Partij van de Arbeid

Den Haag, 8 oktober 2001

BIJDRAGE VAN ROB OUDERK (PvdA) AAN HET NOTAOVERLEG OVER DE ALCOHOLNOTA

Alcohol is gezellig, zegt de burger. En heilzaam, zegt de dokter. Maar ook een probleem. En niet zo'n beetje ook. 3000 a 4000 doden per jaar. Een getal dat door de grootte het besef lijkt weg te drukken.

9% van de 16-jarigen en ouder heeft een alcoholprobleem, de zgn. probleemdrinkers. Onder jongeren tussen 18 en 24 jaar is drankgebruik zelfs een groot probleem, de helft wordt zelfs beschouwd als zgn. zware drinker. Alcoholisme is de meest voorkomende verslavingsziekte met 820.000 verslaafde personen in de leeftijdsgroep van 18 tot 64. De maatschappelijke kosten van al die problemen worden geschat op ruim 5 miljard per jaar.

22% van de gewone basispolitiezorg is aan alcoholgebruik gerelateerd. Met duidelijke pieken tot 70% in de avond en nacht in grotere steden en uitgaanscentra.

Onderscheid tussen alcoholgebruik, alcoholmisbruik, verslaving en alcoholoverlast is zinnig, maar er zijn grote, grijze overlappingsgebieden.

Het netto reclamebudget van de industrie bedroeg in 1990 14% van de omzet; nu is dat 18%. Er wordt 300 miljoen gulden uitgegeven aan die reclame. Dat moet dus wel heel wat meer opleveren aan inkomsten uit de verkoop. Ter vergelijking: de voorlichting om te waarschuwen tegen alcoholgebruik bedraagt hooguit 5 miljoen: de dwerg wint het zo natuurlijk nooit van de reus.

De verkoop van Bacardi Breezers en andere alcoholhoudende drankjes in kleine aansprekende flesjes ("het is net limonade") aan kinderen van soms maar 12 of 13 jaar heeft het alcoholgebruik onder jongeren schrikbarend laten toenemen; ze drinken telkens weer meer.

Zoveel problemen vragen om beleid. Om helder, eenduidig beleid.

Dat beleid is jaren gebaseerd geweest op een oude nota Alcohol en Samenleving uit 1986. Daarin stonden tal van voornemens. Over succes daarvan kun je twisten. Maar feit is dat tussen 1980 en 1985 de consumptie sneller daalde (van 8,9 liter naar 8,5 liter) dan tussen 1985 en 1999 (van 8,5 naar 8,2), ondanks fors campagne voeren op basis van plannen uit 1986. Mede daarom heeft de PvdA in 1999 om een actuele alcoholnota gevraagd.

In het regeerakkoord was trouwens ook opgenomen dat het beleid om overmatig alcoholgebruik terug te brengen zou worden geïntensiveerd. Daarom is in 2000 de Drank- en Horecawet (DHW) aangepast.

Beleid dat leidt tot alcoholmatiging en het beperken van het risico van alcoholgerelateerde problemen vraagt om een integrale aanpak. Al heel lang is bekend dat alleen van de inzet van goed onderbouwde voorlichting en preventie, gecombineerd met strikte wet- en regelgeving en adequate controle daarop, hogere accijnsheffing, productregulering, adequate zorg- en hulpverlening én een krachtig facetbeleid effect verwacht kan worden. Dat is dus dezelfde (en door ons gesteunde) beleidslijn bij het terugdringen van het roken: alleen integraal beleid helpt.

In de nieuwe alcoholnota worden veel maatregelen aangekondigd. Maar niet al te vaak met een invoeringstermijn.

Een aantal maatregelen zijn reeds bestaand beleid. Deze worden nu in de nota als alcoholbeleid opgevoerd (aanpak wachtlijsten ggz, versterking medische verslavingszorg etc).

Er wordt de facto maar één duidelijk doel gesteld: het aantal probleemdrinkers terugbrengen met 1% in 2004 (= 120.000 mensen minder). Maar gezien het feit dat het begrip probleemdrinker niet een vast begrip is, is dat waarschijnlijk moeilijk te meten.

