Partij van de Arbeid

GESPROKEN WOORD GELDT111

EMBARGO TOT MOMENT VAN UITSPREKEN!

BIJDRAGE PvdA-FRACTIEVOORZITTER AD MELKERT IN HET DEBAT OVER DE MILITAIRE ACTIES VS EN VK

9 OKTOBER 2001

De zondagavond begonnen militaire acties zijn onvermijdelijk en gerechtvaardigd als reactie op de afschuwelijke aanslagen van 11 september. Ze zijn niet op het Afghaanse volk gericht maar beogen bij te dragen aan het droogleggen van de bron van het terrorisme vanuit Afghanistan. Deze stap kon en mocht niet lang uitblijven.

Inzet van militaire middelen is nooit normaal.

Mits gelegitimeerd is militaire actie een laatste stap op een ladder van elkaar overtreffende maatregelen of een eerste stap vanuit het recht op zelfverdediging, gericht op de-escalatie en het terugbrengen van gerechtigheid.

De NAVO-lidstaten, waaronder Nederland hebben na de afschuwelijke aanslagen van 11 september geen misverstand laten bestaan over de toepasselijkheid van het recht op zelfverdediging tegenover de daders van de aanslagen door de VS en de alliantie als geheel.

Dit recht is ook door de secretaris-generaal van de VN onderstreept en ontmoet in de Veiligheidsraad geen obstakels. Dat is van groot belang voor het handhaven van een brede coalitie achter de acties. Zeker nu geen onderscheid kan worden gemaakt tussen de terroristen behorend tot Al-Qaeda en het Taliban-regime om aan de door de VS gestelde drie eisen te voldoen.

De Partij van de Arbeid wil benadrukken dat alles in het werk moet worden gesteld om dit draagvlak in stand te houden voor twee essentiële vervolgfases.

De ene is het organiseren van voldoende betrokkenheid van landen in de regio, in het bijzonder Pakistan en Rusland, bij de vormgeving van de politieke fase die zal intreden wanneer het Taliban-regime moet wijken. In de Amerikaanse uitingen wordt veel aandacht gegeven aan de rol van de zogeheten noordelijke alliantie. Het zou een onderschatting van de complexiteit van de situatie in en rond Afghanistan zijn indien alle kaarten uitsluitend hierop zouden worden gezet. Mijn vraag aan de regering is of zij zich wil inzetten voor een zo actief mogelijke rol van de VN in een hopelijk spoedig te bereiken vervolgfase.

Het tweede vervolg dat moet worden voorbereid betreft het internationaal strafrecht. Bij de uitdrukkelijke doelstelling dat de leiders van Al-Qaeda zullen worden overgedragen past het anticiperen op hun berechting daarna. Ook hier zou het het meest voor de hand liggen van de kant van de VN tot initiatieven te komen. Wat is hierover de opvatting van de regering?

In dit verband wil ik nog eens onderstrepen hoezeer een snelle totstandkoming van het Internationaal Strafhof zou kunnen bijdragen aan versterking van het vertrouwen bij veel mensen dat de internationale gemeenschap niet machteloos staat ten opzichte van geweld en schending van mensenrechten. We weten natuurlijk dat de bevoegdheid van het Hof zich niet zal kunnen uitstrekken tot misdaden begaan voorafgaand aan de start van zijn werkzaamheden. Zou het niet op de weg van ons land liggen nu wel internationaal een verkenning te openen van uitbreiding van de bevoegdheid tot daden van internationaal terrorisme?

Ik sprak over draagvlak. Ik ben ervan overtuigd dat verreweg de meeste Nederlanders - autochtoon en allochtoon - achter de huidige aanpak staan. Maar het is een kritisch draagvlak, zoals altijd geldt voor een volk dat zich historisch verbonden voelt met de internationale rechtsorde. Dat draagvlak rust op het vertrouwen dat voldoende aandacht wordt gegeven aan de omstandigheden waaronder de acties worden uitgevoerd.

