Ministerie van Defensie


---

Brieven aan de Kamer
---

Project Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN)

17-10-2001

Inleiding Mijn ambtsvoorganger heeft u met brief van 09 oktober 1997 (Kamerstuk 25 600 X, nr.6) geïnformeerd over de Midlife Upgrade ZODIAC van de Koninklijke landmacht. Als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie én de ervaringen tijdens crisisbeheersingsoperaties, is dit project heroverwogen en heb ik besloten dit project niet uit te voeren zoals destijds was voorzien.

Om optimaal aan te kunnen sluiten op de krijgsmachtbrede behoefte aan adequate, moderne operationele communicatie- en informatiesystemen heb ik de Kamer in het Defensie IV-beleidsplan (kamerstuk 2000-2001, 27.400 X, nr 51, Tweede Kamer) meegedeeld dat het project TITAAN (Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network) hierin, wat de Koninklijke landmacht en (delen van) de Koninklijke luchtmacht betreft, zal voorzien. Met deze brief informeer ik u nader over de behoeftestelling voor TITAAN, waarvan alle krijgsmachtdelen in de verschillende inzetopties gebruik kunnen maken.

Huidige situatie De Koninklijke landmacht beschikt over het tactisch verbindingssysteem ZODIAC. Dit specifiek voor de bondgenootschappelijke verdedigingstaak ontworpen systeem voldoet niet meer aan de huidige eisen. Het is onvoldoende geschikt voor datacommunicatie en is niet in staat operaties over grote afstanden en eventueel in bergachtig gebied te ondersteunen. Als gevolg daarvan wordt ZODIAC niet ingezet tijdens crisisbeheersingsoperaties.

Tegen deze achtergrond is besloten de Midlife Upgrade ZODIAC niet uit te voeren en is een nieuwe behoefte aan TITAAN gesteld. De Koninklijke landmacht voorziet uitgezonden eenheden thans op ad-hoc basis van aanvullende verbindingsmiddelen. Deze civiele middelen worden vaak op korte termijn verworven, waarbij er veelal sprake is van configuratieverschillen en aanvullende opleiding van gebruikers en beheerders noodzakelijk is. Ook de Koninklijke luchtmacht, met uitzondering van het tactisch straalzendersysteem van de Groep Geleide Wapens, ontbeert een mobiel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem ter ondersteuning van out-of-area inzet. De Koninklijke luchtmacht ondersteunt voor crisisbeheersingsoperaties ingezette eenheden op ad-hoc basis met aanvullende communicatie- en informatiesystemen, met overeenkomstige gevolgen voor de verwerving, opleidingen en ondersteuning als bij de Koninklijke landmacht. Het Korps Mariniers beschikt, gezien de specifieke wijze van optreden, over twee lange afstandsverbindingsshelters (voor respectievelijke het eerste en tweede mariniersbataljon) waarmee deels de behoefte aan transmissiecapaciteit gerealiseerd is. Hiermee is voor de UNMEE-operatie een beperkt lokaal netwerk gerealiseerd, waarbij ook gebruik is gemaakt van civiel ingehuurde satellietcapaciteit.

Opzet TITAAN Het toekomstig operationeel optreden vereist flexibele en geïntegreerde communicatie- en informatiesystemen (CIS). Deze systemen moeten geschikt zijn om grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden, in elk terrein, te ondersteunen. Daarvoor is een flexibel systeem vereist voor eenheden vanaf het niveau van zelfstandige compagnie, squadron, bataljon en hoger. Deze flexibiliteit ontstaat door een modulaire opbouw van het systeem en het gebruik van zoveel mogelijk civiele en NAVO standaarden en beproefde technologie. Daarmee is tevens een basis gelegd voor de gewenste interoperabiliteit, tijdens operaties, met huidige en toekomstige militaire en civiele partners.

De basis voor dit nieuwe snellere systeem wordt gevormd door TITAAN. TITAAN is een verzameling van verschillende deelprojecten. De kern wordt gevormd door een basismodule (local area netwerk), waarmee een mobiele kantooromgeving te velde wordt ingericht. Binnen deze basismodules (local area netwerken) zijn alle gebruikersterminals, randapparatuur (printers, plotters, scanners, etc.) en systeemapparatuur (servers, netwerkrouters) ondergebracht. In principe gebeurt alles via één netwerk, dat spraak, data en video geïntegreerd afhandelt. Bij de invoering van deze basismodules is rekening gehouden met de bijzondere karakters van sommige eenheden. Daar waar nodig, zullen naast kabelnetwerken ook draadloze netwerken beschikbaar komen. Met deze basismodules kunnen staven vanaf bataljons-, zelfstandige compagnie en squadronniveau te velde beschikken over algemeen benodigde functionaliteiten (basiskantoorautomatisering inclusief e-mail-, spraak- en data-uitwisseling/ berichtenverkeer).

