European Union

Buitengewone zitting - ALGEMENE ZAKEN Press Release: Luxembourg (17-10-2001) - Press: 368 - Nr: 12859/01
---
12859/01 (Presse 368)

(OR. fr)

PERSMEDEDELING

Onderwerp :

Buitengewone zitting van de Raad


- ALGEMENE ZAKEN -

Luxemburg, 17 oktober 2001

Voorzitter:

de heer Louis MICHEL

Minister van Buitenlandse Zaken

van het Koninkrijk België

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België
:

de heer Louis Michel

vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken

Denemarken
:

de heer Mogens LYKKETOFT

de heer Friis Arne PETERSEN

minister van Buitenlandse Zaken

staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Duitsland:

de heer Joschka FISCHER

minister van Buitenlandse Zaken en plaatsvervanger van de bondskanselier

Griekenland
:

de heer George PAPANDREOU

minister van Buitenlandse Zaken

Spanje
:

de heer Josep PIQUÉ I CAMPS

minister van Buitenlandse Zaken

Frankrijk
:

de heer Hubert VEDRINE

minister van Buitenlandse Zaken

Ierland
:

de heer Brian COWEN

minister van Buitenlandse Zaken

Italië
:

de heer Renato RUGGIERO

minister van Buitenlandse Zaken

Luxemburg
:

mevrouw Lydie POLFER

minister van Buitenlandse Zaken

Nederland
:

de heer Jozias VAN AARTSEN

minister van Buitenlandse Zaken

Oostenrijk
:

mevrouw Benita FERRERO-WALDNER

minister van Buitenlandse Zaken

Portugal
:

de heer Jaime GAMA

minister van Buitenlandse Zaken

Finland
:

de heer Erkki TUOMIOJA

de heer Kimmo SASI

minister van Buitenlandse Zaken

minister van Buitenlandse Handel en Europese Aangelegenheden

Zweden
:

mevrouw Anna LINDH

minister van Buitenlandse Zaken

Verenigd Koninkrijk
:

de heer Jack STRAW

minister van Buitenlandse Zaken


* * *

Commissie
:

de heer Chris PATTEN

lid


* * *

Secretariaat-generaal van de Raad
:

de heer Javier SOLANA

secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB


* * *

ACTIES VAN DE EUROPESE UNIE NAAR AANLEIDING VAN DE AANSLAGEN IN DE

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA - CONCLUSIES VAN DE RAAD


1. De Europese Unie verklaart zich geheel en al solidair met de Verenigde Staten, waarmee zij de doelstellingen inzake terrorismebestrijding deelt. Zij wijst nogmaals op het belang van het nauwe overleg dat met de Verenigde Staten wordt gevoerd. Zij bevestigt haar onverdeelde steun aan de actie die in het kader van wettige zelfverdediging en in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en Resolutie 1368 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt ondernomen.

2. De Raad bevestigt andermaal het belang van een multilaterale en algehele aanpak onder auspiciën van de Verenigde Naties, teneinde de internationale coalitie in haar strijd tegen het terrorisme in al zijn vormen te versterken. De Unie zal vastberaden optreden in de Verenigde Naties en andere voor terrorismebestrijding bevoegde internationale organisaties. Zij zal met name in november de ministeriële week van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te baat nemen om haar doelstellingen dichterbij te brengen.
3. De humanitaire noodhulp in Afghanistan vormt een absolute prioriteit voor de Unie, die zich ertoe verbindt zonder verwijl een steunbedrag van meer dan 320 miljoen euro vrij te maken. In dit verband zal de Commissie (ECHO) dankzij het vrijmaken van 25 miljoen euro uit de reserve in de meest urgente humanitaire behoeften kunnen voorzien. De beschikbaarstelling en het vervoer van de hulp zullen op gezette tijden worden geëvalueerd.
4. De Raad spreekt zijn bezorgdheid uit omtrent de moeilijkheden om de humanitaire hulp in Afghanistan ter bestemming te brengen. Hij steunt de inspanningen van de gespecialiseerde organen van de Verenigde Naties, het ICRC en alle humanitaire organisaties bij het zoeken naar praktische en soepele oplossingen. De Raad doet voorts een beroep op de landen van de regio om met alle mogelijke middelen de humanitaire operaties voor de opvang van nieuwe Afghaanse vluchtelingenstromen te vergemakkelijken en zal alles in het werk stellen om hen hierbij te helpen.

5. De Raad Algemene Zaken heeft overeenstemming bereikt over de volgende punten die de toekomstige werkzaamheden van de Unie inzake Afghanistan, ontdaan van het Al Qaida-netwerk en zijn terroristen, moeten sturen:


- instelling in Afghanistan van een stabiele, legitieme en representatieve regering op brede basis, die de uitdrukking is van de volkswil;

- de essentiële rol van VN bij het ontwerpen van een vredesplan voor Afghanistan;

- handhaving van de absolute prioriteit van humanitaire noodhulp;
- plan voor de wederopbouw van het land;
- regionale dimensie van de stabilisering van Afghanistan.
Hij draagt het voorzitterschap, de hoge vertegenwoordiger en de Commissie op, onverwijld in contact te treden met de internationale gemeenschap en in het bijzonder met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn persoonlijk vertegenwoordiger, de heer Brahimi, om op een efficiënte wijze een bijdrage te leveren tot de inspanningen van de Verenigde Naties.


6. De Raad heeft besloten bijzondere aandacht te schenken aan de betrekkingen van de Europese Unie met de buurlanden van Afghanistan, teneinde bij te dragen tot stabiliteit in de regio. De politieke dialoog met Pakistan, waarvan de inspanningen in de huidige situatie alle lof verdienen, zal worden versterkt. De ondertekening van een samenwerkingsakkoord met Pakistan zal worden overwogen. De Raad neemt nota van de voorstellen van de Commissie op commercieel gebied en is ingenomen met haar voornemen om, in overleg met de internationale financiële instellingen, financiële hulp te verlenen.