Daarbij noem ik in de allereerste plaats de compassie met de miljoenen vluchtelingen die Afghanistan al hadden of nog zullen verlaten. We zijn het eens met de regering dat al veel is gedaan, maar de verantwoordelijkheid weegt nu nog veel zwaarder om alles in het werk te stellen tot een humane opvang te komen. Verondersteld mag worden dat de nu afgeworpen pakketten qua bereik lang niet opwegen tegen het verlies aan directe hulpverleningsmogelijkheden in het land zelf. Daarnaast gaat het niet alleen om geld. De PvdA is uitermate verontrust over het uitblijven van een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling over de opvang in de regio, in het bijzonder ook met betrekking tot de rol van UNHCR. Wij verwachten van de regering initiatieven in Europees verband. Daartoe behoort ook het vinden van overeenstemming over de wijze waarop vervolg zal worden gegeven aan de richtlijn inzake de opvang van ontheemden die nu voorligt bij de lidstaten. Wil de regering dit aan de orde stellen?

Draagvlak is ook nauw verbonden met helderheid over de gestelde doelen en de reikwijdte van de operatie. Daarover wordt dubbelzinnig gesproken, door de Amerikaanse en Britse regeringen in verschillende bewoordingen. Dat heeft ook te maken met de opvallende volgende rol van de NAVO-Raad. Wat is de opvatting van de regering over die rol? Is of zou sprake moeten zijn van een reële coördinatie op het niveau van de NAVO? In de toespraak van president Bush werd een speciale categorie van landen genoemd (Duitsland, Frankijk, Canada naast Australië) en inmiddels zou ook sprake zijn van een Canadees militair "aanbod". SG Robertson heeft gezegd: "The Alliance itself will continue to provide military and other support, to consult on the implications for its security, and to take whatever defensive measures are necessary". Hoe moeten wij deze rol verstaan?

Draagvlak voor het voortduren van militaire acties vereist in een democratie ook de bereidheid tot aan de rand te gaan van de beperkingen die altijd aan de informatievoorziening zullen zijn gesteld. Zeker als bij herhaling wordt uitgesproken dat het zal gaan om een langdurige inspanning. Zo bezien heeft de Britse regering dit goed begrepen. Ook hier is de vraag waarom niet de NAVO hierin het voortouw zou kunnen of behoren te hebben. Onnodig naar binnen gekeerde communicatie kan onnodig tegendraadse reacties tot gevolg hebben.

Draagvlak is tenslotte een vereiste om in ons eigen land voortdurend met en naar elkaar duidelijk te maken dat de motieven zuiver zijn, niet gericht tegen het Afghaanse volk of de islam. Daarbij mag niet vergeten worden dat ook de zwijgende meerderheid in moslimlanden voortdurend op de hoogte moet worden gebracht van de doelstellingen van de acties. Dat zal ook kunnen door daadwerkelijk gevolg te geven aan de oproep van Blair om tot een internationale humanitaire coalitie te komen.

In eigen land volgen veel mensen bezorgd de gebeurtenissen. Zij vragen zich ook af: hoe zit het hier en begrijpen ook om die reden de Nederlandse steun aan de internationale acties.

Het kabinet heeft voortvarend een eerste inventarisatie gemaakt van maatregelen om mogelijkheden van terreur in Nederland beter te bestrijden.

Het is van groot belang deze aanpak zeer spoedig grondig te bespreken.

Op de korte termijn zijn er drie punten die nog meer aandacht vragen dan ze nu krijgen.

Ten eerste de noodzaak om betere informatie te verzamelen over het risico van het gebruik van biologische of chemische wapens.

Ten tweede de verkenning van de wijze waarop de aanwezigheid en het lidmaatschap van terroristische organisatie kunnen worden verboden.

En ten derde de organisatie van en het toezicht op de veiligheid op de luchthaven Schiphol.

De confrontatie met terrorisme is permanent zolang belangrijke krachten in de wereld zich niet gebonden achten aan de verdediging van een duurzame rechtsorde.

Op alle niveaus zullen we de dreiging het hoofd moeten bieden, verminderen en tenslotte uitbannen.

De militaire acties van nu zijn daarvan onderdeel, maar niet de enige drager en zeker niet het laatste woord.

Het laatste woord ligt in de kracht van de internationale rechtsorde waar wij voor staan.

De weg is lang, de opgave zwaar, maar de kans van slagen is geen utopie.