Afhankelijk van te overbruggen afstanden, terreingesteldheid en andere operatie-afhankelijke factoren wordt een optimale combinatie van transmissiemiddelen ingezet om deze basismodules onderling te verbinden. Op deze wijze ontstaat een Wide Area Network(WAN). Vanwege het grotere afstandsbereik en de geschiktheid voor bergachtig terrein speelt satellietcommunicatie, naast straalzenders, een belangrijke rol. Het netwerk wordt voorzien van de nodige beveiligingsvoorzieningen en moet aan andere, externe netwerken te koppelen zijn. Verder worden voorzieningen getroffen op het gebied van management en beheer van TITAAN.

De Behoefte De operationele behoefte berust op het kunnen beschikken over mobiele communicatie en informatiesystemen die het mogelijk maken het ambitieniveau uit de Defensienota 2000 voor vredesoperaties te realiseren en om te voldoen aan de internationale verplichtingen. Bovendien dient te worden beschikt over voldoende middelen voor opleiding en training.

De kwantitatieve behoeftestelling voor de Koninklijke landmacht berust op de vereisten van het gelijktijdig uitzenden van twee bataljons voor een vredesbewarende operatie en het daarvoor benodigde voorzettingsvermogen, terwijl de overige eenheden in Nederland moeten kunnen trainen en oefenen. Daarmee beschikt de Koninklijke landmacht tevens over voldoende middelen om ook een samengesteld bataljon voor een kortdurende inzet, dan wel een vredesafdwingende operatie met een peace-enforcing brigade te kunnen ondersteunen. De behoeftestelling voor de Koninklijke luchtmacht is gebaseerd op de inzet van de Tactische Helikoptergroep. Voor de Koninklijke marine is de inzet van het Korps Mariniers bepalend voor de behoefte.

De kwantitatieve behoefte valt uiteen in een behoefte aan basismodules en een behoefte aan transmissiemiddelen.

De basismodules worden voor de Koninklijke landmacht- ingedeeld bij alle parate staven van bataljonsniveau en zelfstandige compagnieën en hoger. De behoefte voor de Koninklijke landmacht is daardoor 91 basismodules. Voor de indeling bij alle eenheden (legerkorpsstaf, brigadestaven, bataljonsstaven, zelfstandige compagnieën) is gekozen, omdat de apparatuur van basismodules tevens wordt gebruikt op de kazernelocaties én omdat deze eenheden veelvuldig met dit materieel trainen en oefenen. De behoefte van de Koninklijke luchtmacht bedraagt zeven basismodules en berust op het operationeel concept van de Tactische Helikopter Groep. Deze zeven basismodules worden opgenomen in een centrale pool bij de Luchtmacht Communicatie en informatiesystemen Groep. Daardoor kunnen deze middelen eventueel ingezet worden bij de ondersteuning van vredesoperaties door de overige eenheden van de Koninklijke luchtmacht. Het Korps mariniers is met de huidige middelen in staat op ad-hoc basis een beperkt lokaal netwerk te realiseren, waardoor op dit moment nog geen behoefte bestaat aan TITAAN-basismodules. Bij de volledige paraatstelling van het 3e mariniersbataljon zal de Koninklijke marine kiezen voor een structurele oplossing en zal tenminste aangesloten worden bij de eisen en de standaard die de TITAAN-basismodules vormen. Tot op dat moment zal, indien een bataljon van het Korps mariniers samenwerkt met bataljons van de Koninklijke landmacht danwel squadrons van de Koninklijke luchtmacht, op het niveau van de TITAAN-basismodules een verbinding tot stand worden gebracht.

De behoefte aan transmissiemiddelen bestaat uit satellietcommunicatie en straalzenders. Zowel bij de Koninklijke landmacht als bij de Koninklijke luchtmacht worden deze transmissiemiddelen uit doelmatigheidsoverwegingen in een ´pool´ opgenomen (verbindingsbataljons van de Koninklijke landmacht en de Luchtmacht Communicatie en informatiesystemen Groep). Het Korps mariniers beschikt over twee lange afstandsverbindingsshelters en tevens bestaat er behoefte aan de verwerving van een derde lange afstandverbindingsshelter t.b.v. het derde mariniersbataljon dat in 2004 operationeel wordt gesteld.

De behoefte aan satellietcommunicatie wordt vanaf 2004 gerealiseerd in het interservice-project Milsatcom. Voor de Koninklijke landmacht zal de periode tot 2004, waar nodig, worden overbrugd door de verwerving van commerciële satellietcapaciteit; de (exploitatie)kosten zijn ondergebracht in het project TITAAN. Ook de Koninklijke marine zal, t.b.v. het Korps Mariniers, waar nodig ter overbrugging van de periode tot realisatie van Milsatcom commerciële satellietcapaciteit vanuit het exploitatiebudget inhuren. De Koninklijke luchtmacht heeft voor de ondersteuning van de Tactische Helikopter Groep Koninklijke luchtmacht hierin reeds voorzien.