De PvdA stelt voor ook andere doelen te kwantificeren:


- aantal malen onder invloed rijden 50% minder in 2005;

- aantal EHBO-aanmeldingen ten gevolge van alcoholgerelateerd geweld 30% minder in 2005;


- aantal alcoholongelukken 10% gedaald in 2005.
Vorig jaar werd een onderzoek gepubliceerd naar het effect van intensieve interventie op riskant alcoholgebruik en op alcoholgerelateerde verkeersongevallen en meldingen op EHBO-afdelingen van ziekenhuizen. Deze interventie werd uitgevoerd in drie Amerikaanse gemeenschappen. Voor het eerst werd gekeken naar het nut van een combinatie van vijf acties die ieder op zich effectief zijn:


- een mediacampagne ten bate van preventieve interventie;

- het ondersteunen van de horeca bij ontwerpen en handhaven van regels tegen overmatig drankgebruik;


- minder mogelijkheden voor minderjarigen om drank te kopen door steun aan slijters en handhaven van verkoopverbod aan minderjarigen;


- het verhogen van de kans om aangehouden te worden door meer alcoholcontroles


- en tenslotte ondersteuning bij de planning van uitgaansgebieden en regeling van de verkoop van alcohol.

Vijf acties, tezamen ingezet.

De conclusie van dit onderzoek was dat een gecombineerde integrale aanpak een duidelijk effect heeft. De hoeveelheid drank die iemand per keer tot zich nam daalde met 6%. Het aantal malen dat men onder invloed reed met 49%. Het aantal malen dat meer dan de wettelijke norm werd gedronken met 51%. Het aantal nachtelijke verkeersongelukken met 10%. En het aantal EHBO-aanmeldingen als gevolg van geweld met 43%.

Deze studie bevestigt dat het mogelijk is om het alcoholgebruik zodanig te beïnvloeden dat geweld minder voorkomt of minder ernstige lichamelijke schade berokkent.

Natuurlijk is zo'n gecombineerde actie bewerkelijk. En kostbaar. Anderzijds worden kosten bespaard door het effect (verkeersongevallen, ziekenhuisopname). De kosteneffectiviteit zou berekend moeten en kunnen worden. In Nederland schijnen preventieafdelingen van instellingen voor verslavingszorg op zeer kleine schaal te experimenteren met zulke interventies. De PvdA stelt voor dit grootschaliger en systematischer aan te pakken en vraagt het Kabinet dit te stimuleren.

De nota schetst voornemens tot beleid op vele terreinen en facetten. De facto gaat het bij het beoordelen van dat beleid om drie vragen:


- Wat willen we bereiken?


- Wat gaan we daarvoor doen?


- Hoeveel mag dat kosten?

Onze inbreng bestaat uit drie hoofdlijnen.

1. Wij ondersteunen grosso modo het uiteengezette beleid in de alcoholnota.

2. Wij willen dat het handhavingsbeleid van de DHW serieuzer genomen wordt. Een adequaat handhavingsbeleid is een absolute voorwaarde voor meer succes. Geen gedoogbeleid in deze.

3. Wij doen enkele aanvullende voorstellen.

Gezien het feit dat met name de lagere sociale klasse in Nederland te maken heeft met alcoholproblematiek en ook de gevolgen daarvan, past het in de sociaal-democratische traditie om op dit terrein een actiever en ambitierijker beleid te voeren.

En in dat kader ook sociaal-economische gezondheidsverschillen helpen te verminderen.

Het gaat er niet om mensen te betuttelen door alcohol te verbieden. Het gaat om het voorkomen van de schadelijke effecten. Om mensen individueel en de samenleving te beschermen. En dat kan.

Ten eerste door heldere regelgeving, zodat voor iedereen duidelijk is wat wel kan en wat niet en waarom dat zo is. Weg met "alles moet kunnen". De nieuwe policy is: "alles hoeft helemaal niet te kunnen".

Ten tweede met een aanpak die effectief is in het verminderen van verkeersongevallen en (zinloos) geweld ten gevolge van alcoholmisbruik.

Ten derde met een aanpak die mensen wijst op hun eigen verantwoordelijkheid als zij alcohol gebruiken, via voorlichting en met duidelijke regels als handvat.

