Partij van de Arbeid

Slotwoord Ad Melkert Poltiek Forum 6 oktober 2001 Ad Melkert

(Gesproken woord geldt.)

Dit Politiek Forum heeft de Partij van de Arbeid op haar sterkst laten zien.
In alle openheid durven te discussiëren over de meest ingewikkelde thema's.
De WAO, de privatisering en de gevolgen van de aanslagen in Amerika.
Dat heeft mij altijd in de PvdA aangesproken. De pluriformiteit, het durven debatteren, permanent vragen blijven stellen.
Dat is de ware sociaal-democratie.
We hebben de afgelopen dag veel geleerd, maar we blijven nieuwsgierig.
Nieuwsgierig hoe we het beter kunnen doen, hoe we de nieuwe en oude vragen en problemen zo goed mogelijk kunnen oplossen. Daarom zijn de debatten van vandaag zo belangrijk voor onze koers in de komende jaren.

We hebben de afgelopen jaren veel gedaan, maar er blijft veel te doen.
Daarom ga ik volgende week door heel het land weer verder kijken en luisteren naar wat politie-agenten, leraren, verplegers en conducteurs ons te zeggen hebben.
Mijn centrale motto bij al deze ontmoetingen zal zijn: ALLES HOEFT HELEMAAL NIET TE KUNNEN!
Die uitspraak uit het verkiezingsprogramma spreekt mij enorm aan. Want inderdaad, vrijheid en tolerantie zijn te vaak uitgemond in regelrechte slordigheid en hufterigheid.
Ga er maar aan staan als je voor de klas staat. Durf het maar aan om chauffeur op een bus of conducteur in een trein te zijn.
En komt de zweminstructeur nog wel toe aan zwemles in plaats van ordebewaring?

De politie-agent, de verpleger, de zweminstructeur, de conducteur, en de leraar zijn de ruggengraat van onze samenleving. Zij verdienen onze steun en bescherming.
Daarom moeten wij allemaal alerter zijn, assertiever optreden, aanspreken in plaats van laten gebeuren.
Want alles hoeft helemaal niet te kunnen!

Vanochtend lezen we in De Volkskrant dat de politie één miljoen aangiften niet in behandeling neemt.
Daar mogen we niet in berusten.
Het kabinet is ook een inhaaloperatie begonnen. Hoofdcommissaris Vogelzang zegt:
"We moeten een algemeen gevoel van urgentie zien over te brengen. Als de diender op straat dat mist, ben je nergens." Politiek en politie moeten samen alles op alles zetten. Sociale controle versterken en criminaliteit consequent bestrijden.

De publieke zaak moet verdedigd worden en versterkt. Dat is onze dure plicht.
Doen we het niet, dan wordt het ieder voor zich. Wij willen beter.
We gaan het daarom samen doen.

Samen aanpakken is juist nu meer dan ooit geboden. We zullen ons moeten instellen op andere tijden. Dat had ik nog niet gedacht op 30 augustus, de dag na dat emotionele moment dat Wim Kok liet weten niet opnieuw lijsttrekker te willen zijn.
Ik heb toen de leden beloofd met alles wat ik in me heb de sociaal-democratie en de toekomst van Nederland te zullen dienen wanneer het congres mij daarvoor mandaat verleent. Na de nachtmerrie van 11 september voelt deze opdracht zo mogelijk nog zwaarder.
Juist in tijden van onzekerheid en crisis moet de politiek een baken zijn.
Ik wil hier graag mijn grote waardering uitspreken voor de uitstekende en energieke wijze waarop Wim Kok de afgelopen weken voor alle Nederlanders dat baken is gebleken.

We zullen ons moeten instellen op andere tijden. Nederland zal zijn kompas moeten bijstellen, zoveel is zeker. In de internationale verhoudingen, in de economie en in de omgangsvormen binnen de eigen samenleving.
Het is misschien nog moeilijk voorstelbaar, maar de tragedie in de VS schept ook nieuwe kansen en mogelijkheden die we met beide handen moeten aangrijpen. We kunnen die kansen pakken als we ons twee dingen voor ogen houden. Ten eerste eerlijk de zaken durven te bespreken ook als dat niet scoort op politieke correctheid. En ten tweede besluitvaardig werken aan oplossingen. Niet de kool en de geit sparen, maar de koe bij de horens vatten.

De gebeurtenissen daar hebben ook hier de noodzaak op scherp gezet van een snellere integratie van minderheden. Zodat we één Nederland, één samenleving worden, in plaats van het beleefd langs elkaar heen leven.
We zijn niet allemaal hetzelfde. We hoeven niet alles van elkaar te snappen. Maar we moeten elkaar elementair kunnen vertrouwen.

