Centrale Raad van Beroep Utrecht

Schade niet toe te rekenen aan besluit tot toekenning uitkering; geen causaal verband

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 17-10-2001

Betrokkene verkeerde in de situatie dat hij werkwillig en naar zijn oordeel niet arbeidsongeschikt was. De werkgever, afgaand op het oordeel van de GMD dat betrokkene arbeidsongeschikt is, stelde hem niet in staat arbeid te verrichten. Zoals de Raad in een uitspraak van 7 april 1999, USZ 1999/160 heeft overwogen vloeit de schade vooral voort uit de omstandigheid dat de werkgever niet het -volledige- loon heeft doorbetaald, welke omstandigheid niet toegerekend dient te worden aan het besluit tot toekenning van een
arbeidsongeschiktheidsuitkering aan de werknemer. In zijn arrest gepubliceerd in NJ 2001, 333 heeft de Hoge Raad onder meer geoordeeld dat de achteraf gebleken onjuistheid van het oordeel van de GMD ten aanzien van de arbeidsgeschiktheid van de werknemer voor rekening van de werkgever dient te komen. Dit geldt ook indien de werknemer zijn visie te hervatten op geen enkele wijze heeft onderbouwd. De Raad stelt vast dat dit oordeel van de Hoge Raad volledig aansluit bij zijn uitspraak gepubliceerd in USZ 1999/160.