De huidige beschikbare militaire straalzendercapaciteit van de Koninklijke landmacht is technisch en functioneel verouderd en niet meer geschikt voor operationele inzet. Een nieuwe generatie straalzenders biedt technisch meer mogelijkheden en voldoet aan strengere eisen voor verbindingsbeveiliging die het toekomstige operationele optreden vereist. In bijlage 13 bij Memorie van Toelichting van de begroting voor 2001 (Kamerstuk 27 400 X nr 1) staat het project vervanging straalzenders nog als zelfstandig project genoemd. Inmiddels is er geen sprake meer van een zelfstandig project, maar vindt zowel de behoeftestelling als de verwerving binnen het project TITAAN plaats.

De behoefte van de Koninklijke landmacht is 54 straalzenders. Deze 54 straalzenders worden ingedeeld in 6 eenheden (á 9 stuks). De behoefte voor de Koninklijke luchtmacht betreft zeven straalzenders. Gezien hun wijze van optreden heeft het Korps mariniers geen permanente behoefte aan straalzendercapaciteit. Indien de soort operatie het toch noodzakelijk maakt kan gebruik gemaakt worden van de aanwezige middelen van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht (pool-vorming).

Duits-Nederlandse legerkorpsstaf De realisatie van TITAAN is van bijzonder belang voor de versterking van de bevelvoeringcapaciteiten van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps. Daarvoor zijn aanvullende middelen voor commandovoering nodig. Uit interoperabiliteits- en doelmatigheidsoverwegingen zijn daarvoor dezelfde middelen voorzien als voor het project TITAAN. In mijn brief ( Kamerstuk 27 400 X Nr. 48) van 13 november 2000 heb ik aangekondigd dat daarvoor Hfl 53 miljoen is gereserveerd binnen de EVDB-voorziening. Voor dit High Readiness Forces hoofdkwartier wordt een eigen behoefte gesteld. Deze behoefte berust onder meer op de eisen die de NAVO stelt aan het aantal ondercommandanten waaraan zo´n hoofdkwartier leiding moet kunnen geven. In verband met de eisen die de NAVO stelt voor de onmiddellijke en exclusieve beschikbaarheid hiervan, wordt deze behoefte additioneel verworven.

Met de Duitse minister van Defensie Scharping is overeengekomen dat dit hoofdkwartier vanaf medio 2002 beschikbaar is voor inzet als hoofdkwartier voor High Readiness Forces. De NAVO-criteria die gelden voor een dergelijk hoofdkwartier stellen hoge eisen aan het beschikbare communicatie- en informatiesysteem. Gezien de beperkt beschikbare tijd, heb ik de Bevelhebber der Landstrijdkrachten reeds toestemming gegeven een deel van het binnen de EVDB voorziening- gereserveerde bedrag van Hfl 53 miljoen aan te wenden. Het betreft Hfl 33 miljoen voor de verwerving van een deel van de benodigde middelen voor enkele deelprojecten (onder meer interim satellietcommunicatie, een mobiel telefoniesysteem, een mobiel `local area´ netwerk en mogelijkheden voor video teleconferencing). Het resterende bedrag van Hfl 20 miljoen is bestemd voor de verwerving van 20 additionele straalzenders die uit commerciële overwegingen gezamenlijk met de overige straalzenders binnen het project TITAAN zullen worden verworven.

Personele consequenties De invoering van TITAAN binnen de Koninklijke landmacht brengt organisatorische aanpassingen met zich mee en heeft derhalve ook personele verschuivingen tot gevolg. Een deel van het personeel dat nu werkzaam is binnen de Command Support Brigade zal worden ondergebracht bij operationele staven (vooral op bataljonsniveau) om de desbetreffende eenheden met de basismodules van TITAAN te kunnen ondersteunen. Een ander deel van het personeel blijft werkzaam bij de verbindingsbataljons, waar het personeel en de (transmissie) middelen, ten behoeve van de ondersteuning van eenheden van de operationele eenheden van de Koninklijke landmacht centraal zijn ondergebracht. De Koninklijke landmacht realiseert de invoering van TITAAN personeelsneutraal. De Koninklijke luchtmacht voert TITAAN in binnen de bestaande organisatie zonder personele consequenties.