Ten vierde met een beleid gericht op preventie en curatie van verslaving.

Omdat drinken leidt tot overlast en ernstige gevolgen voor de sociale omgeving, schade en overlast aan derden en tot hoge kosten in de gezondheidszorg en verslavingszorg, is overheidsingrijpen gewenst en gerechtvaardigd.

Wie het alcoholprobleem wil aanpakken, zal in het onderwijs moeten starten en wel in de laatste jaren van de basisschool.

Wie gezondheidsschade door verkeersongevallen en geweld wil verminderen moet beginnen bij alcohol.

Wie geweld, openbare ordeproblemen en criminaliteit wil aanpakken moet beginnen bij de alcohol.

Wie alleen aandacht heeft voor alcoholverslaving gaat ten onrechte voorbij aan een in omvang veel groter achterliggend medisch en maatschappelijk probleem en levert bovendien geen bijdrage aan de oorzaken van de verslaving. Op dat laatste zullen wij bij het debat over de begroting uitgebreid terugkomen.

Het is een absolute vereiste dat de wet gehandhaafd kan worden. Gedoogbeleid is niet geloofwaardig.

Ik ontving vorige week de volgende e-mail: "ik heb een tijdje in Finland een café/restaurant gehad. Als je daar jeugd onder de 18 drank verkocht was je je alcohollicentie kwijt. Wedden dat wij alles wat maar enigszins naar onder de 18 rook om legitimatie vroegen?" Dat is nou helder. Eenvoudig en logisch beleid. Eenvoudige en heldere eigen verantwoordelijkheid.

Vorige week ontvingen wij een brief van de minister over de handhaving. Zij schrijft dat 45 extra toezichthouders worden aangesteld om de DHW te handhaven. Is dat voldoende? Nee, dunkt me.

Dit najaar zal een vernieuwde handhavingsaanpak worden bepaald, met nieuwe bestuurlijke boetes en sancties voor een volgende DHW. Kennelijk is de minister ook niet tevreden en een krachtiger handhavingsbeleid opportuun. Aan welke boetes en sancties denkt de minister en wanneer worden zij ingevoerd? Een krachtig handhavingsbeleid is nú nodig; welk tijdspad heeft de minister voor ogen?

Onze aanvullende voorstellen

1. Heldere verantwoordelijkheidsverdeling

De gemeentes zijn in het kader van de DHW en de Wet op de collectieve preventie medeaansprakelijk voor het alcoholbeleid. Die gescheiden verantwoordelijkheden lopen nog al eens door elkaar. Wat is nou precies de taak van de landelijke overheid, wat van de gemeenten, wat van bedrijfsleven? Er moet een heldere uitwerking komen: wie is waarvoor verantwoordelijk en hoe wordt daar op toegezien?

In de brief van vorige week stelt de minister dat de politie niet expliciet is aangewezen als toezichthouder, maar wel belast is met opsporing van economische delicten. In dat kader kan de politie ook pro-actief onderzoek doen (een horecagelegenheid binnengaan!).

De politie kan volgens de minister een belangrijke bijdrage leveren aan de handhaving van de DHW. Als dat kan, moet dat beter geformaliseerd. De minister wil eerst weer een gedachtewisseling met iedereen. Ik wil beleid.

Gemeenten zijn niet formeel belast met toezicht op de DHW. Maar ze staan veel dichter bij de problematiek. Graag wil ik een reactie van de minister op de brief van de VNG, waarin wordt gesteld dat gemeenten de formele bevoegdheid moeten hebben om het toezicht op de DHW uit te kunnen oefenen en dit vast te leggen in de wet. Wij zijn daarvoor.

In welke richting gaan de gedachten van de minister t.a.v. een verdeling van verantwoordelijkheden in het handhaven van de DHW?

2. Makkelijker handhaven

In navolging van succes in Engeland en Scandinavische landen, wil de PvdA een proof of age card introduceren.