Nederland is een land van vreedzame coëxistentie: leven en laten leven.
Daarmee zijn we door de eeuwen heen ver gekomen. Tegenstellingen werden gepacificeerd door niet in elkaars vaarwater te zitten.
Dat is een cultuur van tolerantie geworden.
Maar is nu, nu samenlevingen veel opener zijn geworden, het aantal contacten tussen verschillende groepen enorm is toegenomen, de zuilen zijn geslecht, is het nu nog steeds mogelijk om enkel te vertrouwen op de reflex van pacificatie en tolerantie? We zijn in een multiculturele samenleving terecht aan het komen waarin iedereen een rol speelt, waarin iedereen rechten heeft en ook verantwoordelijkheden.
Waarin we duidelijker moeten zijn over regels en hun handhaving, ook omdat we te maken hebben met mensen met verschillende achtergronden voor wie dezelfde losjes geformuleerde regel iets heel verschillends kan betekenen.
Dus het gaat niet om "het multiculturele drama" of hoe we ook uiting geven aan sluimerende onzekerheid. Het gaat om een aanpak die goed noemt wat goed is en kwaad eerlijk bij de naam noemt. Elkaar aanspreken op rechten en plichten, er is geen alternatief voor wie wil bouwen
aan een volwassen, multiculturele samenleving waarin iedereen mee doet, ongeacht kleur, godsdienst, geslacht of seksuele opvatting, een samenleving waarin verantwoordelijkheid wordt gevraagd en opgebracht door iedereen.
Er is niets dat de Partij van de Arbeid zo drijft als deze vurige wens.

Laten we zeggen wat echt goed gaat.
Grote groepen van de jongste generaties van allochtonen hebben spectaculaire vooruitgang geboekt.
Ik raad iedereen de twee jongste rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau te lezen.
Ze zijn een aanmoediging voor iedere politicus en bestuurder die zich de afgelopen jaren tot het uiterste heeft ingespannen om nieuwe Nederlanders nieuwe kansen te geven.
In 1995 was nog meer dan 30% van de Turkse en Marokkaanse beroepsbevolking werkloos. Vijf jaren kabinetten-Kok later is dat nog rond de 10%.
In 1999 ging bijna 40% van de Turkse en Marokkaanse leerlingen naar een brugklas met uitzicht op havo of vwo.
Dat is twee keer zoveel als zes jaar daarvoor. En in die periode hebben Surinaamse en Antilliaanse leerlingen hun achterstand in de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs vrijwel volledig ingelopen.
Het achterstandsonderwijs heeft problemen gekend, maar ook aanwijsbaar succes.
Kleinere klassen hebben echt geholpen!

Ik kan niet genoeg benadrukken hoeveel kansen er zijn om vooruit te komen.
Maar laten we dan ook de ogen niet sluiten voor een andere kant. Te veel uitvallers, uit school, uit werk, uit de zorg voor een gezin.
Autochtone Nederlanders maar ook veel te veel mensen met een Marokkaanse, Antilliaanse of andere etnische achtergrond. Ledigheid, buitengesloten zijn of voelen, kleine of grote criminaliteit: in veel steden - van Amsterdam tot en met Ede - is dit onderdeel van het dagelijkse leven.

Halfslachtigheid bepaalt nog te vaak ons antwoord. Ik weet heus wel dat het grote geld dat je kunt verdienen in de drugshandel niet opweegt tegen de warme aandacht van een jongerenwerker in het jeugdhonk.
Maar de wijken waar de problemen het grootst zijn kunnen echt wel meer steun gebruiken om jongeren op het rechte pad te houden. Ik zie ook dat het moeilijk is Antilliaanse jongeren tegen te houden naar Nederland te komen. En dat het verstandig is van Willemstad te vragen de aanbevelingen van het IMF te volgen. Ondertussen loopt half Curacao wel leeg.
Ik weet ook dat we niet alles met een druk op de knop kunnen verbeteren.
Maar we kunnen veel bereiken.
Zoals we in 7 jaar tijd de strijd tegen de werkloosheid hebben gewonnen, zo zullen we de komende zeven jaar alles op alles zetten om inburgering en integratie te eisen en te stimuleren. De opvang voor en na school, taalbegeleiding, jongerenwerk, jeugdhulpverlening, reclassering, opleiding en altijd een aanbod om te werken.
Daar liggen de kansen.
Dat zijn minstens zo harde investeringen in de toekomst van ons land als een weg of een breedbandkabel.