Financiële aspecten Het project TITAAN bestaat uit een aantal projecten. Het projectbudget TITAAN voor de Koninklijke landmacht is ruim Hfl 250 miljoen, waarvan Hfl 169 miljoen ten behoeve van de ondersteuning van de eenheden op zelfstandige compagnie´s -, bataljons- en brigadeniveau, Hfl 53 miljoen ten behoeve van de additionele ondersteuning van het High Readiness Forces hoofdkwartier(gereserveerd vanuit de EVDB-voorziening; Kamerstuk 27 400 X nr 48), Hfl 25 miljoen voor infrastructurele aanpassingen op de diverse locaties en Hfl 4 miljoen voor projectkosten. Het projectbudget TITAAN voor de Koninklijke luchtmacht is ruim Hfl 23 miljoen.

Het aspect Competitieve Dienstverlening is bij dit project eveneens in beschouwing genomen. Uitbesteding van de Informatie- en CommunicatieTechnologie (ICT)-ondersteuning voor de operationele staven van zowel de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht tijdens alle vormen van operationeel optreden is onmogelijk. Daarnaast wordt er door de keuze om door middel van poolvorming invulling te geven aan de behoefte , afgestemd op de inzet in vredesoperaties en de daaraan gerelateerde opleidingen en trainingen, een voortdurend hoge bezettingsgraad van het materieel bereikt. Het aspect Competitieve Dienstverlening is hierdoor verder niet meer aan de orde.

Gerelateerde projecten Zoals hiervoor al is uiteengezet, is er een nauwe samenhang tussen het project TITAAN en het interservice project Milsatcom (Kamerstuk 25 886 003). Daarnaast sluit TITAAN aan op het Battlefield Management Systeem van de Koninklijke landmacht (Kamerstuk 25 600 X nr 25); dit voorziet in de CIS ondersteuning vanaf bataljonsniveau en lager. Voor de Koninklijke marine ligt er een relatie met het project NIMCIS, waarmee de mariniersbataljons voorzien worden van een nieuwe generatie CIS-middelen voor communicatie en dataoverdracht binnen het bataljon. Over de behoeftestelling voor dit project zal ik u later dit jaar nader informeren.

Risico´s Bij het project TITAAN wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van civiel beschikbare componenten en bewezen technologie. Al deze deelelementen dienen optimaal op elkaar afgestemd te zijn. Aan de realisatie van het project TITAAN en dan met name de integratie en afstemming van de verschillende onderdelen zijn risico´s verbonden. Een belangrijk deel van deze risico´s betreft de integratie van de verschillende deelsystemen. Deze integratie zal stapsgewijs gebeuren en voor mogelijke risico´s zijn beheersmaatregelen vastgelegd. Zo is het Command & Control Support Centre van de Directie Materieel van de Koninklijke landmacht verantwoordelijk voor de integratie van de verschillende deelsystemen binnen het project TITAAN. Binnen dit Centre is alle benodigde deskundigheid beschikbaar. Vanuit het kerndepartement zullen het project en de voortgang daarvan nauwgezet worden gevolgd via het programmamanagement en door de DGM.

Ontwikkelingen De realisatie van het High Readiness Forces hoofdkwartier is een eerste uitvloeisel van de ontwikkelingen in de Nato Force Structure. Als gevolg van de Nato Force Structure Review wordt ook de rol van de Multi Nationale Divisie (Central) en de Nederlandse bijdrage daaraan opnieuw bezien. Momenteel is voor de ondersteuning van de commandovoering van de Multi Nationale Divisie (Central) een deel van de verbindingscapaciteit (personeel en materieel) van de Koninklijke landmacht hieraan toegewezen. Indien Nederland (een deel van) de verbindingsondersteuning voor de Multi Nationale Divisie (Central) wil blijven leveren, kan dit leiden tot een uitbreiding van de kwantitatieve behoeftestelling en de personele consequenties. Een definitief besluit over de Nato Force Structure Review wordt niet op korte termijn verwacht. Na besluitvorming hierover zal ik u separaat informeren.

Voortzetting Zoals hiervoor beschreven is het project TITAAN een verzameling van verschillende deelprojecten, dat niet in zijn totale samenhang bij één leverancier kan worden verworven. Een aantal deelprojecten is op zeer korte termijn te realiseren door `van de plank´ te kopen, terwijl voor andere deelprojecten een separaat en langer verwervingstraject nodig is. De onderscheiden deelprojecten hebben ieder een relatief beperkte omvang. Het project straalzenders vormt het grootste project met een totale omvang voor de Koninklijke landmacht én de Koninklijke luchtmacht- van ca Hfl 68 miljoen. Gelet op deze overwegingen ben ik voornemens, zonodig na overleg met u, de Bevelhebber der Landstrijdkrachten, als Single Service Manager, te mandateren voor de voortzetting van het project. De verwerving van delen van het project TITAAN is mede van belang voor een voortvarende realisatie van de High Readiness status van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps, waarover ik u nader zal informeren.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

H.A.L. van Hoof