Conform een door de minister overgenomen PvdA-voorstel inzake een leeftijdskaart voor het kopen van tabak. Ter facilitering van naleving van de wet. Als instrument om te zorgen dat de verkoper zich aan de wet kan houden. De kaart is in die landen een groot succes in het handhavingsbeleid, gericht op alcoholgebruik onder jonge kinderen (Bacardi Breezers bij 12 jarigen!). De kaart staat nadrukkelijk los van de recente roep om een identificatieplicht en hoeft ook geen administratieve rompslomp te betekenen. Zolang het gemeengoed is om een stamkaart voor een tramabonnement af te halen bij het postkantoor of verkooppunt is een proof of age card even simpel te halen vanaf de 16de verjaardag.

Het Platform verkoop alcoholhoudende dranken voor thuisgebruik (PVAD) heeft plannen voor een campagne Handhaven leeftijdsgrenzen met als boodschap: "bij twijfel aarzelen wij niet!". Met een proof of age card kunnen wij die twijfel wegnemen en aarzeling met alle gevolgen van dien voorkomen.

In Groningen heeft men besloten tot een gezamenlijke aanpak: onder de 16 jaar geen toegang tot de disco. Dat gaat mij wat ver; met een proof of age card kunnen gemeenten en horecaondernemers wel de handen ineen slaan: toegang prima, maar geen drankverkoop onder de 16.

3. Verbieden van happy hours en promotiecampagnes

Het is meer dan noodzakelijk dat vanuit de politiek een duidelijk signaal uit gaat naar het belanghebbende bedrijfsleven. De minister doet dit in de nota ook. Ze dreigt met maatregelen in de nog te maken Drank- en Horecawet II.

Als de zelfregulering wel wordt onderschreven door de productschappen, koepels, en drankverenigingen maar door de leden van deze verenigingen (lees: slijters, horecabedrijven, drankproducenten) regelmatig aan de laars wordt gelapt, is zelfregulering een doos gebakken lucht in feestverpakking.

De minister zou een jaar na april 2000 de zelfregulering - de codes - gemonitord en geëvalueerd hebben. De PvdA onderschreef dit voornemen maar wil nu boter bij de vis. Werkt zelfregulering - werken de codes, ja of nee? Zo nee, conform de Tabakswet, regelgeving via de bestaande DHW.

De minister schrijft in haar brief dat er los van die evaluatie sowieso een wettelijk besluit over alcoholmarketing moet komen in een volgende wijziging van de DHW. Zij noemt al een verbod op alcoholreclame via jongerenmuziekzenders. Andere voornemens worden nog niet geconcretiseerd. Ik heb er alvast twee:


* via Algemene Maatregel van Bestuur happy hours verbieden;

* promotiecampagnes gericht op jongeren verbieden.
Happy hours zijn nog steeds aan de orde van de dag en worden groots aangekondigd. Dit aanzetten tot excessief drankgebruik - mensen zuipen zich in een uur gewoon klem - zouden zichzelf verantwoordelijke noemende ondernemers niet moeten organiseren. Een wettelijk verbod lijkt ons helder en duidelijk. Wij willen geen happy hours meer.

De zelfregulerende branche zegt nu trots: geen promotiecampagnes als meer dan 25% van de aanwezigen onder de 16 is. Mooi op papier. Maar oncontroleerbaar en niet echt geloofwaardig. Een algemeen verbod is helder. En duidelijk.

Nieuw in de promotiecampagnes gericht op jongeren zijn de websites. Een aantal websites heeft een leeftijdswaarschuwing op de eerste pagina. De inhoud van de sites blijkt echter zeer aantrekkelijk te zijn voor minderjarigen. In combinatie met de leeftijdswaarschuwing en de goedkope of gratis aanbiedingen wordt het wel erg uitnodigend (elPicu). De huidige Reclamecode voor alcoholhoudende dranken blijkt geen rekening te houden met de mogelijkheden van internet. In de Reclamecode zou een expliciet verbod op chatmogelijkheden, spelletjes, e-cards e.d. moeten worden opgenomen.

Overigens blijkt uit NIPO-onderzoek van afgelopen zomer dat een kleine meerderheid van jongeren het niet erg zou vinden als promotiecampagnes in het algemeen van drankproducenten verboden zouden worden.