Die investeringen zullen pas echt werken als aan de andere kant ook ouders en leiders in de etnische gemeenschappen hun verantwoordelijkheid nemen en uitdragen.
Dat was ook de betekenis van de gesprekken die Wim Kok en Roger van Boxtel, Job Cohen en Annie Brouwer zijn aangegaan. Zij zaten met allerlei andere mensen om tafel met dezelfde intentie.
Met het vermogen om in eigen kring de boodschap over te brengen dat we samen vorm geven aan integratie en het verrijken van de Nederlandse cultuur.
Dus we moeten ook hen in onze waardering voor deze initiatieven betrekken.

Op het eerste gezicht lijkt het een typisch Nederlandse reflex, dat iedereen met iedereen gaat praten.
Het is nog maar een eerste stap.
Net zo goed als veel nieuwe Nederlanders zich op grote afstand voelen van opvattingen en gebruiken van de meerderheid, zo voelen heel wat kaaskoppen zich niet senang bij wat ze zien op straat, rond de moskee of op een islamitische school. Het is geen wantrouwen.
Het is meer dat we onvoldoende weten.
We weten het niet wat er daar wordt gezegd, wat er staat geschreven, met welke waarden Marokkaanse of Turkse kindertjes worden opgevoed.
Dat maakt velen onzeker.
Daarom zijn die gesprekken een eerste stap. We moeten er de tijd voornemen.
Want het moet maar eens duidelijk worden gezegd: wij zijn één natie. Eén natie van mensen die hier al lang vertoeven, van mensen die hier sinds een paar generaties verblijven en van nieuwkomers. We zijn één natie van mensen die met elkaar willen samenleven, hoewel dat niet altijd eenvoudig is. We zijn één natie van mensen met een hart, van mensen die zich niet op sleeptouw laten nemen door krachten die onze samenleving kunnen ontwrichten.

Elkaar de hand reiken maakt het ook makkelijker elkaar aan te spreken op verkeerde ontwikkelingen.
Laat ik er een aantal benoemen.
Er zijn imams die onze taal niet spreken, die geen belangstelling hebben om de islam een plaats te geven in de Nederlandse samenleving.
Teksten uit de Koran met onbarmhartige passages over wat er met ongelovigen zal gebeuren worden soms zonder uitleg op jongeren los gelaten.
Begrijp me goed, sommigen van onze dominees zijn ook van ver gekomen, maar wat houdt de start van een Nederlandse imam-opleiding, waarover al lang wordt gesproken, eigenlijk tegen? Er komt steun uit het buitenland met geen ander doel dan het versterken van de culturele verschillen.
Dat kan niet.
Als zou worden aangetoond dat scholen geld uit het buitenland zouden ontvangen, dan moet daaraan direct een einde worden gemaakt. Elkaar durven aanspreken, zonder de feiten te verhullen, zonder taboes: in de buurten, in de steden, in het land en internationaal.

Dat is de opgave die we ook onszelf stellen.

Integratie voorop, dialoog als wapen.
Nederland is één grote haven.
Open naar en voor de wereld.
Daar ligt onze kracht.
Daar blijkt ook grote kwetsbaarheid.
Terroristische organisaties en het lidmaatschap daarvan zijn, geloof het of niet, in Nederland niet verboden. Het valt te verklaren hoe dat is ontstaan, maar het valt niet te rijmen met de reële wereld van vandaag en met de noodzaak een gezamenlijke Europese lijn te trekken.
Ik ben ervoor dat we zo snel mogelijk komen tot een verbod. Een Europese lijn is ook nodig in het strafrecht. We hoeven de beginselen van ons humane strafrecht niet op te geven om toch voorstander te kunnen zijn van aanpassingen aan een nieuwe Europese standaard.
We mogen niet aan de zijlijn toekijken en ruimte bieden aan mensen die de rechtsstaat negeren en ondermijnen.

