European Union

EEA COUNCIL : 16th MEETING - Conclusions Press Release: Luxembourg (09-10-2001) - Press: 340 - Nr: 1610/01
---
Brussel,
9 oktober 2001

EEE 1610/01 (Presse 340)

(OR. en)

PERSMEDEDELING

Onderwerp :

CONCLUSIES VAN DE 16e ZITTING

VAN DE EER-RAAD

OP 9 OKTOBER 2001


1. De zestiende zitting van de EER-Raad heeft op 9 oktober 2001 in Luxemburg plaatsgevonden onder voorzitterschap van de heer Thorbjørn Jagland, minister van Buitenlandse Zaken van Noorwegen. De zitting werd bijgewoond door leden van de regeringen van de EVA-staten die partij zijn bij de EER-overeenkomst, door leden van de Raad van de Europese Unie en door het bevoegde Commissielid.
2. De EER-Raad nam er nota van dat de ministers van Buitenlandse Zaken binnen het kader van de politieke dialoog de bestrijding van het terrorisme, het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid en Centraal-Afrika hebben besproken.

3. De EER-Raad toonde zich ingenomen met de resultaten van de Top van Göteborg, met name de aangescherpte verbintenis om de uitbreiding van de EU te voltooien, de overeenstemming over een in de strategie van Lissabon geïntegreerde strategie voor duurzame ontwikkeling en de oriëntatie bij economische hervorming.


4. Verwijzend naar de toezegging van de EU om het uitbreidingsproces in de nabije toekomst te voltooien, herbevestigde de EER-Raad de gemeenschappelijke doelstelling die erin bestaat de nieuwe leden gelijktijdig tot de EU en tot de EER te laten toetreden, teneinde de homogeniteit van de Europese Economische Ruimte in stand te houden. De EER-Raad toonde zich verheugd over de verbeterde uitwisseling van informatie tussen de EU en de EER/EVA-staten over belangrijke kwesties bij de uitbreidingsonderhandelingen. De EER-Raad heeft het Gemengd Comité van de EER verzocht duidelijkheid te verschaffen over de noodzakelijke procedures en rechtsinstrumenten die nodig zullen zijn voor de uitbreiding van de EER overeenkomstig artikel 128 van de EER-Overeenkomst.

5. De EER-Raad wees op de wederzijdse voordelen van een intensievere uitwisseling van informatie tussen de EU en de EER/EVA-staten op alle gebieden die onder de Lissabon-strategie vallen, onder andere werkgelegenheid, economische hervormingen, onderzoek en innovatie, sociale cohesie en duurzame ontwikkeling. In dit verband verwelkomde de EER-Raad bijdragen van de EER/EVA-staten aan de follow-up-vergadering in Barcelona en kwam hij overeen de mogelijkheden te bestuderen van een verdere samenwerking bij initiatieven binnen de Lissabon-strategie.
6. Met betrekking tot de regelmatige evaluatie van de lopende werkzaamheden in de EER-samenwerking, nam de EER-Raad nota van het voortgangsverslag, dat werd toegelicht door de voorzitter van het Gemengd Comité van de EER, beoordeelde hij de werking in het algemeen en de huidige ontwikkeling van de EER-Overeenkomst middels de integratie van nieuwe voor de EER ter zake doende wetgeving en stemde hij in met de noodzaak van verdere inspanningen voor het behoud van de homogeniteit van de EER. De EER-Raad wees erop dat een aantal EER-bepalingen inhoudelijk identiek is aan bepalingen van het EG-Verdrag van vóór de bij de Verdragen van Maastricht en Amsterdam ingevoerde wijzigingen. Deze wijzigingen worden niet weerspiegeld in de EER-Overeenkomst, hetgeen op lange termijn de juridische homogeniteit van de EER zou kunnen aantasten.

De EER-Raad:


- is verheugd over de oplossingen die zijn gevonden om de Eurovignet-richtlijn op te nemen in de Overeenkomst;
- is verheugd over het feit dat de procedures om de Gasmarkt-richtlijn op te nemen in de Overeenkomst op te nemen, zijn voltooid;

- is verheugd over het voorstel voor een herzien Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst over verwerkte landbouwproducten en ziet uit naar een spoedige aanneming van een besluit van het Gemengd Comité;

- herinnerde aan de oproep door de partijen bij de Overeenkomst om de liberalisering van de handel in landbouwproducten voort te zetten, overeenkomstig artikel 19 van de Oovereenkomst;
- nam er nota van dat er in 1999 technische besprekingen zijn begonnen met het oog op de verduidelijking van bepaalde kwesties in verband met Protocol nr. 9 over de handel in vis en andere producten van de zee en dat de bespreking van deze kwestie wordt voortgezet; de Raad herinnerde eraan dat de kwestie van de toepassing van de vigerende bepalingen inzake de doorvoer van vis zal moeten worden opgehelderd.


7. De EER-Raad is verheugd over het feit dat er een EVA-actieplan is opgesteld als vervolg op de herziene internemarktstrategie en op de Europese sociale agenda en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. De EER-Raad verwacht dat dit een hulpmiddel zal zijn om de inspanningen in de EER/EVA-staten gelijke tred te doen houden met EU-initiatieven op gebieden die onder de Overeenkomst vallen.


8. De EER-Raad bracht eerdere deelname door EER/EVA-ministers aan informele ministeriële EU-bijeenkomsten in herinnering en tekende aan dat kan worden overwogen deze praktijk voort te zetten. Een uitnodiging onder het Belgische voorzitterschap voor de informele bijeenkomst van ministers van Cultuur in december zou in dit verband van betekenis kunnen zijn. De EER-Raad nam tevens nota van het feit dat de EER/EVA-staten zijn uitgenodigd op de Europese Conferentie die op 20 oktober 2001 in Brussel zal worden gehouden.


9. De EER-Raad verwees naar de voortgaande werkzaamheden om te komen tot de instelling van die Europese autoriteiten, agentschappen of andere fora met specifieke taken, die ook voor de EER-samenwerking van belang zijn.

In dat verband heeft de EER-Raad:

- nota genomen van de blijvende verbintenis van de EER/EVA-staten ten aanzien van de oprichting en werking van de Europese autoriteit voor de voedselveiligheid en verklaard dat hun betrokkenheid bij die autoriteit van belang is voor het handhaven van de homogeniteit in de gehele EER;

- erop gewezen dat verkennende besprekingen gaande zijn ter vaststelling van de modaliteiten voor de deelname van de EER/EVA-staten aan de werkzaamheden om de Europese autoriteit voor de veiligheid van de luchtvaart op te richten en heeft hij herhaald dat een dergelijke deelname ook zou moeten worden overwogen inzake de Europese autoriteit voor de veiligheid op zee;
- de verwachting uitgesproken dat de voorgestelde institutionele voorwaarden voor de deelname van IJsland en Noorwegen aan de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte voor alle partijen aanvaardbaar zullen zijn.


10. De EER-Raad verwees naar zijn oriënterend debat over de toekomst van Europa en toonde zich ingenomen met de inbreng van de EER/EVA-staten in de discussies.


11. De EER-Raad nam, met waardering voor zijn nuttige en belangrijke bijdragen, als steeds, nota van de resoluties van het Gemengd Parlementair Comité van de EER over het jaarverslag over de werking van de EER-Overeenkomst in 2000 en EG-Comitologie en de EER.


---

---