Shooters blijken populair bij jongeren. Kan verplicht gesteld worden op de etiketten de eenheden alcohol te vermelden en - een ideetje om over na te denken - ook de voedingswaarde? Van al die nieuwe moderne suikerdrankjes word je, gezien de hoeveelheid kilocalorieën, wel erg snel erg dik en dat schrikt jeugdige drinkers wellicht weer aardig af!

4. Meer voorlichting op basisscholen

Er is van de 1 miljoen euro een deel dat naar basisschoolvoorlichting gaat; dat moet veel duidelijker worden ingevuld. Probleemdrinken en overlast op latere leeftijd kunnen immers starten op basisschoolleeftijd. Hoe wordt deze voorlichting concreet ingevuld en hoe meten we de effectiviteit ervan? In het voortgezet onderwijs wordt alcoholvoorlichting gegeven binnen het vak verzorging; wat zijn de effecten daarvan?

Is het mogelijk een dergelijke vorm van thematisch onderwijs ook aan te bieden in groep 7 en 8 van de basisschool. Kan de lokale politie hier wellicht een rol in vervullen?

5. Meer geld naar preventie en voorlichtingHet voorstel dat ik reeds bij de tabakswetgeving heb gedaan (doelheffingen in de accijnzen opnemen), wil ik vandaag opnieuw agenderen. Waarom geen percentage accijnzen naar directe preventie en voorlichting?

Een variant hierop wil ik ook aan de minister voorleggen: een stuiver van iedere gulden die de industrie aan reclame uitgeeft inzetten voor preventie- of voorlichtingstrajecten: is daar geen afspraak over te maken in het kader van publiek-private samenwerking?

Via accijnzen is overigens ook het handhavingsbeleid te verbeteren. Onderscheid in het accijnstarief zou gebruikt kunnen worden om mixdrankjes en sterke drank uit de supermarkten te halen. Bier, wijn en port/sherry/vermouth kunnen via de supermarkten verkrijgbaar blijven. Mixdrankjes alleen via de slijter. Daarmee kan het kopen van (mix)drank onder de 16 beter voorkomen worden. Immers, het pakt wel erg makkelijk in de supermarkt, helemaal als een van je vriendjes achter de kassa zit. Bij een slijter is e.e.a. makkelijker te handhaven.

6. Een heldere norm in het verkeer: geen alcohol

De mondige burgers hebben een grote eigen verantwoordelijkheid. Zij zijn zich goed bewust van de gevolgen van hun daden. Iedereen weet bijvoorbeeld dat alcohol in het verkeer niet kan. Bij een kwart van de verkeersongevallen is alcohol in het spel, voor degenen die daar nog over twijfelden. Laten we daarom als regelgever duidelijk zijn. Het kan niet, dus het mag niet. En dat betekent dus 0 promille. Dit voorkomt twijfel of er nu nog wel of niet een biertje gedronken kan worden. Tevens is de sociale controle gemakkelijker. Met de afwijkingsmarge in de apparatuur, waar nu ook rekening mee wordt gehouden, worden alle "rumbonen-eters" ontzien.

Met 0 promille wordt eindelijk duidelijkheid geschapen. Wat moet een burger met: "eigenlijk mag je géén alcohol als je rijdt, als je net je rijbewijs hebt mag je 0.2 promille drinken, als je al langer rijdt 0.5 promille, maar eigenlijk is dat (strafrechtelijk) ook weer 0.7 promille...."? En als je medicijnen neemt, geldt weer een andere norm.

Glaasje op, laat je rijden. Maar ondersteun dat dan ook met heldere regels.

De minister heeft in de EU-Gezondheidsraad van 5 juni gezegd dat ook Nederland de grote betrokkenheid van jongeren was opgevallen en dat dat "waarlijk een momentum had gecreëerd". Nederland verwees naar eigen beleid, waarin een samenhangende aanpak van elkaar versterkende maatregelen werd nagestreefd. Gelukkig streven wij dus naar hetzelfde.

Ik heb namens de PvdA-fractie een aantal aanvullende voorstellen gedaan en gevraagd om een systematischere aanpak via een doordachte combinatie van maatregelen. Omdat problemen met alcohol het genot van een glaasje teveel overtreffen.