Om de toekomst van de rechtsstaat gaat het.
Die moeten we versterken door respect voor de wet voorop te stellen en daardoor ook rechtvaardigheid tussen mensen te scheppen. Want voor de wet is iedereen gelijk.
Om de toekomst van de democratie gaat het.
Laten we nooit vergeten dat democratie in Europa en Amerika nog jong is en voor het grootste deel van de wereldbevolking nog niet is weggelegd.
De democratie moeten we verdedigen, tegen terreur van buiten en tegen infiltratie naar binnen.
Dat kan Nederland niet alleen.
Ook daarom staan we zij aan zij met de Amerikanen en de andere Europeanen.
Zij aan zij om de internationale rechtsorde te versterken. Daarom gaat het ons steeds in de eerste plaats. En dat kan werken.
Het is nog maar kort geleden dat we moeilijke beslissingen namen en pijnlijke ervaringen opdeden bij de vredesoperaties in Bosnië, in Kosovo.
Nu zit Milosevic in Scheveningen.
Het beste bewijs dat internationale betrokkenheid in plaats van afzijdigheid loont.
Nu ook richt de aandacht van de wereld zich op Afghanistan. Er is daar veel meer aan de hand.
In Afghanistan heerst een onbeschrijfelijke onderdrukking van vrouwen en meisjes door een regime dat terroristen beschermt. De internationale gemeenschap vervult haar plicht wanneer ze in actie komt.
Nederland neemt zijn verantwoordelijkheid in de NAVO met volle steun van de Partij van de Arbeid.
De Verenigde Naties zullen hun tanden moeten laten zien. Internationaal recht moet worden gedaan.
En dan gaat het om meer dan de verdediging van onze eigen waarden in onze eigen samenleving. Uiteindelijk gaat het om rechtvaardigheid en welvaart overal.
Om het doorbreken van rechteloosheid, het bestrijden van armoede, het vreedzaam overbruggen van conflicten.
Laten we bij al onze eigen zorgen en opgaven nooit vergeten dat Nederlanders aan de bevoorrechte kant van de wereld wonen. Dat spoort sociaal-democraten aan hun verantwoordelijkheid te nemen over alle grenzen heen.

Dit zijn andere tijden die zware verantwoordelijkheden met zich meebrengen.
Andere tijden, ook in de economie.
"Samen voor de toekomst" is bij uitstek geboden als het economisch wat minder gaat en het er op aankomt.
Zoals van de PvdA verwacht mocht worden is het geen mooi weer-programma.
Het verkiezingsprogramma voorziet in een ongunstig scenario, zoals dat zich nu helaas lijkt te voltrekken.
Het wordt wel inschikken.
De fractie heeft het kabinet gevraagd met sociale partners tijdig de koers te verleggen om te voorkomen dat vroeger of later de werkgelegenheid het kind van de rekening wordt. Dat is voor de vakbeweging niet gemakkelijk, maar we vertrouwen op het gezonde verstand. En we zullen er zelf voor moeten zorgen dat de koopkracht op peil blijft, in het bijzonder van ouderen en gezinnen met kinderen.
Ik houd er rekening mee dat er bij het begin van een nieuwe kabinetsperiode weinig ruimte zal zijn voor extra middelen voor de groei van inkomen of voorzieningen.
Dat betekent vanzelfsprekend niet dat we onze ambities overboord zetten.
Integendeel.
De kwaliteit van onderwijs, zorg en veiligheid is niet alleen en soms zelfs niet in de eerste plaats een kwestie van geld. Betere organisatie, minder bureaucratie, meer zeggenschap voor ouders, verpleegkundigen en artsen, patiënten en buurtbewoners kunnen tot verrassende verbeteringen leiden binnen de bestaande mogelijkheden.
En de toekomst van ons milieu leunt niet alleen op schone investeringen maar ook op heldere voorschriften en op beslissingen over de plaats van de natuur in Nederland.
Meer dan geld gaat het om het ontwikkelen van goede ideeën en oplossingen.
Ik verwacht dat in veel gevallen uitvoering van die ideeën èn tot betere dienstverlening kan leiden èn soms tot besparingen kan leiden.

Het congres moet straks rekening houden met een lagere economische groei, maar behoeft niet zichzelf ontrouw te worden door in te leveren op zijn ambities.

Tot die ambities blijft ook behoren de aflossing van de staatsschuld.
Daaraan mag ook in tijden van lagere groei niet worden getornd. Laten we daar in Europa het goede voorbeeld blijven geven. De lopende uitgaven niet meer met nieuwe schulden financieren. Dat zegt ons verkiezingsprogram.
Dat zegt de partij van de balans tussen volgehouden soliditeit en investeringen in kwaliteit.
De Partij van de Arbeid, waarin veel mensen hun hoop en vertrouwen hebben gesteld.
In een tijd dat we niet achterover kunnen leunen, dat we de handen opnieuw ineen moeten slaan.
Samen met en voor alle Nederlanders de toekomst tegemoet. Waakzaam en verdraagzaam.
Daarvoor neemt de Partij van de Arbeid verantwoordelijkheid.