat dat is.

KOK:
Dat is heel interessant. Dat is een vrij nieuwe techniek. Je kunt dat ook van toepassing verklaren op luchthaven Schiphol. Het gebeurt nu al bij het op een hele goede manier checken van de vraag of iemand wel of niet is wie hij zegt te zijn. Dan kun je van een kaartje gebruik maken en op dat kaartje is de iris vastgelegd. Ieder mens heeft een unieke iris. Er zijn er geen twee gelijk. Als je in een irisscan kijkt, dan wordt daarin geregistreerd of jij diegene bent die hoort bij het pasje wat je in je hand houdt. Terroristen zullen natuurlijk niet met zo'n pasje binnen komen, dus daar is die techniek, die ik verder niet ga beschrijven, ook toepasbaar op een andere wijze. Het zijn moderne mogelijkheden die het veel beter mogelijk maken om met deze nieuwe technologie, waar Nederland ook vrij geavanceerd op is, kwalitatief hoogwaardiger bezig te zijn.

GREYN:
Maar dat duurt een tijdje om dat te introduceren, want ik neem aan dat je die irissen moet verzamelen?

KOK:
Op zo'n luchthaven gaat dat wel snel. Schiphol is één van de meest geavanceerde luchthavens op dit gebied. Ik denk dat dit een terrein is met een grote toekomst.

GREYN:
Na 11 september heeft de minister-president, misschien al dan hij had, een zwaardere taak gekregen. Heeft u de laatste weken vaker gedacht: als dit gebeurd was voordat ik



een besluit had genomen om me niet beschikbaar te stellen als lijsttrekker... Was het besluit dan anders uitgevallen?

KOK:
Ik heb geen tijd en animo om daar over na te denken. Het is wel een beetje raar met mij gegaan. Ik heb die aankondiging gedaan. Toen kwamen we richting Prinsjesdag en daarvoor was het 11 september. Vanaf dat moment is in mijn aandachtsvelden en in mijn tijdsbesteding alles veranderd. We hebben het nu uitgebreid over terrorisme en veiligheid, maar daarnaast is de hele samenlevingscomponent: moskeeën, cultuurverschillen, de zwakkere wijken in de grote steden waar je mensen bezoekt. Plus de internationale poot: NAVO-overleg, contacten met de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en het Europees overleg. Ik denk dat ik tachtig procent van mijn tijd besteed aan dat geheel van die panelen die op een of andere manier met het vervolg van 11 september van doen hebben. Binnen dat gegeven heb ik maar één vurig verlangen: dat dit niet zo lang zou hoeven te duren, niet voor mezelf, maar ook vanwege de dramatische situatie. Er kunnen nog allerlei dingen volgen. Tegelijkertijd heb ik de zekerheid dat zolang ik minister-president ben, tot aan de verkiezingen of tot aan het moment dat er een opvolger is in de zomer van volgend jaar, ik geplaatst ben voor de verantwoordelijkheid om dit met collega's te doen. Die what if-vraag van u begrijp ik wel, maar ik kan er geen antwoord op geven. Ik heb er eerlijk gezegd ook geen zin in. (letterlijke tekst, ongecorrigeerd, JBr)