7. De voorzitter van de Raad heeft de Indiase regering op 15 oktober jongstleden in kennis gesteld van het voornemen van de Unie om, met het oog op de Top EU/India van 23 november, een versterking van de politieke dialoog en de samenwerking met dat land vast te stellen.


8. Terwijl de politieke dialoog met Iran wordt voortgezet, verheugt de Raad zich over de toezegging van de Commissie om in november aanstaande een mandaat voor te stellen voor onderhandelingen over een overeenkomst inzake handel en samenwerking met Iran.


9. De betrekkingen met de landen in Centraal-Azië zullen actiever worden ontwikkeld. De Raad heeft nota genomen van het voornemen van de Commissie om zo spoedig mogelijk een mededeling over Centraal-Azië in te dienen met concrete initiatieven in het kader van de versterking van de betrekkingen van de Unie met de landen aldaar. De Raad heeft ook de hoge vertegenwoordiger verzocht met voorstellen te komen.


10. Naar aanleiding van de missie van de ministeriële trojka eind september is de Unie vastbesloten een nauwe en gecoördineerde politieke dialoog voort te zetten met de Arabische en mohammedaanse partners en verzoekt hij het voorzitterschap en de hoge vertegenwoordiger om de Raad op de hoogte te houden.


11. De Unie onderstreept dat het dringend noodzakelijk is het vredesproces in het Midden-Oosten weer op gang te brengen. Verwijzend naar zijn verklaring van 8 oktober jongstleden, heeft de Raad de hoge vertegenwoordiger verzocht samen met de Verenigde Staten en de voornaamste actoren zijn inspanningen voort te zetten om de partijen bij de conflicten in het Midden-Oosten ertoe te bewegen de weg te kiezen van een politieke regeling, uitgaande van het beginsel van de oprichting van een Palestijnse staat en van het recht van Israël in vrede en veiligheid te leven.


12. De lidstaten zullen zich toeleggen op de acties die zij ondernemen om met name de efficiëntie van de ministeriële bezoeken aan de regio te waarborgen.


13. Voorts zal de Unie aan efficiëntie winnen door haar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te ontwikkelen en het Europees veiligheids- en defensiebeleid zo spoedig mogelijk operationeel te maken.


14. De Raad heeft een bespreking gewijd aan het verslag van het voorzitterschap over de werkzaamheden die in de verschillende Raadsformaties zijn verricht op het gebied van de bestrijding van het terrorisme.


15. Hij prijst zich gelukkig dat er in alle samenstellingen van de Raad goed gewerkt wordt aan de versterking van terrorismebestrijding en dat een en ander reeds hun eerste vruchten heeft afgeworpen. De conclusies van de buitengewone informele Raad van 21 september 2001 sorteren in alle opzichten effect. De Raad wees met name op de volgende resultaten:


- de maatregelen die, met name uit hoofde van resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, reeds zijn genomen om de financieringsbronnen van terrorisme aan te pakken, zoals het politiek akkoord over de anti-witwasrichtlijn, de volledige toepassing van de FATF-maatregelen en de bevriezing van tegoeden van personen en organisaties die banden hebben met de Taliban;


- de lopende werkzaamheden in verband met de opstelling van een lijst van terroristische organisaties en de waardevolle bijdrage van de inlichtingendiensten in dezen; de Raad is van mening dat het voor het welslagen van de strijd tegen het terrrorisme van essentieel belang is dat deze diensten regelmatig bijeenkomen; de Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een stelsel van indicatoren voor de evaluatie van het engagement en de samenwerking van derde landen op het stuk van terrorismebestrijding;


- de reeds geboekte vooruitgang bij de bespreking van de Commissievoorstellen voor een Europees arrestatiebevel en de strafbaarstelling van terrorisme, alsmede de vaststelling van een gecoördineerd standpunt van de EU in het kader van de sluiting van een alomvattend verdrag van de VN inzake internationeel terrorisme; de Raad wenst dat tegelijkertijd studie wordt gemaakt van alle mogelijke maatregelen ter vergemakkelijking van de wederzijdse rechtshulp ten aanzien van derde landen bij de vervolging van terroristen of terroristische organisaties;


- de talrijke contacten met de VS, in het bijzonder de komende ontmoeting van de trojka op operationeel niveau op 19 oktober aanstaande in Washington, met vertegenwoordigers van de Task Force Politie, de anti-terrorismegroep van Europol, Eurojust en de inlichtingendiensten.


16. De Raad heeft gunstig gereageerd op het door het voorzitterschap ingediende draaiboek waarin alle initiatieven en werkzaamheden van de Raad worden opgesomd en waarin tevens de voor de uitvoering verantwoordelijke functionarissen de termijnen en de geboekte vooruitgang zijn vermeld. De Raad heeft de wens uitgesproken dat het draaiboek op gezette tijden wordt bijgewerkt op het niveau van het Comité van permanente vertegenwoordigers. De Raad is van mening dat het hier een essentieel instrument betreft om de in alle Raadsformaties behaalde resultaten te meten. Aan de hand van het opnieuw bijgewerkte draaiboek kan de Raad namelijk tijdens een volgende zitting de latere vooruitgang bespreken.


17. De Raad heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers opgedragen erop toe te zien dat de Unie krachtens resolutie 1373 van de Veiligheidsraad verslag uitbrengt van de maatregelen die zij heeft genomen om deze resolutie te implementeren.


---

---